21 501-07
Raad voor Economische en Financiële Zaken

nr. 652
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2009

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Eurogroep en Ecofin Raad van 9 en 10 maart 2009 te Brussel. De voorlopige agenda van de informele Ecofin van 3 en 4 april te Praag is nog niet bekend. Kort voor het AO en de Ecofin zal zoals gebruikelijk, de geannoteerde agenda aan uw kamer worden gezonden.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Verslag Eurogroep en Ecofin Raad van 9 en 10 maart

A-Punt: Administratieve lasten

Als A-Punt heeft de Ecofin Raadsconclusies over administratieve lasten goedgekeurd. Deze conclusies zijn gebaseerd op de derde strategische evaluatie over Betere Regelgeving van de Europese Commissie (specifiek over het onderdeel over het Actieprogramma Administratieve Lasten). De focus van de conclusies ligt op de huidige voortgang van het actieprogramma en de stappen die nog genomen moeten worden door de Commissie. De belangrijkste Nederlandse aandachtspunten zijn in de conclusies verwerkt, met name het belang van een systematische monitoring van de (minimaal) jaarlijkse administratieve lastenontwikkelingen en een aanzet voor het stellen van reductiedoelstellingen per prioritair domein

Voor de conclusies administratieve lasten:

(http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106563.pdf)

1. Economische situatie en situatie op de financiële markten

De Ecofin Raad heeft gesproken over de financiële sector. Waar nodig worden hier maatregelen getroffen om de stabiliteit van de sector te ondersteunen en de liquiditeit te bevorderen. Verder heeft de Ecofin Raad gesproken over de verslechterende economische situatie. Alle landen voelen inmiddels de gevolgen van de crisis. Ook in een aantal Oost-Europese landen worden de gevolgen van de crisis steeds duidelijker. De Ecofin Raad heeft over deze situatie gesproken en was het erover eens dat het van gezamenlijk belang is om te zorgen voor stabiliteit van de economie in deze landen. Indien nodig worden lidstaten bijgestaan met behulp van het Europees fonds voor betalingsbalanssteun evenals internationale financiële instituties zoals het IMF en de Wereldbank.

Lidstaten spraken ook over maatregelen die zij nemen ter stimulering van de reële economie. De maatregelen die lidstaten hebben genomen of nog gaan nemen lopen uiteen afhankelijk van de economische en budgettaire situatie. Voor alle lidstaten geldt dat het niet eenvoudig is een goed evenwicht te vinden tussen maatregelen ten behoeve van het economisch herstel en het beperken van de gevolgen van de crisis voor de budgettaire positie. Lidstaten benadrukten dat het belangrijk is om op middellange termijn terug te keren naar een houdbaar pad voor de overheidsfinanciën.

Op Europees niveau kan ondermeer worden gemeld dat de Europese Investeringsbank zijn leningenportefeuille heeft uitgebreid. Vooral het aantal leningen aan het Midden- en Kleinbedrijf is sterk gestegen.

2. Implementatie Stabiliteits- en Groeipact

Naar aanleiding van de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s zijn er door de Ecofin Raad Raadsopinies geformuleerd. Als inleiding is er een toelichting gegeven op de voortgang van de implementatie van het Europees Economisch Herstelplan en de stimuleringsmaatregelen die door lidstaten zijn genomen. Er werd benadrukt dat houdbare overheidsfinanciën ook in deze tijden van groot belang zijn en dat stimuleringsmaatregelen gekoppeld zouden moeten worden aan structurele hervormingen. Daarnaast blijft het belangrijk dat maatregelentimely, targeted and temporary zijn. Over het algemeen lijken de stimuleringsmaatregelen van de lidstaten hiermee overeen te komen. Wel is met het oog op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn belangrijk dat er geloofwaardige exit-strategieën worden ontwikkeld.

De Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s van de in totaal 21 lidstaten, en de naar aanleiding hiervan geformuleerde Raadsopinies, zijn in de afgelopen Ecofin Raad van 10 maart aangenomen. De Raadsopinies gaan in op de vraag of er per lidstaat sprake is van een adequate inzet ten aanzien van het European Economic Recovery Plan (EERP). Daarnaast wordt een oordeel afgegeven of de inzet van de lidstaten in overeenstemming is met het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Dan gaat het vooral om verantwoord beleid met het oog op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

De Commissie is voornemens om in totaal zes lidstaten voor te dragen voor een nieuw te starten buitensporig tekort procedure, waarvan vijf Eurolanden. Het VK en Hongarije zitten al in een buitensporig tekort procedure. De betreffende nieuwe gevallen zijn Frankrijk, Spanje, Griekenland, Ierland, Letland en Malta. De buitensporige tekorten worden door de Commissie expliciet getoetst aan de hand van deelvragen met betrekking tot het saldo (uitzonderlijk, tijdelijk en dicht bij de referentiewaarde van 3% BBP) en het schuldcriterium (schuldquote onder de 60% of naderend in een bevredigend tempo). Op basis van de analyse en het advies van de Commissie, moet de Ecofin Raad binnen vier maanden besluiten of er sprake is van een buitensporig tekort en tegelijkertijd aanbevelingen doen met daarin een termijn waarbinnen het tekort weer onder de 3%-grens moet liggen.

Er is door meerdere partijen benadrukt dat geloofwaardige exit-strategieën van groot belang zijn en dat het SGP moet worden nageleefd. Het naleven van de regels van het SGP is niet alleen van belang vanuit een budgettair oogpunt, maar ook voor het herstel van vertrouwen van de burger en de markten in de algemene economische situatie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Opgemerkt dient te worden dat het SGP, in het geval van speciale omstandigheden, ruimte biedt om lidstaten extra tijd te gunnen om hun buitensporige tekorten te herstellen. De Ecofin Raad zal zich hierover nog moeten buigen.

Voor het verslag: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/EcofinRaad/106576.pdf

Voor de Raadsopinies:

http://ec.europa.eu/economy_finance/thematic_articles/article10982_en.htm

3. Voorbereiding Europese Raad

a. Key Issues Paper

De Ecofin Raad heeft gesproken over het Key Issues Paper (KIP) dat opgesteld is door het Voorzitterschap. Het KIP bevat de belangrijkste boodschappen van de Ecofin Raad aan de Europese Raad. Het KIP is opgedeeld in drie verschillende onderwerpen te weten: EU financiële markten; herstellen van het functioneren van financiële markten; reële economie: het faciliteren van een snel en stabiel herstel; overheidsfinanciën: de gevolgen van expansief beleid in de lidstaten en hoe lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën zeker te stellen. Er was grote overeenstemming over het belang van de onderwerpen die in dit paper worden behandeld. Het KIP is dan ook eensgezind aangenomen. In het kader van het KIP werd door meerdere lidstaten ook het belang van het rapport de Larosière genoemd. Dit rapport zal uitgebreid besproken worden tijdens de informele Ecofin op 3 en 4 april in Praag.

Verslag pag. 7:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106576.pdf

b. Geïntegreerde Richtsnoeren en Landenspecifieke Aanbevelingen

In de Ecofin Raad zijn ook de geïntegreerde landenspecifieke aanbevelingen aangenomen. De geïntegreerde richtsnoeren vormen de basis voor het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP), dat iedere lidstaat één keer in de drie jaar opstelt in het kader van het Lissabonproces en de bijbehorende jaarlijkse voortgangsrapportages. Het Lissabonproces is een uitvloeisel van de artikelen 98 en 99 van het EG-Verdrag, die vastleggen dat economisch beleid een zaak van gemeenschappelijk belang is.

Verslag pag. 9:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106576.pdf

c. Voorbereiding van de G20

Onder dit agendapunt is de gezamenlijke inzet voor de G20 besproken in de vorm van een discussiestuk voor ministers en een Terms of Reference paper. De ToR richt zich vooral op de volgende elementen:

– Meer internationale coördinatie op het gebied van macro-economisch beleid;

– Regulering voor financiële markten wereldwijd gebaseerd op meer transparantie en betrouwbaarheid;

– Verbetering van de samenwerking tussen financiële autoriteiten op internationaal niveau;

– Versterking van de rol van het IMF;

– De rol van multilaterale ontwikkelingsbanken in het tegengaan van de effecten van de crisis op de armste en meest kwetsbare landen.

