21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 837 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2011

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en de informele Ecofin Raad van 16 en 17 september te Wroclaw.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROGROEP EN DE INFORMELE ECOFIN RAAD VAN 16 EN 17 SEPTEMBER TE WROCLAW

1. Follow-up 21 juli / Stand van zaken Griekenland

Ik wil u hierbij op de hoogte brengen van de stand van zaken rondom de uitwerking van de conclusies van de Eurotop van 21 juli waaraan de afgelopen weken op ambtelijk niveau is gewerkt. Ik vraag uw begrip voor het feit dat een deel van deze onderhandelingen vertrouwelijk is, en dat in deze geannoteerde agenda openbare informatie wordt gedeeld.

PSI

In augustus is op ambtelijk niveau met voorrang gewerkt aan de uitwerking van de private sector betrokkenheid (PSI) en de aanpassing van de raamwerkovereenkomst voor het EFSF. De voorbereiding van de daadwerkelijke obligatie-omruil is recentelijk gestart met een zogenaamde «Letter of Inquiry» waarmee Griekenland (via de ministers van Financiën van de eurolanden) financiële instellingen binnen en buiten Europa heeft geïnformeerd over de exacte omruilopties. Financiële instellingen zijn gevraagd, zonder zich reeds juridisch te binden, aan te geven welke obligaties zij bereid zouden zijn om te ruilen tegen de vier mogelijke opties zoals die in juli samen met het IIF (Institute of International Finance) zijn opgesteld. Griekenland heeft in deze «Letter of Inquiry» benadrukt dat de participatiegraad van de private sector minimaal 90% dient te zijn om doorgang te kunnen vinden. Vervolgens hebben financiële instellingen enkele weken de tijd om definitief te bepalen voor welke optie zij kiezen. Daarna zal op basis van de respons van de financiële instellingen een concreet aanbod worden gedaan door Griekenland aan alle relevante obligatiehouders.

Volgens de meeste recente tijdsplanning die door de Griekse vertegenwoordigers is opgesteld, is voorzien dat dit aanbod in de eerste helft van oktober wordt gedaan, waarna de feitelijke omruil kort daarna zou worden uitgevoerd. Alle betrokkenen inclusief de Griekse vertegenwoordigers zijn doordrongen van het feit dat de uitvoering van de PSI-operatie van cruciaal belang is voor het draagvlak voor het aanvullende steunpakket voor Griekenland. Tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat, hoewel het hier een obligatie-omruil betreft die van groot belang is voor het aanvullende steunpakket voor Griekenland en de eurozone als geheel, bij de technische uitvoering vooral de Griekse autoriteiten en de private schuldhouders betrokken zullen zijn.

In oktober zal de PSI-operatie met de feitelijke obligatie-omruil zijn beslag krijgen waarna het IMF zijn bijdrage aan het aanvullende steunpakket voor Griekenland zal bepalen. Dat impliceert dat in de loop van oktober volledige duidelijkheid zal ontstaan over de verhouding tussen de bijdrage van het EFSF en het IMF voor het publieke deel aan het aanvullende steunpakket. Op dat moment zal dus het totale aanvullende pakket voor Griekenland aan de Tweede Kamer voorgelegd worden. Overigens zal de Nederlandse regering via de bewindvoerder van de Nederlandse kiesgroep in het IMF alles in het werk stellen om te komen tot een zo groot mogelijke IMF-bijdrage aan dit pakket.

Flexibilisering EFSF

De aanpassingen aan het EFSF die voortvloeien uit het besluit tot flexibilisering van het EFSF, zijn inmiddels afgerond. In lidstaten waar dat nodig is, is het proces van parlementaire goedkeuring van start gegaan. Overeenstemming over de gemaakte aanpassingen is van belang omdat het EFSF een centrale rol speelt bij de credit enhancements en de tijdelijke garantiestelling aan de ECB die beide gereed moeten zijn voordat de PSI-operatie kan plaatsvinden. De EFSF raamwerkovereenkomst bevat de nieuwe instrumenten, waartoe besloten is op de Eurotop van 21 juli jl., doch niet de voorwaarden waaronder deze instrumenten kunnen worden ingezet. Deze zijn op dit moment nog onderwerp van ambtelijk overleg en zullen worden uitgewerkt in zogenaamde guidelines. Daarover zal de Tweede Kamer dan ook bij een andere gelegenheid met mij kunnen overleggen.

De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van de eerste suppletore begroting 2011 ingestemd met herstel van de leencapaciteit van het EFSF naar 440 miljard euro en de implicaties hiervan voor het Nederlandse garantieplafond. Voor Nederland gaat het dan voor de netto leningen en bijbehorende achtervanggaranties om ruim 44 miljard euro. Om te allen tijde de leencapaciteit van 440 miljard euro zeker te stellen, moeten ook de rentelasten worden gegarandeerd. De variabele rentecomponent van de garantie bedroeg ten tijde van de eerste suppletore begroting 2011 ruim 11 miljard euro. Conform de Comptabiliteitswet worden in de Nederlandse begroting zowel de garantie op de hoofdsom als de garantie op de variabele rentelasten opgenomen; in andere lidstaten wordt soms ervoor gekozen om in de begroting alleen de garantie op de hoofdsom op te nemen. In de EFSF raamwerkovereenkomst zelf worden ook alleen de garanties op de hoofdsom van de lidstaten van de eurozone vermeld.

Tijdens de Eurotop van 21 juli 2011 is besloten om de leningen aan Griekenland, Portugal en Ierland uit het EFSF aan te bieden tegen een looptijd van minimaal 15 en maximaal 30 jaar. Dit heeft uitsluitend gevolgen voor de (variabele) rentecomponent van de Nederlandse garantie en niet op de garantie op de hoofdsom. Hiervan heb ik eerder melding gemaakt in de beantwoording op Kamervragen op 8 augustus jl. (Kamerstuk 21 501-07, nrs. 830 t/m 832), in het Algemeen Overleg van 16 augustus jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 833) en in mijn brief aan de Tweede Kamer van 17 augustus jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 829). Daarbij heb ik benadrukt dat het gaat om tentatieve berekeningen gebaseerd op een aantal veronderstellingen en in dit stadium kan nog steeds alleen met zeer ruime marges aan gegeven worden wat de gevolgen zijn van de looptijdverlenging voor het Nederlandse garantieplafond van het EFSF. Tentatief geldt dat, bij een verlenging van de looptijd naar 15 jaar voor de gehele leencapaciteit van het EFSF en bij een rente van 4 procent, het plafond van 55,9 miljard euro, zoals reeds was opgenomen in de eerste suppletore begroting IXB, verhoogd zou worden naar circa 70 miljard euro. Indien uitgegaan zou worden van een looptijdverlenging tot 30 jaar voor de gehele leencapaciteit van het EFSF en een rente van 4 procent, dan zou het garantieplafond uitkomen op circa 100 miljard euro. Deze tentatieve bedragen, welke gebaseerd zijn op aannames, heb ik ook genoemd tijdens het Algemeen Overleg op 16 augustus jl. en in de brief aan de Tweede Kamer van 17 augustus jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 829). Ik hecht eraan om te benadrukken dat de hoofdsom, waar de Tweede Kamer reeds mee heeft ingestemd bij de eerste suppletore begroting IXB, niet zal veranderen.

In het goedkeuringsproces van de gewijzigde raamwerkovereenkomst voor het EFSF zijn verschillende stappen te onderscheiden. De eerste stap is de ondertekening op korte termijn door de ministers van Financiën van de eurozone van de wijzigingsovereenkomst voor de EFSF raamwerkovereenkomst. De wijzigingen in de raamwerkovereenkomst gaan echter pas in (en zijn juridisch bindend) op het moment dat alle noodzakelijke procedures conform nationale wet- en regelgeving in alle lidstaten zijn afgerond en de ministers van Financiën dit schriftelijk hebben bevestigd. Op dat moment, dat thans in de planning is voorzien voor eind september, worden de wijzigingen van de raamwerkovereenkomst van kracht.

