21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

1857 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2022

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 juni a.s. Op deze dagen vinden ook de jaarvergadering van het Europees Stabiliteitsmechanisme en de Europese Investeringsbank plaats. Daarover is ook informatie opgenomen in deze geannoteerde agenda. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering. In verband met de relatief vroege agendering van het Commissiedebat is de kans daarop deze maand groter dan gebruikelijk.

Ook was voor sommige agenda-onderwerpen bij het schrijven van deze geannoteerde agenda nog beperkt informatie beschikbaar of zeer recent pas beschikbaar gekomen. Waar nodig volgt daarom nog een nazending op deze geannoteerde agenda. Dit is in ieder geval aan de orde bij het agenda-onderwerp betreffende de bespreking van het uitvoeringsbesluit van de Raad ter goedkeuring van het Poolse herstel- en veerkrachtplan, waarvan uw Kamer op 10 juni de kabinetsappreciatie zal ontvangen.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 juni 2022

Eurogroep

Post-programme surveillance Cyprus, Portugal, Ierland en Spanje

Document: de documenten zijn online raadpleegbaar op:

https://ec.Europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip175_en_0.pdf

https://ec.Europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip176_en.pdf

https://ec.Europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip177_en.pdf

https://ec.Europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-report-spain-spring-2022_en

Aard bespreking: gedachtenwisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de virtuele missies naar Cyprus, Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programma surveillance (PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 23 mei jl. Aan de missies namen de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Europees Stabiliteitsmechanisme deel. De rechtsbasis voor PPS is Verordening 472/2013. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit te beoordelen. In alle vier rapporten wijst de Europese Commissie op het sterke economische herstel na de pandemie voor de economieën van deze landen, maar noemt ook dat de oorlog in Oekraïne met verminderde groeivooruitzichten en verhoogde onzekerheid gepaard gaat. Al deze lidstaten kampen dan ook met dezelfde uitdagingen ten aanzien van de verhoogde inflatie, voornamelijk veroorzaakt door de hoge energieprijzen en verstoringen in productieketens. De Europese Commissie is van oordeel dat voor al deze landen er geen zorgen zijn over de stabiliteit van de financiële sector. De oorlog in Oekraïne vindt ook haar weerslag op de overheidsfinanciën, maar leidt niet tot zorgen over de terugbetaalcapaciteit van deze landen ten aanzien van de nog uitstaande leningen. Nederland zal de terugkoppeling aanhoren.

Griekenland: veertiende enhanced surveillance-rapport

Document: het rapport is online te raadplegen via https://ec.europa.eu/info/publications/enhanced-surveillance-report-greece-may-2022_en

Aard bespreking: gedachtewisseling ten behoeve van besluitvorming over schuldmaatregelen en einde enhanced surveillance

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de veertiende missie in het kader van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme1 en het Internationaal Monetair Fonds2 deelnamen, heeft plaatsgevonden op 6 april jl. Het rapport van de Europese Commissie is op 23 mei jl. gepubliceerd en geschreven op basis van regulier contact met de Griekse autoriteiten en de bevindingen van de missie.

Onder het verscherpt toezicht wordt elk kwartaal de balans opgemaakt t.a.v. onder andere de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar bestuur en het rechtssysteem in Griekenland. Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland in aanmerking komt voor schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018 (het aflopen van het programma binnen het Europees Stabiliteitsmechanisme; ESM).3

De Griekse economie is gegroeid met 8,5% in 2021. De werkloosheid is in 2021 uitgekomen op 14,7%, tegenover 17,6% in 2020. De groeiverwachtingen voor 2022 en 2023 belopen respectievelijk 3,5% en 3,1%. Daarmee zijn deze verwachtingen – onder andere door invloed van het conflict in Oekraïne, inflatie en de hogere energieprijzen – lager dan die in het voorgaande rapport (respectievelijk 4,9% en 3,5%). In de verwachtingen is reeds rekening gehouden met de verwachte impact van het herstelplan in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF).

De Griekse overheid voerde in 2021 een expansief begrotingsbeleid om tijdelijke en gerichte steun te kunnen verlenen in het kader van de COVID-19 pandemie, alsook door uitgaven in reactie op de bosbranden in augustus. De meeste van deze sociale en economische ingrepen zijn in 2022 reeds uitgefaseerd. De leningen bij het IMF werd in april jl. volledig afbetaald. Gegeven de huidige omstandigheden en invloed van de hogere energieprijzen treffen de autoriteiten tijdelijke maatregelen om de gestegen energiekosten gedeeltelijk te compenseren, de gevolgen van hoge inflatie voor kwetsbare huishoudens te beheersen en om de lasten te verlichten voor de transportsector.

