nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 23 augustus 1999
Tijdens het Algemeen Overleg van 17 juni jongstleden, ter voorbereiding
van de Milieuraad van 24 juni jongstleden, heb ik, in reactie op vragen van
de Vaste Kamercommissie voor VROM, een overzicht van de stand van zaken rond
project EBRD met betrekking tot de kerncentrales in de Oekraïne toegezegd.
Hiervoor verwijs ik graag naar de eerdere beantwoording van de kamervragen
met betrekking tot dit onderwerp, namelijk het K2R4-project in de Oekraïne
(nr. 2989914420). Deze beantwoording geeft een actuele stand van zaken.
Tevens heb ik u toegezegd om een overzicht te verschaffen van Life-projecten
in Nederland, evenals een overzicht van hoeveel lidstaten hieraan bijdragen
en hieruit gefinancierd krijgen. Hiertoe heb ik bijgaand de folder «That's
LIFE in the Netherlands», evenals het Commissiedocument COM(98) 751
def. «Verslag overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1404/96
LIFE» gevoegd1.
Bovendien heb ik u toegezegd een overzicht te verschaffen over de voortgang
van de onderhandelingen met betrekking tot het Cartagena Protocol, waarbij
een overzicht wordt gegeven van de standpunten van partijen, het EU-standpunt,
het Nederlandse standpunt en de verdere procedure. Dit zal worden meegenomen
in de integrale beleidsnotitie Biotechnologie die het Kabinet aan de Kamer
heeft toegezegd en die dit najaar aan de Kamer zal worden toegezonden.
Tenslotte wil ik mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
een reactie geven op de vraag of het mogelijk is om via de Kaderrichtlijn
Water Frankrijk aan te pakken voor de lozingen van de kalimijnen.
Kaderrichtlijn Water en aanpak lozingen kalimijnen
Het doel van de kaderrichtlijn water is juist het scheppen van een communautair
kader betreffende het waterbeleid teneinde hier meer samenhang in te brengen.
Het voorstel voor een richtlijn geeft dus een KADER waarbinnen op internationaal
stroomgebiedniveau gewerkt wordt aan het bereiken van een goede toestand van
grond- en oppervlaktewater. Indien de lozing van een verontreinigende stof,
bijvoorbeeld zout, het bereiken van een goede toestand belemmert, zullen hiervoor
op stroomgebiedniveau maatregelen getroffen moeten worden. Specifieke problemen
moeten op dat niveau geregeld worden dat daarvoor het meest geëigend
is. In dit geval is het stroomgebied dat geëigende niveau.
Overigens zij nog vermeld, dat de chloridelozingen uit de Franse kalimijnen
onderwerp van bespreking zijn in het kader van de Internationale Rijn Commissie
(IRC).
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk