21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 775 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2011

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en de Ecofin Raad van 14 en 15 februari 2011 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Geannoteerde Agenda van de Eurogroep en de Ecofin Raad van 14 en 15 februari te Brussel

1. Economische en financiële situatie

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de Eurogroep en de Ecofin Raad zal gesproken worden over de economische en financiële situatie.

Volgens de World Economic Outlook (WEO) update van het IMF, is de geraamde groei voor het eurogebied in 2011 onveranderd ten opzichte van de WEO oktober; 1,5%. De groei voor 2012 wordt geraamd op 1,7% (0.1 procentpunt lager dan de geraamde groei van de WEO oktober). Het economisch herstel in het eurogebied zet dus door, alleen neemt de snelheid van het herstel af. Verder blijven risico’s omtrent de ontwikkeling van overheidsfinanciën van enkele eurolanden onveranderd hoog.

Volgens Eurostat, kwam de inflatie in het eurogebied in december 2010 uit op 2,2% (jaar-op-jaar). De hogere inflatie, dat boven de ECB doelstelling ligt, is vooral te wijten aan de hogere accijnzen en hoge energie- en voedselprijzen. Nederland had in december een inflatie van 1,8%.

De seizoensgecorrigeerde werkloosheid in het eurogebied is in november onveranderd gebleven ten opzichte van oktober; 10,1%. Nederland had in november 2010 de laagste werkloosheid van het eurogebied; 4,4%. Volgens een eerste berekening van Eurostat, kende Nederland in december een werkloosheid van 4,3%. De werkloosheid in de rest van het eurogebied van december is nog niet bekend.

2. Financiële stabiliteit in het eurogebied

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens elke eurogroepvergadering wordt gesproken over ontwikkelingen die relevant zijn voor de financiële stabiliteit in het eurogebied.

De situatie op de financiële markten is de laatste weken relatief rustig geweest. De euro vertoont een stijgende lijn; de rentespreads van de perifere eurolanden blijven relatief stabiel. De Europese noodfaciliteiten EFSM en EFSF zijn erin geslaagd tegen een goede prijs leningen uit de markt te halen die, met een vaste renteopslag, doorgeleend zullen worden aan Ierland.

De onderliggende situatie op de financiële markten is echter niet aanmerkelijk anders dan enkele maanden geleden. Dit betekent dat de relatieve rust kwetsbaar kan blijken te zijn wanneer verdere maatregelen om het marktvertrouwen te ondersteunen, uitblijven.

In maart is uitkering van de vierde leningentranche van Griekenland voorzien. Voor die tijd zullen de Commissie, de ECB en het IMF een voortgangsreportage opstellen om te beoordelen of Griekenland voldoet aan de voorwaarden voor vrijgave van deze tranche. Nederland kijkt uit naar dit rapport, dat als basis zal dienen voor de besluitvorming voor uitkering van de vierde leningentranche. Op dit moment vindt er, mede op verzoek van het IMF, een discussie plaats over het synchroniseren van de looptijd van de Griekse lening (4 jaar) met die van de Ierse lening (7 jaar). De huidige looptijd van de Griekse lening impliceert dat Griekenland een erg grote financieringsbehoefte zal kennen in 2013 en 2014. Met een langere looptijd ontstaat er een evenwichtiger terugbetaalprofiel. Voor Nederland is een voorwaarde om hiermee in te kunnen stemmen, dat Griekenland zich blijft houden aan de strikte beleidsconditionaliteiten in het kader van het leningenprogramma.

3. Brede aanpak euro-crisis

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de Europese Raad van 16/17 december hebben de regeringsleiders van de landen van het eurogebied aangegeven dat zij zullen doen wat nodig is om de financiële stabiliteit in het eurogebied te waarborgen. Zij riepen op tot de uitwerking van een totaalpakket met maatregelen op een aantal terreinen, waaronder:

  • Het strikt implementeren van de budgettaire afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact.

  • Het versnellen van structurele hervormingen die nodig zijn om het groeipotentieel te verhogen.

  • Het implementeren van een versterkte Stabiliteits- en Groeipact en de nieuwe macro-economische surveillanceprocedure vanaf de zomer 2011.