Gezien het belang van de wijzigingen van het EFSF voor de uitvoering van de 21 juli besluitvorming is het van groot belang dat alle lidstaten voor eind september hiervoor hun goedkeuring verlenen. Op het punt van de gevolgen voor de variabele rentecomponent van de Nederlandse garantie op het EFSF is in Nederland ook het begrotingsrecht van toepassing. Formeel worden wijzigingen bij wet vastgelegd in de 2e suppletore begroting IX-B, maar gezien de noodzaak om voortgang in het proces van uitwerking van de 21 juli besluitvorming te realiseren, vraag ik de Tweede Kamer nu reeds instemming met de wijzigingen in de raamwerkovereenkomst. Uitgaande van een maximale looptijdverlenging tot 30 jaar voor de gehele leencapaciteit van het EFSF en een rente van 4 procent zal de totale Nederlandse garantie voor het EFSF worden aangepast van de 55,9 mld euro, zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2011, naar een plafond van 100 miljard euro als gevolg van de wijziging van de garantie voor de variabele rentelasten samenhangend met de overeengekomen looptijdverlenging. Ik benadruk dat met ondertekening van deze raamwerkovereenkomst Nederland op geen enkele wijze gecommitteerd is aan het nog uit te werken aanvullende leningenprogramma voor Griekenland. Over een eventueel nieuw programma voor Griekenland zal, gelet op mijn eerdere toezegging, de Tweede Kamer de gelegenheid krijgen zich, voorafgaande aan besluitvorming daarover, expliciet uit te spreken.

Volgende tranche Griekenland

De aanvankelijke planning was dat de Trojka, die vanaf 22 augustus in Athene verbleef voor de vijfde review missie, uiterlijk medio september zijn voortgangsrapport vrij zou geven. Hiermee zou de Eurogroep op 16 september een besluit zou kunnen nemen over de vrijgave van de 6e tranche van het bilaterale leningprogramma voor Griekenland. Zoals bekend is de uitkomst van de Trojkamissie voor Nederland leidend bij dit besluit.

Op 2 september werd echter bekend dat de missie van de Trojka tijdelijk is afgebroken. De komende periode moeten de Griekse autoriteiten verder werken aan de conceptbegroting voor 2012. De Trojka gaf aan te verwachten dat dit werk medio september afgerond zal zijn, waarna de Trojka zijn missie zal afronden. Het is nog niet duidelijk welke implicaties dit zal hebben voor de tijdsplanning van besluitvorming over de 6e tranche. Het is onzeker of het Trojkarapport reeds voor de Eurogroep van 16 september voltooid zal zijn. Dit lijkt een zeer ambitieuze tijdsplanning. Ik zal de Tweede Kamer in elk geval zo snel mogelijk nadat de review beschikbaar wordt gesteld informeren over de belangrijkste conclusies, en over de Nederlandse inzet t.a.v. een volgende tranche. Het zal echter niet mogelijk zijn reeds bij het komende AO met de Tweede Kamer te spreken over de bevindingen van de Trojka. Voorzien is overigens dat het IMF eind september zal besluiten over vrijgave van de 6e tranche.

Zoals ik u eerder in antwoord op Kamervragen heb gemeld, is het de bedoeling dat na de 6e tranche van het bilaterale leningenprogramma het restant van dit programma wordt ondergebracht onder het EFSF. Hierbij doet zich een probleem voor met Slowakije, omdat het Slowaakse parlement vorig jaar heeft besloten (voordat het EFSF tot stand kwam en waar Slowakije wel deel van uit maakt) dat Slowakije niet zal participeren in het bilaterale leningprogramma voor Griekenland. In ambtelijk overleg is geconstateerd dat technisch gezien aan dit probleem tegemoet kan worden gekomen door Slowakije uit te zonderen van garantieverlening aan het EFSF voor een deel van de EFSF-leningen aan Griekenland.