Er was brede overeenstemming over de Terms op Reference. Aanvullend is benadrukt dat het belangrijk is om de financiële sector op orde te krijgen om de effecten van stimuleringsmaatregelen te maximeren. Lidstaten waren het erover eens dat er concrete actie moet worden ondernomen. Het rapport van de de Larosière-groep en de voorstellen die daarin worden gedaan, vormen een goede basis voor een Europese lijn die internationaal kan worden uitgedragen. Daarnaast werd door de meeste lidstaten de mening gedeeld dat de middelen van het IMF substantieel verhoogd moeten worden. Hierover wordt tijdens de G20 in Londen gesproken. Ook was men van mening dat er een multilateraal initiatief op het terrein van trade finance zou moeten komen.

Staatssecretaris de Jager heeft het belang van voldoende middelen voor het IMF benadrukt. Hij heeft verder aangegeven dat het een goed signaal zou zijn als Europa een concreet bedrag zou noemen. Nederland zou hierbij kunnen instemmen met een Europese bijdrage van USD 100 miljard. Er zijn op dit moment echter nog geen concrete afspraken over deze bijdrage gemaakt. Zodra er meer bekend is, zullen wij u informeren.

Daarnaast heeft de Staatssecretaris het belang van verbetering van toezicht op de financiële sector benadrukt en heeft hij te kennen gegeven het rapport van de De Larosière-groep te verwelkomen en de voorstellen hierin in belangrijke mate te onderschrijven. Ook heeft Staatssecretaris de Jager aangegeven dat Nederland het idee van een «trade liquidity pool programme» graag verder uitgewerkt zou zien.

De Terms of Reference die het Voorzitterschap voor deze vergadering had opgesteld zijn goedgekeurd en zullen dienen als input voor de conclusies van de Europese Voorjaarsraad.

Verslag pag. 8:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106576.pdf

d. Verlaagde BTW tarieven

De Ecofin Raad heeft na jarenlange moeizame discussie een akkoord bereikt over verlaagde BTW-tarieven. Dit compromis bestaat uit het definitief maken van de tijdelijke regeling voor arbeidsintensieve diensten, restaurantdiensten en boeken op alle fysieke informatiedragers. De arbeidsintensieve diensten bestaan uit:

• kleine hersteldiensten bij fietsen, schoeisel en lederwaren, kleding en huishoudlinnen

• renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten

• glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen

• thuishulp zoals hulp in de huishouding en zorg voor kinderen, ouderen, zieken of gehandicapten

• kappersdiensten.

De beperking dat een lidstaat maximaal maar 3 van de 5 categorieën arbeidsintensieve diensten kan kiezen, is komen te vervallen.

In het akkoord zijn twee van de Nederlandse speerpunten gehonoreerd. In de eerste plaats de wens om het tijdelijke experiment van lage BTW-tarieven voor arbeidsintensieve diensten om te zetten in een permanente regeling. In de tweede plaats is ook aan de Nederlandse wens tegemoet gekomen om de mogelijkheid te hebben een verlaagd tarief te kunnen hanteren voor digitale en audio boeken («books on all physical means of support»).

Aan de conclusies is wel een verklaring toegevoegd waarin enkele landen laten weten dat het instrument van verlaagde BTW-tarieven niet hun voorkeur heeft en waarin landen worden opgeroepen daarom terughoudend met dit instrument om te gaan. Het bereikte compromis heeft ook als gevolg dat het voorstel voor verlaagde Btw-tarieven op groene producten er voorlopig niet zal komen. De Commissie zou eigenlijk in 2008 met dit voorstel zijn gekomen, maar in de persconferentie van 10 maart heeft de Commissie meegedeeld dat «the time has not yet come for such a proposal». Hiermee lijkt tegemoet gekomen te zijn aan de wens van de tegenstanders om dit onderwerp voorlopig niet meer in de Ecofin Raad te bespreken.

