21 501-07
Raad voor Economische en Financiële Zaken

nr. 672
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2009

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en informele Ecofin van 1 en 2 oktober 2009 te Göteborg.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Geannoteerde agenda informele Ecofin 1 en 2 oktober 2009

1. Economische en financiële situatie en de voorbereiding jaarvergadering IMF/Wereldbank Istanbul

Economische situatie en situatie financiële markten

Tijdens dit agendapunt zal de Ecofin Raad spreken over de effecten van de crisis op de reële economie en de ontwikkeling van de financiële markten. De Europese Commissie heeft op 14 september 2009 haar Interim Voorspellingen gepubliceerd, deze zullen worden gepresenteerd.

De voorspellingen van de Europese Commissie zijn minder negatief dan in eerste instantie door economen werd verwacht. De Commissie verwacht dat de BBP groei in het eurogebied in 2009 uit zal komen op – 4,0%. Voor Duitsland is de verwachting – 5,1% en voor Nederland – 4,5%. De Commissie geeft wel aan dat het doen van voorspellingen in deze tijden met grote onzekerheid gepaard gaat.

Een belangrijke oorzaak van het positief bijstellen van de ramingen in de interim voorspellingen van de Commissie zijn de realisaties van het tweede kwartaal. Op 2 september heeft het statistische bureau Eurostat de kwartaalcijfers voor BBP-groei in het eurogebied bekend gemaakt. Het BBP in het eurogebied daalde in het tweede kwartaal met 0,1% ten opzichte van het eerste kwartaal (jaar op jaar was dit een krimp van 4,7%). Ook in de VS kromp het BBP minder sterk dan verwacht, kwartaal op kwartaal met 0,3%.

Het consumenten- en producentenvertrouwen stijgt. De Economic Sentiment Indicator (ESI) van de Europese Commissie die het consumenten- en producentenvertrouwen meet, is voor de EU in augustus sterk verbeterd met 5,9 punten naar 80,9. Dit is de vijfde opeenvolgende stijging. Ook het Amerikaanse consumentenvertrouwen is in september gestegen naar het hoogste niveau in drie maanden. Dat blijkt uit cijfers van de Universiteit van Michigan.

De inflatie is vrijwel overal ter wereld nog steeds laag en in sommige landen negatief. In het eurogebied kwam de inflatie in augustus, volgens Eurostat, uit op – 0,2%. Dit is een stuk minder negatief dan een maand ervoor toen de inflatie uitkwam op – 0,7%. Het Nederlandse inflatiecijfer was 0,3%. Dat is 0,1 procentpunt hoger dan in juli, toen het laagste niveau werd bereikt sinds 1987. De olieprijs neemt toe en staat nu op 67,4 USD per vat (15 september 2009). Vanwege deze stijging in de olieprijs is de verwachting van de Commissie dat de inflatie over 2009 voor het Eurogebied positief uit zal komen op 0,4%. Voor Duitsland verwacht de Commissie een inflatie van 0,3% en voor Nederland 1,1%.

Door de huidige crisis zal de werkloosheid de komende tijd toenemen. De werkloosheid is volgens Eurostat in juli opgelopen tot 9,5% in het eurogebied; dit is het hoogste niveau van de afgelopen 10 jaar. De werkloosheid in de VS is in die maand opgelopen tot 9,7%.

Op het gebied van financiële markten zijn er overwegend positieve signalen. De ZEW-index van het Centre for European Economic Research (CEER, in het Duits ZEW), waarmee het vertrouwen onder analisten en institutionele beleggers wordt gemeten, is gestegen van 56,1 in augustus tot 57,7 in september. Een positieve ZEW betekent dat meer ondervraagden optimistisch dan pessimistisch zijn. De beurzen laten de afgelopen tijd voornamelijk een positief verloop zien en ook de interbancaire geldmarkt blijft zich positief ontwikkelen. Echter, het is nog niet zeker of deze positieve signalen het begin zijn van permanent herstel.