  • Het beschikbaar stellen van voldoende middelen via het EFSF tot de oprichting van het permanente Stabiliteitsmechanisme (ESM) in 2013.

  • Het verder versterken van het regelgevende en toezichthoudende raamwerk voor de financiële sector; bovendien zullen er nieuwe Europese stresstests worden gehouden in de bancaire sector

Tijdens de eurogroep zal nader gesproken worden over deze uitkomst van de Europese Raad, en hoe invulling gegeven kan worden aan de oproep van de regeringsleiders. Voor Nederland staat voorop dat de genoemde maatregelen in samenhang bezien worden. Essentieel is dat een zo strikt mogelijke uitwerking van de Commissievoorstellen ten aanzien van versterkte economic governance hier een essentieel onderdeel moet zijn. Voorts is het van cruciaal belang dat landen zich houden aan de budgettaire afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact en hervormingen doorvoeren. Voortgang op deze terreinen is wat Nederland betreft een voorwaarde voor een constructief gesprek over maatregelen om de effectieve capaciteit van 440 miljard van EFSF te herstellen. Nederland staat in principe positief ten aanzien van een evaluatie van de instrumenten van het EFSF. Wat de stresstests betreft moet lering getrokken worden uit de ervaring van vorig jaar, om te zorgen dat de uitkomst ditmaal voldoende overtuigend is.

4. Macro-economische en budgettaire guidance

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: De Europese Commissie heeft onlangsde eerste jaarlijkse analyse van prioriteiten voor groeiversterking (Annual Growth Survey) gepubliceerd, die door de Ecofin Raad zal worden besproken. De Europese Commissie schetst in de analyse verschillende maatregelen voor 2011 en 2012 die noodzakelijk zijn om het economisch herstel op de korte termijn te versterken, gelijke tred te houden met de belangrijkste concurrenten van de EU en de weg in te zetten naar het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.

Nederland kan zich goed vinden in de brede aanbevelingen uit de analyse van de Europese Commissie. Nederland deelt de analyse van de Commissie dat het herstel richting gezonde overheidsfinanciën de beleidsprioriteit vormt en is zich ervan bewust dat dit enkel effectief is als vergezeld door aanvullende structurele en groeiversterkende maatregelen. Verder is Nederland bezig de nationale invulling van de Europese doelstellingen van de Europa 2020-strategie te formuleren.

5. Benoeming nieuw bestuurslid ECB

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Raadsaanbeveling

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid, waarbij alleen de eurolanden mogen stemmen

Toelichting: De Eurogroep en de Ecofin Raad zullen spreken over een nieuw directielid van de ECB. De termijn van Gertrude Tumpel-Gugerell, die zich bezighoudt met betalingssystemen, human resources en de begroting van de ECB, zal op 31 mei 2011 aflopen. De directieleden van de ECB zijn niet hernoembaar.

De Ecofin Raad zal een kandidaat aanbevelen aan de Europese Raad. Na raadpleging van het Europees Parlement en de Raad van Bestuur van de ECB zal vervolgens de ER op 24 en 25 maart het directielid op basis van gekwalificeerde meerderheid van stemmen benoemen.

Het verdrag van Lissabon stelt dat een kandidaat-directielid een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied moet hebben en afkomstig moet zijn uit een van de EU-lidstaten. Er zijn twee kandidaten, de Slowaakse Elena Kohútiková en de Belg Peter Praet, die beide aan deze eisen voldoen.

6. Beleidsvoorstellen economic governance

Document: Beleidsvoorstellen economic governance, zie http://ec.europa.eu/economy_finance/articles/eu_economic_situation/2010–09-eu_economic_governance_proposals_en.htm

Aard bespreking: debat

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de Ecofin Raad wordt stilgestaan bij de wetsvoorstellen ter versterking van de economische beleidscoördinatie (economic governance) in de E(M)U. Naar aanleiding van de werkgroep van Rompuy worden op dit moment de zes Commissievoorstellen ter versterking van de economische beleidscoördinatie in lijn gebracht met de aanbevelingen van de Werkgroep van Rompuy. Op basis hiervan zal de Raad in maart een gezamenlijke positie innemen en vervolgens met het Europees Parlement onderhandelen over de definitieve teksten, aangezien het Europees Parlement bij vier van deze wetsvoorstellen medebeslist. De ambitie is om het hele proces in de zomer van 2011 af te ronden.