Het onderbrengen van het resterende deel van het bilaterale leningenprogramma (ongeveer 25 miljard euro voor de eurolanden gezamenlijk) heeft gevolgen voor zowel de resterende capaciteit van het EFSF die door het EFSF kan worden uitgeleend als voor de in begroting opgenomen ramingen voor het bilaterale leningenprogramma, welke naar beneden toe zullen worden bijgesteld. Tijdens de Eurotop van 21 juli 2011 is ook voor deze leningen besloten om ze aan te bieden tegen een looptijd van minimaal 15 en maximaal 30 jaar.

ESM

Naar aanleiding van de 21 juli besluitvorming zal het verdrag tot oprichting van het ESM worden aangepast. Aan de uitwerking daarvan wordt op dit moment binnen Europa overleg gevoerd. Om deze reden zijn de nationale ratificatieprocedures binnen de lidstaten opgeschort. Wanneer de wijzigingen van het ESM verdrag volledig zijn uitgevoerd zullen deze procedures worden hervat.

Tijdsplanning

Onderstaande tabel geeft een tentatieve tijdsplanning weer voor de komende weken:

 

Besluitvorming

Parlementaire betrokkenheid

EFSF raamwerkovereenkomst

Ambtelijke overeenstemming bereikt 29 augustus

AO 8 september

Voltooiing Trojka missie Athene en verschijning volledige review

Medio september

Tweede Kamer wordt zo snel mogelijk na vrijgave rapport geïnformeerd

Besluitvorming over vrijgave 6e tranche bilaterale leenovereenkomst Griekenland

2e helft september

Tweede Kamer wordt vooraf geïnformeerd over Nederlandse inzet

PSI: inventarisatie respons private sector

2e helft september

2e helft september

PSI: officieel aanbod en uitvoering

1e helft oktober

 

IMF-bijdrage

1e helft oktober

 

Uiteindelijk besluit aanvullende leningen programma Griekenland

medio oktober

medio oktober

Ik begrijp dat het tijdschema zoals ik hierboven op basis van de op dit moment beschikbare informatie heb geschetst veel van de Tweede Kamer vraagt, maar gelet op de bijzondere omstandigheden waarmee wij thans worden geconfronteerd, verzoek ik om begrip daarvoor.

2. Economic governance

Naar verwachting zal in de Eurogroep en tijdens de Ecofin Raad gesproken worden over de voortgang van de onderhandelingen van het governancepakket. Wellicht wordt ook stilgestaan bij de recente initiatieven die Duitsland en Frankrijk overeen zijn gekomen op 16 augustus jongstleden.

Met het Europees Parlement wordt op dit moment onderhandeld over het governancepakket, dat onder andere bestaat uit een aanscherping van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Het resterende knelpunt in de onderhandelingen is de manier waarop de besluitvorming in de Raad in de preventieve arm van het SGP meer automatisch moet plaatsvinden. Het Parlement wil dat de Raad een Commissieoordeel over de mate waarin een lidstaat aan de eisen voldoet, alleen met een gekwalificeerde meerderheid kan verwerpen (omgekeerde gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming). Hierdoor wordt de besluitvorming meer automatisch en kunnen lidstaten eenvoudiger worden aangesproken op het niet voldoen aan de afspraken. Enkele lidstaten, onder leiding van Frankrijk, wensen het Europees Parlement op dit punt echter niet tegemoet te komen. Naar verwachting zal het Europees Parlement pas eind september over het hele governancepakket stemmen.

Verder staat de Eurogroep mogelijk stil bij de recente initiatieven van Duitsland en Frankrijk van 16 augustus jongstleden. Ten eerste bevat dit pakket een aantal bilaterale initiatieven, die mogelijk worden toegelicht. Ten tweede bevat dit pakket enkele Europa-brede elementen die door de leiders van de eurozone al eerder overeengekomen zijn, zoals de noodzaak tot het verankeren van begrotingsregels in nationale wetgeving.  Ten derde bevat het enkele nieuwe initiatieven, zoals het initiatief dat beide landen gezamenlijk zullen werken aan een voorstel voor een belasting op financiële transacties. Ten vierde bevat het pakket een aantal institutionele voorstellen: het versterken van het functioneren van de Eurogroep en het formaliseren van de halfjaarlijkse bijeenkomsten van de regeringsleiders en staatshoofden van de eurozone.