Terugkoppeling G-20/voorbereiding jaarvergadering IMF en Wereldbank (WB)

Het doel van de Eurogroep en de informele Ecofin Raad is tweeledig: i) een terugkoppeling geven van de Pittsburgh G20 top en ii) het bespreken en afstemmen van de posities van de Europese landen voor de IMF/WB jaarvergadering. Er zijn op dit moment nog geen voorliggende stukken beschikbaar.

De uitkomsten van de G20 top in Pittsburgh, die wij op het moment van schrijven nog niet kennen, zullen deels de inhoud van de besprekingen tijdens de IMF/WB jaarvergadering en de voorbereidende Eurogroep en informele Ecofin bepalen. Wij verwachten dat de in het Algemeen Overleg van 10 september besproken inzet voor de IMF/WB jaarvergadering voldoende richting geeft voor de bewindspersonen die deelnemen aan de Eurogroep/Ecofin en de IMF/WB jaarvergadering.

Wel pleiten de VS en de opkomende economieën voor een beslissing in Pittsburgh over een percentage stemoverdracht van het IMF van de ene groep landen naar een andere groep landen. De EU en Nederland hechten aan een pakketbenadering bij de hervorming van het IMF waarbij over alle onderwerpen die met elkaar verband houden tegelijk wordt beslist. Eventuele nieuwe afspraken die in Pittsburgh gemaakt worden over de hervorming van IMF governance dienen onderdeel te zijn van een dergelijke pakketbenadering.

Nederland is voorstander van het versterken van de zeggenschap van ondervertegenwoordigde opkomende economieën en ontwikkelingslanden in het IMF, om zo de zeggenschap in deze instelling in lijn te brengen met het economische gewicht van landen in de wereld. Deze versterking dient gebaseerd te zijn op objectieve criteria, die gereflecteerd dienen te zijn in een formule die het mogelijk maakt om de stem- en aandeelverhoudingen op reguliere wijze in lijn te brengen met o.a. de economische gewichten van de landen in de wereld. Het IMF heeft al een dergelijke formule en die zou onzes inziens gebruikt moeten worden De uiteindelijke overdracht van relatief stemaandeel van over- naar ondervertegenwoordigde landen is dan de uitkomst van het toepassen van een transparant en objectief proces.

CEBS stresstest

CEBS, het Europese comité van bankentoezichthouders heeft een stresstest uitgevoerd om de veerkracht van de Europese bankensector in kaart te brengen en risico’s voor de financiële stabiliteit te identificeren. Tijdens dit agendapunt zal worden besproken welke informatie over de stresstest openbaar zal worden gemaakt. Ook tijdens de vorige Ecofin Raad is hierover gesproken. Tijdens deze Ecofin Raad werd gedacht aan een brede uitleg over de methodiek, het karakter van het stressscenario en wellicht in algemene termen de geaggregeerde uitkomsten van de test.

Nederland is in principe voorstander van het communiceren van de methodiek van de stresstest, het karakter van het stressscenario en in algemene termen de geaggregeerde uitkomsten over de Europese bankensector. Dit standpunt is ook tijdens het vorige AO Ecofin richting u gecommuniceerd. Nederland is tegen het communiceren van cijfers over individuele instellingen of lidstaten. De meerderheid van de lidstaten zit reeds op deze lijn.

2. Klimaatverandering (kostenefficiënt gebruik van economische instrumenten in klimaatbeleid en internationale financiering van klimaatbeleid)

Tijdens dit agendapunt zal gediscussieerd worden over het kosteneffectief inzetten van economische instrumenten in klimaatbeleid en de internationale financiering van klimaatacties. In dit kader zal er mogelijk ook gesproken worden over de Commissie mededeling over klimaatfinanciering (Stepping up international climate finance: A European blueprint for the Copenhagen deal, SEC(2009) 1172).

Nederland is voorstander van het gebruik van economische instrumenten voor klimaatbeleid. Deze instrumenten zorgen ervoor dat de gestelde doelen tegen de laagst mogelijke kosten kunnen worden gerealiseerd. Dit betekent dat ze de economische en budgettaire kosten van het realiseren van al vastgestelde klimaatdoelen beperken, terwijl ze het draagvlak voor ambitieus toekomstig klimaatbeleid kunnen vergroten.

