Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2011
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele VTE-Raad (Energie) van
2-3 mei jl. in Hongarije. Bij deze informele Raad werd ik vertegenwoordigd door de plaatsvervangend Directeur-Generaal Energie,
Telecom en Markten. Tijdens deze informele Energieraad werd gesproken over de routekaart naar een duurzame energiehuishouding
in 2050.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen
VERSLAG INFORMELE ENERGIERAAD 2/3 MEI (HONGARIJE)
Op 2/3 mei vond een informele Energieraad plaats in Gödöllő (Hongarije) waarbij werd gesproken over de Routekaart Energie
2050. Op basis van deze gedachtewisseling stelt het Hongaarse EU-Voorzitterschap conclusies op, welke zullen voorliggen in
de VTE-Raad (Energie) van 10 juni a.s. Voorts zal de Europese Commissie deze gedachtewisseling gebruiken voor haar routekaart
energie 2050, die naar verwachting nog dit jaar zal verschijnen.
In hun interventies wezen veel lidstaten, inclusief Nederland, op de vele onzekerheden richting 2050. Technologische en prijsontwikkelingen
kunnen grote invloed hebben op de wijze waarop het einddoel van een koolstofarme economie kan worden behaald. Tegelijkertijd
hebben burgers en bedrijfsleven behoefte aan zekerheid. Derhalve werd gepleit voor het inbouwen van realistische ijkmomenten
in 2030 en 2040, die voldoende flexibiliteit bieden, zodat technologische ontwikkelingen kunnen worden meegenomen en lidstaten
voldoende vrijheid hebben om de doelstelling op kosteneffectieve wijze te behalen. Voorts benadrukte een aantal lidstaten
dat ook rekening gehouden moet worden met de specifieke situatie in lidstaten.
Lidstaten en de Commissie benadrukten dat energievoorzieningszekerheid prioriteit dient te hebben naast duurzaamheid en de
Europese concurrentiepositie. Energiebesparing, een gebalanceerd extern energiebeleid en een adequate energie-infrastructuur
zijn hierbij essentieel.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, gaven voorts aan dat energie-efficiëntie en hernieuwbare energie belangrijke onderdelen
dienen te vormen van de Routekaart Energie. Hierbij wees Nederland tevens op het belang van een eengemaakte markt voor hernieuwbare
energie omwille van kostenefficiëntie, innovatie (met nieuwe technologie op een grotere thuismarkt) en ter voorkoming van
subsidieconcurrentie. Een aantal lidstaten wees op het potentieel van besparingsmaatregelen op het terrein van de gebouwde
omgeving. Maatregelen op dat terrein kunnen forse energiebesparing opleveren over een lange periode. Deze maatregelen moeten
echter wel op korte termijn genomen worden vanwege de lange implementatietermijnen. Ook onderstreepten verschillende lidstaten
het potentieel van maatregelen in de transportsector. Maatregelen op deze terreinen zouden dan ook in de Routekaart Energie
2050 moeten worden opgenomen.
Diverse lidstaten (waaronder Nederland) wezen op de comparatieve voordelen die benut moeten worden willen we op een kosteneffectieve
wijze onze doelstellingen behalen. Diverse lidstaten benadrukten voorts dat het vaststellen van de energiemix aan lidstaten
en de markt moet worden overgelaten, omdat meest kostenefficiënte energiemix per lidstaat verschilt. Het faciliteren van noodzakelijke
innovatie(Onderzoek en eerste stadia «proef» -commercialisering) met behulp van instrumenten als het SET werd van belang geacht
door diverse lidstaten waaronder Nederland. Nederland en enkele andere lidstaten benadrukten voorts dat de rol van gas dient
te worden vastgelegd in de Routekaart 2050. Voorts werd door diverse lidstaten gewezen op het belang van carbon capture and
storage (CCS). Een aantal lidstaten wees voorts op de huidige en toekomstige rol van kernenergie voor de energiemix van lidstaten(voor
nu en voor de lange termijn). Veiligheidsaspecten van de huidige en nieuwe energiesystemen worden van groot belang geacht.
Lidstaten benadrukten voorts het belang van adequate infrastructuur voor de ontwikkeling van duurzame energie als onderdeel
van de energiemix. Ook onderstreepten verschillende lidstaten, waaronder Nederland, het belang van een goed functionerend
emissiehandelssysteem (ETS). Voorts werd veelvuldig benadrukt dat (investeringen in) onderzoek en innovatie van groot belang
is voor het realiseren van een koolstofarme economie in 2050.
Tot slot onderstreepten diverse lidstaten de positie van de consument. Energieprijzen moeten ook in de toekomst betaalbaar
blijven. Voorts is goede informatievoorziening voor consumenten van belang, waarbij slimme meters en energie-etikettering
belangrijke instrumenten zijn om het bewustzijn bij consumenten te versterken.