Tijdens deze Ecofin Raad zullen de belangrijkste openstaande punten worden geïnventariseerd en zal gepoogd worden hier overeenstemming over te bereiken. Een eerste discussiepunt betreft de richtlijn aangaande minimumeisen die zullen worden gesteld aan nationale begrotingsraamwerken. Bijna alle lidstaten kunnen inmiddels instemmen met de noodzaak van een richtlijn op dit gebied. Ook inhoudelijk is over het overgrote deel van de richtlijn al overeenstemming bereikt.

Ten tweede zijn er enkele resterende bespreekpunten in de verordening die de preventieve en correctieve arm van de op te richten onevenwichtighedenprocedure moet uitwerken. Zo is in de werkgroep van Rompuy afgesproken dat bij het vaststellen van de macro-economische indicatoren (en de grenswaarden hiervan) in de onevenwichtighedenprocedure rekening moet worden gehouden met verschillen tussen eurolanden en niet-eurolanden. Enkele lidstaten zien echter liever explicieter vastgelegd dat bij het vaststellen van de indicatoren en de grenswaarden rekening moet worden gehouden met het catching-up effect (lidstaten met een laag BBP-niveau die convergeren naar het EU-gemiddelde en daardoor sneller dan gemiddeld groeien). De Commissie en veel lidstaten zijn echter van mening dat geen nieuwe criteria moeten worden toegevoegd en dat het huidige voorstel genoeg ruimte biedt om rekening te houden met lidstaatspecifieke factoren.

Een derde discussiepunt is of ongewenst hoge uitgavengroei uiteindelijk moet kunnen leiden tot een financiële sanctie in de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact. Enkele lidstaten zijn van mening dat een financiële sanctie alleen mogelijk zou moeten zijn op basis van een ongewenste ontwikkeling van het structurele (overheids)saldo. Een meerderheid van de lidstaten vindt dat beide indicatoren zouden moeten kunnen leiden tot een financiële sanctie indien deze zich in een ongewenste richting bewegen en de lidstaat vervolgens geen corrigerende actie onderneemt; omdat het structurele saldo real time erg lastig te meten is, is het onwenselijk om alleen hier op te sturen.

Ten vierde wordt nog gesproken over (publieke) schulden, waarbij het voorstel is dat lidstaten met ongewenste schuldontwikkelingen ook in een buitensporigtekortprocedure terecht kunnen komen. Ook wordt nog gekeken naar de mate waarin private schulden een relevante factor moeten zijn die moeten worden meegewogen op het moment dat de Commissie besluit wel of geen procedure op basis van een ongewenste schuldontwikkeling te starten. Tot slot maakt een enkele lidstaat zich zorgen over het mogelijke cumulatieve effect van de nieuwe sanctiemogelijkheden die voorgesteld worden in zowel het Stabiliteits- en Groeipact als de nieuw op te richten onevenwichtighedenprocedure.

7. Richtlijn spaartegoeden

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Oriënterend debat

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Raad zal een oriënterend debat voeren over de spaartegoeden richtlijn.

De spaartegoedenrichtlijn heeft als doel het verzekeren van een belastingheffing op inkomsten uit spaartegoeden die zich bevinden in een andere Lidstaat. Op grond van deze richtlijn informeren de meeste belastingdiensten van de EU lidstaten elkaar over grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen binnen de EU. Luxemburg, Oostenrijk en België (tot 1 januari 2010), hebben, ter wille van hun bankgeheim, voor de optie gekozen om geen informatie uit te wisselen maar een bronheffing op de rentebetaling in te houden.

De lidstaten die informatie uitwisselen, verkrijgen hun informatie van de marktdeelnemers die de rente uitbetalen. Zo dienen banken informatie te verstrekken over de grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen. In oktober 2009 is de spaartegoedenrichtlijn geëvalueerd, waaruit bleek dat de spaartegoedenrichtlijn in bepaalde gevallen niet werkte. Om deze reden stelt de Commissie een hernieuwde robuuste richtlijn voor met het oog om de omzeiling van de richtlijn tegen te gaan.