Nederland verwelkomt de discussie over mogelijkheden om fiscale instrumenten te gebruiken om de uitstoot van CO2 te reduceren. Zo kent Nederland zelf een relatief hoge energiebelasting, een belasting op kolen en een accijns op minerale oliën. Verder zijn er nog andere voorbeelden van economische instrumenten voor klimaatbeleid te noemen, zoals differentiatie van de aanschafbelasting van motorvoertuigen (BPM) op basis van CO2-uitstoot, maar ook het verlenen van subsidies voor de energiezuinigheid van woningen en gebouwen.

Nederland verwelkomt de Commissie mededeling over klimaatfinanciering. De mededeling biedt volgens Nederland een goede basis om in oktober te komen tot een EU inzet op het gebied van klimaatfinanciering. Het feit dat de Commissie voor het eerst met concrete schattingen komt, is een belangrijke stap vooruit in de richting van het concretiseren van een EU standpunt over financiering. Het blijft echter aan de Raad om over het als EU noemen van concrete bedragen te beslissen.

De Commissie schat dat, rekening houdend met de kosten die door – met name de economisch meer ontwikkelde – ontwikkelingslanden zelf gedragen kunnen worden en de internationale financiering via de koolstofmarkt, in 2020 € 22–50 mld. via internationale publieke bijdragen nodig zal zijn. De omvang van dit bedrag is afhankelijk van de mate van ambitie van een akkoord in Kopenhagen, alsmede van de omvang en effectiviteit van een mondiale koolstofmarkt. Afhankelijk van het gewicht dat in de verdeelsleutel wordt toegekend aan emissies en BBP, resulteert dit volgens de Commissie in een EU bijdrage van naar schatting € 2–15 mld. per jaar in 2020. Dit komt neer op een EU-aandeel van 10–30% in de mondiale publieke bijdragen. Nederland heeft nog geen standpunt over de precieze bedragen, maar onderschrijft het uitgangspunt dat de kosten gefinancierd moeten worden uit zowel binnenlandse als internationale private en publieke middelen. Ook is Nederland voorstander van het overeenkomen van een mondiale verdeelsleutel op basis van emissies en BBP.

Nederland onderschrijft het belang van het beschikbaar stellen van financiering voor de periode 2010–2012, gericht op capaciteitsontwikkeling en urgente klimaatacties in de context van een Kopenhagen akkoord. Het kabinet is van mening dat de EU op dit punt in oktober met een concreet bedrag moet komen. Het kabinet beraadt zich nog over de omvang van dit bedrag.

Het kabinet is van mening dat er diverse bronnen van publieke financiering kunnen zijn. Enkele van deze opties komen in de Commissie mededeling aan bod. Het kabinet vindt dat ook andere opties, waaronder bilaterale ondersteuning en het Noorse voorstel, op tafel moeten blijven en verder moeten worden uitgewerkt. Het kabinet meent dat de internationale publieke financiering mondiaal zoveel mogelijk nieuw en additioneel moet zijn zodat de realisatie van de Millennium Development Goals niet in gevaar komt.

De Commissie pleit voor het gebruiken van de EU-begroting voor het kanaliseren van de publieke bijdragen vanuit de EU. Het kabinet ziet de voordelen hiervan, met name als het gaat om de geloofwaardigheid van de EU bijdrage en het versterken van de stem van de EU in het internationale klimaatregime. De mogelijkheden om de EU begroting te gebruiken voor klimaatfinanciering dienen daarom verder onderzocht te worden. Voor Nederland geldt echter wel dat herprioritering een voorwaarde voor gebruik van EU begroting is. De mededeling laat teveel ruimte voor ophoging van het EU-budget.

Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Commissie dat er met betrekking tot offsets geen sprake kan zijn van dubbeltelling. Emissiereducties die in ontwikkelingslanden worden gerealiseerd met geld uit ontwikkelde landen kunnen door de ontwikkelde landen worden meegeteld als eigen emissiereducties of als internationale financiële ondersteuning, maar niet als beide.