3. Stand van zaken Ierland en Portugal

Tijdens de Eurogroep en Ecofin Raad zullen ministers stil staan bij de stand van zaken rondom de leningenprogramma’s voor Ierland en Portugal. Voor beide landen is er onlangs een voortgangsrapportage afgerond over de implementatie van de maatregelen waaraan de landen zich, in het kader van het pakket leningen vanuit het IMF, de Europese faciliteiten EFSF en EFSM en in het geval van Ierland de bilaterale partners, hebben gecommitteerd. Op basis van deze voortgangsrapportages heeft de Europese Commissie, met instemming van de lidstaten, reeds besloten tot uitkering van de volgende tranche uit het EFSM aan Portugal en Ierland. Tevens is bepaald dat de conclusies van de voortgangsrapportage leidend zijn bij de beslissing van de lidstaten van het eurogebied om al dan niet in te stemmen met de uitkering van een volgende EFSF tranche. Hierover beslist het bestuur van EFSF met unanimiteit. De Tweede Kamer is reeds geïnformeerd over de inhoud van beide voortgangsrapportages op 1 september jl. (Ierland BFB2011-1751M en Portugal BFB2011-1749M).

4. Voorbereiding internationale bijeenkomsten: G20/IMF

De Ecofinraad zal de Europese inzet in een aantal internationale vergaderingen bespreken.

Op 22 en 23 september vindt de jaarvergadering van het IMF plaats. In de Ecofin Raad zal op hoofdlijnen de inzet van de Europese landen worden afgestemd. Tijdens de jaarvergadering van het IMF zal met name gesproken worden over de internationale economische situatie, de hervorming van het internationaal monetair systeem en de versterking van de surveillance van het IMF. Nederland pleit ervoor dat de discussie zich met name richt op de preventie van onevenwichtigheden. Een belangrijke rol hierin is weggelegd voor versterkte IMF surveillance. Daarnaast staat Nederland open voor beleid en instrumenten die bijdragen aan de stabiliteit en het functioneren van het internationaal monetair systeem. Hierbij moeten alle gevolgen van de hervormingen duidelijk in beeld zijn voordat er stappen worden ondernomen. De inzet van Nederland ten behoeve van de jaarvergadering van het IMF wordt uitgebreid toegelicht in de geannoteerde agenda ten behoeve van het AO IMF jaarvergadering op 14 september.

En marge van de IMF jaarvergadering wordt een vergadering van de G20 ministers van Financiën en centrale bank presidenten gehouden van de G20 landen. Nederland hecht sterk aan een goede Europese afstemming op G20-gebied. Alle EU-landen dienen voldoende invloed uit te kunnen oefenen op de Europese inbreng in de G20. Zij worden immers ook geconfronteerd met de gevolgen. Daarnaast versterkt een eensgezind Europees standpunt in de onderhandelingen de kans op het gewenste resultaat. Essentieel is ook dat de Europese G20 deelnemers zich houden aan het Europese standpunt.

De Europese inzet voor deze vergadering is vastgelegd in een Terms of Reference. Tijdens de G20 vergadering zal met name worden gesproken over de economische situatie, het G20 raamwerk voor sterke, houdbare en duurzame groei, en financiële regulering.

Bij de economische situatie zal uiteraard de situatie in de eurozone centraal staan. In het kader van het G20 raamwerk voor sterke, houdbare en duurzame groei zet Nederland in op landspecifieke aanbevelingen om mondiale onevenwichtigheden te aan te pakken. Voor wat betreft de hervorming van het internationaal monetair systeem vindt Nederland met name een sterke surveillancerol van het IMF belangrijk. De discussie over financiële regulering zal onder andere betrekking hebben op de schokbestendigheid van het financiële systeem.