Verslag pag. 10–11:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106576.pdf

e. Klimaat

Ministers spraken vervolgens over de inbreng van de Ecofin Raad ten behoeve van de Voorjaarsraad op het gebied van klimaat. Het Voorzitterschap pleitte ervoor om voorliggende concept conclusies ongewijzigd over te nemen gezien het feit dat deze reeds leunden op een moeizaam bereikt compromis. Staatssecretaris de Jager bracht daarop in dat, zonder geweld te doen aan de conclusies, er vrij eenvoudig een verwijzing kon worden opgenomen naar de conclusies van de Milieuraad, aangezien deze op onderdelen ook voor het financieringsvraagstuk relevant waren. De Staatssecretaris vervolgde met het verzoek om twee tekstsuggesties over te nemen. Deze tekstvoorstellen waren vooraf ook ingediend bij het Raadssecretariaat.

De Staatssecretaris pleitte ervoor dat de EU zich in deze conclusies expliciet zou uitspreken over de bereidheid om een fair share van de financiering van het internationaal klimaatbeleid op zich te nemen. Een afspraak over het eerlijk aandeel zou een onderdeel moeten zijn van een compleet, evenwichtig en samenhangend Kopenhagen akkoord. Het pleidooi van de Staatssecretaris kreeg van een aantal landen bijval en heeft ertoe geleid dat in de Ecofin Raad conclusies is opgenomen dat «in the context of an international and comprehensive agreement, the EU stands ready to contribute its fair share» (voorlaatste alinea). Het uitdragen van de bereidheid van de EU om een «fair share» op zich te nemen is een belangrijke stap in de richting van Kopenhagen. Bovendien is het een belangrijk signaal naar ontwikkelingslanden.

Ten tweede, heeft Staatssecretaris de Jager ervoor gepleit om uiterlijk in juni 2009 concrete voorstellen gereed te hebben voor de financieringsmechanismen. Ook dit werd door enkele lidstaten gesteund. Er waren echter ook lidstaten die in relatie tot de financieringsmechanismen opnieuw de discussie aangingen over de financiële bijdrage van de EU en de verdeling van die financieringslast over de lidstaten. De verschillen van inzicht tussen lidstaten zijn ook na een uitgebreide discussie niet opgelost. Hierop heeft het Voorzitterschap besloten de respectievelijke passage in de concept Raadsconclusies tussen blokhaken te plaatsen.

Conclusies:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106572.pdf

Verslag pag. 12 t/m 14:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106576.pdf

4. Budget 2010

De Ecofin Raad heeft de begrotingsrichtsnoeren voor 2010 vastgesteld. De richtsnoeren zijn zonder discussie aangenomen door de Ecofin Raad. Deze begrotingsrichtsnoeren zijn bedoeld om de prioriteiten van de Raad gedurende de begrotingsprocedure kenbaar te maken aan de Europese Commissie, die het voorontwerp van de EU-begroting 2010 opstelt en het Europees Parlement (EP), dat samen met de Raad de begrotingsautoriteit vormt.

Nederland heeft net als alle andere landen ingestemd met de voorliggende begrotingsrichtsnoeren. De belangrijkste uitgangspunten voor Nederland zijn in de richtsnoeren opgenomen, zijnde:

– realistische uitgavenramingen en toepassen begrotingsdiscipline;

– voldoende marges en handhaving van de plafonds van de Financiële Perspectieven;

– herallocatie van middelen, om ruimte te genereren voor nieuwe prioriteiten;

– meer inzicht in en zuinig ramen van administratieve uitgaven en agentschappen;

– toepassing van bestemmingsgerichte budgettering (Activity-Based Budgeting) en het verzoek aan de Commissie om de meetbaarheid van de doelstellingen en de resultaten verder te verbeteren.

Begrotingsrichtsnoeren:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ Ecofin Raad/106567.pdf

Ondertekening Conventie Perceptiekostenverdeling

En marge van de Ecofin Raad is een Overeenkomst (verdrag) ondertekend over de gecentraliseerde vrijmaking van nationale inningskosten die worden ingehouden wanneer de traditionele eigen middelen ter beschikking van de EU-begroting worden gesteld. In deze Overeenkomst wordt de verdeling van inningskosten (perceptiekosten) geregeld. EU-lidstaten moeten de douanerechten die zij heffen, afdragen aan Brussel. Een gedeelte van deze douanerechten krijgen lidstaten van Brussel terug in de vorm van inningskosten. Deze inningskosten zijn bedoeld als vergoeding van de kosten die een lidstaat in douaneverband maakt.

Naar boven