3. Werkgelegenheid

De informele Ecofin Raad zal spreken over het thema werkgelegenheid. De Europese Commissie. zal de impact van de crisis op de werkloosheid schetsen. Deze valt nu – mede door de genomen beleidsmaatregelen – nog mee, maar de werkgelegenheidsproblematiek zal vertraagd op de economische crisis reageren. De Commissie zal tevens aangeven welke maatregelen zij ziet als onderdeel van een exit-strategie uit de crisis.

De verwachting is dat de focus zal liggen op: een verschuiving van korte termijn crisismaatregelen naar een structurele aanpak om de flexibiliteit op de arbeidsmarkt te vergroten, evenals op een uitfasering van de korte termijn crisismaatregelen zodat efficiënte (intersectorale) baanwisselingen zullen plaatsvinden. Ook zal er aandacht zijn voor meer flexibiliteit op het gebied van de loonvorming, vooral voor landen die minder competitief zijn. De Commissie vindt dat de EU hier een coördinerende rol heeft om verstoringen op de interne markt te voorkomen. Ook moeten externe onevenwichtigheden worden geadresseerd. Verder vindt de Commissie dat de flexicuritybenadering meer naar de voorgrond moet treden, dat de uitkeringsafhankelijkheid verminderd moet worden en de effectieve pensioenleeftijd moet stijgen. Tot slot vindt de Commissie dat Europa een ambitieus actieplan nodig heeft met een focus op het verbeteren van het functioneren van de arbeidsmarkt om werkgelegenheid en economische groei te stimuleren.

Het is wat Nederland betreft goed om tijdens de Ecofin Raad over dit thema van gedachten te wisselen. Bij de discussie in de informele Ecofin Raad zal Nederland zich uiteraard rekenschap geven van het feit dat arbeidsmarktbeleid primair een nationaal beleidsterrein is. Dit heeft vooral betrekking op de oproep tot een ambitieus Europees actieplan ter stimulering van de werking van de arbeidsmarkt. Wel is Nederland van mening dat verstoring van de interne markt door lidstaten moet worden voorkomen.

4. Exit-strategieën

Tijdens de informele Ecofin Raad en Eurogroep zal gesproken worden over exit-strategieën. De nadruk hierbij ligt op exit-strategieën op het terrein van budgettair beleid. Als gevolg van de financiële crisis zijn begrotingstekorten en schuldniveaus hoog opgelopen. Het is van belang dat lidstaten tijdig een geloofwaardige exit-strategie aankondigen voor de middellange- tot lange termijn, zelfs nu het nog te vroeg is om deze onmiddellijk te implementeren. Hoewel de Commissie stelt dat er in 2010 gemiddeld genomen nog geen consolidatie zal plaatsvinden, zal er, op basis van de huidige vooruitzichten voor het economisch herstel, in Europa vanaf 2011 van substantiële consolidatie sprake moeten zijn. Bij zowel het tijdspad van de consolidatie als het uiteindelijke ambitieniveau moet worden gedifferentieerd tussen landen op basis van ondermeer de economische situatie, de uitgangspositie en de schuldsituatie.

Het is van belang dat de exit-strategieën goed gecoördineerd worden, Het nemen van structurele maatregelen is belangrijk onderdeel van een exit-strategie, zodat voorkomen kan worden dat de potentiële groei als gevolg van de crisis al te veel inzakt. Dit zou zeer schadelijk zijn voor de dynamiek van de schuldpositie. Ten aanzien van de budgetary surveillance stelt de Commissie dat het bovendien nodig is om meer aandacht te besteden aan het begrotingsraamwerk, de kwaliteit van de overheidsfinanciën en te nemen houdbaarheidsmaatregelen.

Nederland kan zich hierin vinden, aangezien dit het mogelijk maakt om een geloofwaardige exit strategie vorm te geven met aandacht voor alle facetten die van belang zijn. Nederland vindt het ook van belang dat er helder over de noodzaak van een exit-strategie wordt gecommuniceerd, ook als direct ingrijpen nog niet aan de orde is. Nederland deelt de mening van de Commissie dat deadlines voor het redresseren van buitensporige tekorten zowel realistisch als ambitieus moeten zijn: op deze manier blijft het Stabiliteits- en Groeipact ook na de crisis geloofwaardig en disciplinerend.

Naar boven