5. Implementatie financiële hervormingsagenda

De informele Ecofin Raad zal de voortgang met betrekking tot de hervorming van de financiële sector bespreken. Hierbij zal enerzijds de stand van zaken omtrent de lopende onderhandelingen in Brussel, zoals bijvoorbeeld betreffende de kapitaaleisenrichtlijn, het depositogarantiestelsel en hypothecaire kredietverstrekking door tussenpersonen, aan de orde komen. Anderzijds zullen de bestaande plannen voor Europese regelgeving van de Commissie voor de hervorming van de financiële sector, zoals bijvoorbeeld betreffende een kader voor crisisbeheersing in de financiële sector en de herziening van de Mifid richtlijn, besproken worden, waarbij met name aandacht zal zijn voor de samenhang tussen de plannen.

Nederland is in het kader van de hervorming van de financiële sector sterk voorstander van adequate maatregelen zoals het versterken van de kapitaaleisen en vindt daarnaast een krachtig kader voor crisisbeheersing van groot belang. Wel vindt Nederland dat er oog moet zijn voor de ongewenste cumulatie van de maatregelen.

6. Beoordeling van de financiële stabiliteit in de EU

De informele Ecofin Raad zal de situatie van de financiële stabiliteit in de EU bespreken. Als gevolg van onder andere de wereldwijde groeivertraging, de verdieping van de Europese schuldencrisis en de negatieve invloed van de lagere economische groei op de houdbaarheid van overheidsfinanciën is het sentiment op de financiële markten negatief. Een snelle en geloofwaardige implementatie van de tijdens de Eurotop van 21 juli gemaakte afspraken draagt bij aan het herstel van het vertrouwen van de markten. Ook dienen lidstaten zich te houden aan de in het kader van de stresstesten gemaakte afspraken over de herkapitalisatie van banken.

De Raad zal ook spreken over de op 15 juli jl. door EBA gepresenteerde resultaten van de bancaire stresstesten en het proces daaromheen. Daarnaast zullen de backstop maatregelen en de herstelplannen besproken worden. De markt heeft gemengd gereageerd op de stresstesten met als voornamelijk kritiekpunt het beperkte aantal banken dat zakte voor de stresstest alsmede het geringe kapitaaltekort. Nederland is voor een strenge aanpak van banken in de gevarenzone en is voorstander van het monitoren van (bijna) gezakte instellingen.

7. Update Icesave

Conform het verzoek van de Tweede Kamer om haar regelmatig te informeren over de ontwikkelingen in het Icesave dossier, wil ik de Tweede Kamer melden dat:

  • Het IMF op 26 augustus de 6e en laatste review van het programma heeft goedgekeurd. Nederland heeft tegengestemd.

  • De ESA (EFTA Surveillance Authority) op 10 juni een officiële opinie (reasoned opinion) naar buiten heeft gebracht. De ESA blijft bij het al eerder in zijn formal notice uiteengezette standpunt dat IJsland inzake Icesave in gebreke is ten aanzien van de DGS richtlijn. De ESA acht het door IJsland toegestuurde verweer op alle punten invalide.

  • IJsland nu 3 maanden heeft om de ingebrekestelling op te heffen door alsnog aan haar verplichtingen te voldoen (d.w.z. een terugbetalingsregeling te treffen met Nederland en het Verenigd Koninkrijk).

  • Indien dit niet voor 10 september gebeurt, de ESA een zaak zal aanspannen bij het EFTA-hof, die naar verwachting een jaar in beslag zal nemen. Nederland is daarbij geen partij, maar volgt dit proces op de voet.

  • Los van de rechtszaak zal er uit de boedel van Landsbanki geld gaan vloeien richting de schuldeisers (depositohouders). De recovery rate wordt blijkens de laatste review door het IMF door de curatoren thans ingeschat op 94% tot 99% voor de depositohouders (waaronder ook de vorderingen van Nederland en het Verenigd Koninkrijk vallen), waarvan mogelijk al 30% aan het eind van 2011 zal worden uitgekeerd. De boedelafwikkeling zal echter naar verwachting niet voor 2017 kunnen worden voltooid.

Naar boven