8. Anti fraude verdragen met derde landen

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Oriënterend debat

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Raad zal een oriënterend debat voeren over het onderhandelingsmandaat aan de Europese Commissie om anti fraude verdragen overeen te komen met Andorra, Monaco, San Marino en Zwitserland. Verder is de Commissie een anti fraude verdrag met Liechtenstein overeengekomen. Dit verdrag moet nog worden goedgekeurd door de Raad. In deze anti fraude verdragen zijn clausules opgenomen over het uitwisselen van belastinginformatie op verzoek, waarbij het bankgeheim geen weigeringgrond mag zijn. Op verzoek van bepaalde lidstaten wordt dit onderwerp gekoppeld aan de discussie over de spaartegoedenrichtlijn. Nederland steunt de inzet van de Europese Commissie om met de bovengenoemde landen verdragen te sluiten.

9. Implementatie SGP: beoordeling effectieve actie EDP Cyprus, Finland, Denemarken en Bulgarije

Document: Mededeling van deEuropese Commissie over de stand van zaken met betrekking tot de buitensporigtekort procedures van lidstaten en beoordeling door de Commissie van de door Cyprus, Denemarken, Bulgarije en Finland genomen actie

http://ec.europa.eu/economy_finance/sgp/pdf/30_edps/communication_to_the_council/2011-01-27_cy_fi_bg_dk_communication_en.pdf

Aard bespreking: besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: Tijdens de Ecofin Raad zal gesproken worden over de beoordeling van effectieve actie voor Bulgarije, Cyprus, Denemarken en Finland. Deze landen hebben op 13 juli 2010 een aanbeveling gekregen in het kader van de buitensporigtekortprocedure om hun buitensporige tekorten terug te dringen tot onder de referentiewaarde van 3% BBP. Bulgarije en Finland moeten hun tekorten terugbrengen tot onder de 3% BBP uiterlijk in 2011. Cyprus en Denemarken hebben respectievelijk tot 2012 en 2013 de tijd. De deadline voor het nemen van effectieve actie is ten tijde van de aanbevelingen gezet op 13 januari 2011.

Volgens de meest recente Commissieramingen komt Bulgarije in 2011 uit op een tekort van 2,9% BBP, Finland in 2011 op een tekort van 1,6% BBP, Denemarken in 2012 uit op een tekort van 3,5% BBP en Cyrpus in 2011 uit op een tekort van 5,7% BBP. Echter de Commissieramingen zijn voor Cyprus achterhaald, omdat daar de begroting voor 2011 nog niet is meegenomen. Op basis van de huidige inzichten en de additionele consolidatiemaatregelen die Cyprus heeft aangekondigd in de begroting voor 2011, schat de Commissie in zijn effectieve actie beoordeling het tekort van Cyprus op 3,75% BBP in 2011.

De Commissie concludeert dat Bulgarije, Cyprus, Denemarken en Finland effectieve actie hebben genomen. De economische vooruitzichten in de meest recente Commissieramingen uit de herfst van 2010 zijn voor de vier landen over het algemeen beter dan de economische vooruitzichten in de Commissieramingen uit de lente van 2010 waar de aanbevelingen destijds op gebaseerd zijn. De Commissie concludeert ook dat voor deze landen geen verdere stappen nodig zijn op dit moment.

10. Voorbereiding van G20 deputies en Ministers en Governors meeting 17–18 februari 2011

Document: EU terms of reference for the G20 deputies» and finance ministers» and central bank governors» meeting on 17–19 February in Paris

Aard bespreking: goedkeuring terms of reference

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: Van 17 tot 19 februari vinden in Parijs «back-to-back» vergaderingen plaats van de G20 deputies en ministers en governors. De EU Terms of Reference (ToR) geeven aan wat de prioriteiten voor de EU als geheel zijn bij deze meetings en dient als leidraad voor de EU-vertegenwoordiging en de lidstaten die individueel op G20-niveau vertegenwoordigd zijn. De ToR begint met een overzicht van de economische situatie, waarin wordt geconcludeerd dat het herstel zich doorzet en meer in evenwicht is vanwege de versterking van de binnenlandse vraag. Vervolgens wordt ingegaan op de vijf sessies die op de agenda staan: 1. Raamwerk voor sterke, duurzame en evenwichtige groei, 2. Hervorming van het internationale monetaire systeem, 3. Financiële regelgeving, 4. Commodities, 5. Andere zaken/follow-up rapport Advisory Group on Climate Finance (AGF) en ontwikkelingsvraagstukken.

11. Decharge begroting 2009

Document: Jaarverslag Europese Rekenkamer EU begrotingsjaar 2009, openbaar: http://eca.europa.eu/portal/pls/portal/docs/1/5932748.PDF

Aard bespreking: aannemen Raadsconclusies voor het dechargeadvies

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De Raad verstrekt in februari het dechargeadvies voor het begrotingsjaar 2009 aan het Europees Parlement. Het Europees Parlement is de dechargeautoriteit voor de Europese begroting en verleent al dan niet decharge aan de Europese Commissie, verantwoordelijk voor de uitvoering van de Europese begroting. Zij maakt voor het besluit over dechargeverlening gebruik van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer, het advies van de Raad en de informatie van de Europese Commissie. De voornaamste conclusies van de Europese Rekenkamer zijn:

  • Geen positieve betrouwbaarheidsverklaring (DAS). De omvang van EU-uitgaven in het »groen» (fouten onder 2%) is niet verbeterd.

  • Bij structuurfondsen is het foutenpercentage gedaald van 11% in 2008 naar minimaal 3% in 2009 (het geschatte foutenpercentage is hoger dan 5%). Ondanks dat dit een forse verbetering is blijft deze categorie het enige beleidsterrein waar het geschatte foutenpercentage hoger is dan 5%. De ERK waarschuwt dat er geen garantie is dat deze trend zal doorzetten. Ongeveer driekwart van dit geschatte foutenpercentage heeft betrekking op ernstige fouten van nationale instanties bij de toepassing van regels inzake overheidsopdrachten.

  • Bij de landbouwfondsen schat de ERK het foutenpercentage in 2009 tussen de 2% en 5%. In 2008 lag dit percentage nog onder de 2%. Hoewel het geschatte foutenpercentage licht is gestegen ten opzichte van vorig jaar concludeert de ERK dat het resultaat verenigbaar is met het oordeel dat de systemen, net als in 2008, slechts ten dele op orde zijn. De oorzaak van de meeste fouten is een te hoge opgave van subsidiabele grond.

  • De ontwerpherziening van het Financieel Reglement bevat een aantal voorstellen die de Commissie kansen bieden om de doorzichtigheid en het financieel beheer te verbeteren. Vereenvoudiging van complexe (sectorale) regelgeving blijft echter een belangrijke weg naar het verbeteren van het financieel beheer.

Nederland betreurt dat de begroting als geheel geen betrouwbaarheidsverklaring van de ERK heeft kunnen verkrijgen. Nederland is van mening dat in de Raadsconclusies naast een duidelijke omschrijving van de problemen en vereenvoudiging van regelgeving, een specifieke oproep tot transparantie van verantwoordingsdocumenten van lidstaten en verantwoordelijkheid van lidstaten voor financieel beheer moet worden opgenomen.

12. Begrotingsrichtsnoeren 2012

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Aanname richtsnoeren

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De Raad zal stilstaan bijde begrotingsrichtsnoeren voor het jaar 2012. Voordat de Europese Commissie met een voorstel komt voor de begroting van de Europese Unie in 2012 stelt de Raad ieder jaar begrotingsrichtsnoeren vast waaraan de begroting volgens hem zou moeten voldoen. Voor Nederland is het met name belangrijk dat die begrotingsrichtsnoeren dit jaar afdoende benadrukken dat bij het opstellen van de begroting van de Europese Unie voor 2012 rekening gehouden moet worden met het feit dat de Europese lidstaten zich ook in dat jaar weer geconfronteerd zien met substantiële ombuigingsinspanningen.

Naar boven