Het primair begrotingssaldo van de overheid (begrotingstekort uitgezonderd de rentebetalingen op de staatsschuld) daalde tot 5,5% in 2021 (werd geschat op 7,7% in het rapport van februari) en slaat naar verwachting om in een overschot van 1,1% in 2023 (werd geschat op 1,5% in februari). De positievere cijfers voor 2021 werden onder meer veroorzaakt door eerder aflopende coronamaatregelen.

De Commissie concludeert dat Griekenland de noodzakelijke maatregelen heeft getroffen om te voldoen aan het gros van de gestelde toezeggingen. Daarbij wijst de Commissie onder meer op hervormingen/ontwikkelingen ten aanzien van het publieke financieel management, onroerendezaakbelasting, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, milieutoezicht en justitie en akkoord op verlenging van het Hellenic Financial Stability Fund. Daarenboven wijst de Commissie op ontwikkelingen rondom de hervorming van openbare aanbestedingen en het opzetten van een statistische afdeling bij het Griekse Ministerie van Justitie.

De afname van de betalingsachterstanden bij de pensioenen is vertraagd door de pandemie en gestegen energieprijzen. De Griekse regering heeft aangegeven dat het resterende deel volledig zal zijn weggewerkt in augustus 2022. Anders dan de achterstanden voor wat betreft de pensioenen zijn de overige betalingsachterstanden in omvang toegenomen. De niet aan pensioenen gerelateerde betalingsachterstanden komen voornamelijk voort uit kosten binnen ziekenhuizen en niet op de begroting opgevoerde fondsen (zoals door gestegen energieprijzen). Niettegenstaande geven de autoriteiten aan dat ook deze achterstanden tegen augustus 2022 zullen zijn weggewerkt.

De Europese instellingen moedigen Griekenland aan te voldoen aan de resterende toezeggingen, met bijzondere aandacht voor financieel beleid, eerstelijnsgezondsheidszorg, het kadaster, vastleggen van het arbeidsrecht en het voldoen aan de toezeggingen rondom de betalingsachterstanden. Op basis van dit veertiende rapport en de terugkoppeling van de instellingen wordt door de Eurogroep bekeken of het activeren van een volgende tranche aan schuldmaatregelen gepast is, met een omvang van EUR 748 mln. De schuldmaatregelen betreffen een uitkering van SMP/ANFA-middelen en het annuleren van de renteopslag van 2% op een deel van de EFSF-lening.

Op basis van de afspraken uit juni 2018 heeft Griekenland tot juni 2022 om de afgesproken hervormingen door te voeren en aanspraak te maken op schuldmaatregelen. Omdat nog niet volledig aan alle toezeggingen uit juni 2018 is voldaan, stelt de Commissie voor om een laatste tranche van de schuldmaatregelen voorwaardelijk te maken aan de nog (deels) resterende toezeggingen. Die laatste tranche resteert omdat in juni 2019 werd geoordeeld dat Griekenland destijds niet op schema lag met de toegezegde hervormingen. De vertraging van destijds zorgt er nu nog voor dat de afronding van alle toezeggingen en schuldmaatregelen een half jaar langer duurt dan eerder voorzien. De Eurogroep zal over de toekenning van de laatste tranche aan schuldmaatregelen besluiten met de publicatie van het eerste post-programme surveillance report in november 2022.

De Commissie geeft aan dat het verscherpt toezicht op Griekenland mogelijk niet wordt verlengd, ingegeven door het oordeel dat dit niet langer nodig is omdat Griekenland het gros van de afgesproken hervormingen heeft uitgevoerd. Daarnaast is de Commissie van oordeel dat de mogelijke gevolgen van nieuwe financiële instabiliteit in Griekenland voor de andere EU-lidstaten inmiddels dusdanig zijn verkleind – door toegenomen economische weerbaarheid en financiële stabiliteit van Griekenland – dat het verscherpt toezicht niet langer nodig is. Daarmee zal dan voor Griekenland het gebruikelijke post-programmatoezicht gaan gelden, wat momenteel ook voor Spanje, Portugal, Ierland en Cyprus geldt. Dat toezicht bestaat doorgaans uit een halfjaarlijkse rapportage (in plaats van de huidige vier keer per jaar) over de financieel-economische ontwikkelingen in het land.

Nederland waardeert de voortgang van de Griekse autoriteiten op de hervormingen4 en is voornemens om op basis van het rapport in te stemmen met de toekenning van de zevende tranche van de schuldmaatregelen. Formele besluitvorming daarover vindt na de Eurogroep plaats door de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en de Eurogroup Working Group (EWG). Nederland kan zich vinden in het voornemen van de Commissie om het verscherpt toezicht niet te verlengen en om rapportage over de resterende implementatie van de toezeggingen van Griekenland ten behoeve van een besluit over de laatste tranche schuldmaatregelen richting het einde van dit jaar te betrekken bij het eerste rapport in het kader van de post-programmasurveillance.

Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en Europese Commissie en uitbreiding van de eurozone

Document:

Aard bespreking: goedkeuring van de aanbeveling van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over de invoering van de euro in Kroatië per 1 januari 2023

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Dit onderwerp wordt in de Eurogroep besproken, besluitvorming vindt plaats in de Ecofinraad. Zie voor verdere toelichting onder hetzelfde agenda-onderwerp bij de Ecofinraad.

Eurogroep werkprogramma voor II/2022

Document: nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op: https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/work-programme/

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep tot aan december 2022 worden toegelicht. Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma per vergadering opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden. Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies.

Terugkerende onderwerpen in het werkprogramma zijn doorgaans de terugkoppeling van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus, Spanje en Griekenland), besprekingen in het kader van het Europees Semester en gesprekken over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Daarnaast zal naar verwachting, net als de eerste helft van 2022, aandacht besteed worden aan herstel en duurzame groei van de economie op de lange termijn, het versterken van de bankenunie, de toekomst van het stabiliteits- en groeipact en de macro-economische onevenwichtighedenprocedure en de digitale euro.

Naar verwachting kan Nederland de toelichting over het werkprogramma aanhoren.

Bankenunie

Document: concept werkprogramma (niet openbaar)

Aard bespreking: besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting:

De Eurogroep zal wederom over het werkplan voor de bankenunie spreken. Deze bespreking dient gezien te worden in de context van de Eurotop van december 2021, waarin de Eurogroep gevraagd is om tot overeenstemming te komen over een werkplan voor verdere stappen op de bankenunie. De Eurogroepvoorzitter heeft aangegeven te streven naar een akkoord op dit werkplan in de zomer.

Bij de bijeenkomst van 23 mei jl. spraken lidstaten wederom de intentie uit om tot een akkoord te komen.5 Het krachtenveld is op hoofdlijnen onveranderd. Er was in de afgelopen Eurogroep wederom nog weinig toenadering zichtbaar. In de bespreking tekende zich dus ook nog geen duidelijke, breed gedragen voorkeur af over de gewenste aanpassingen in het werkplan. Zie ook de geannoteerde agenda van 3 mei jl.6 en het verslag van deze Eurogroep7 voor de contouren van dit werkplan.

De verwachting is dat de Eurogroepvoorzitter de periode voorafgaand aan de Eurogroepvoorzitter zal gebruiken om bij individuele lidstaten te toetsen of een eventueel akkoord haalbaar is. Afhankelijk van deze gesprekken, is de verwachting dat de Eurogroepvoorzitter tijdens deze Eurogroep een poging zal doen om tot een akkoord te komen op het werkplan langs de eerder beschreven contouren. Een terugvaloptie kan zijn om een akkoord te bereiken op een minder vergaand werkplan dan eerder besproken. In ieder geval geldt dat om een akkoord te bereiken, er voor alle lidstaten een acceptabele balans dient te zijn. Het bereiken van een akkoord zal niet makkelijk zijn, maar de Eurogroepvoorzitter geniet steun van Nederland in zijn pogingen om dit akkoord te bereiken.

De Nederlandse prioriteiten voor een akkoord zijn bekend. Nederland is voorstander van voortgang op de bankenunie. Zie hiervoor ook de brief die op 3 juni naar de Tweede Kamer is gestuurd. Voortgang op de bankenunie kan bijdragen aan het vergroten van de financiële stabiliteit, het doorbreken van de negatieve wisselwerking tussen de financiële situatie van banken en overheden (sovereign-bank nexus) en belastingbetalers en spaarders nog beter beschermen.

De «twee-fase benadering» is voor Nederland geen vereiste, maar het is wel van belang dat de stappen die worden gezet proportioneel zijn, met een goede balans tussen risicodeling en risicoreductie. Zo moeten risico’s op bankbalansen verkleind worden om verdere stappen te kunnen nemen op risicodeling. Specifiek moeten de risico’s van staatsobligaties op bankbalansen worden verminderd en banken op gezondheid getoetst worden (Asset Quality Review, AQR). Ook is de inzet van Nederland erop gericht om inconsistenties in de toepassing van de verschillende raamwerken voor falende banken weg te halen, onder andere zodat de lastendelingsregels consistent worden toegepast.

Voorbereiding voor de Eurotop in juni

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

En marge van de Europese Raad van 23 en 24 juni 2022 zal een Eurotop worden gehouden. Tijdens de vorige Eurotop op 16 december 2021 is gesproken over het economisch herstel in het kader van de COVID-19-crisis, en de voortgang op het gebied van versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU), specifiek de bankenunie en de kapitaalmarktunie.8 Toen is de Eurogroep verzocht om in inclusieve samenstelling een werkplan af te ronden om stapsgewijs alle openstaande punten die nodig zijn om de Bankenunie te voltooien te adresseren en is opgeroepen tot snelle voortgang bij de verdieping van de kapitaalmarktunie. De voorzitter van de Eurogroep zal bij de Eurotop van juni de Europese Raad informeren over de voortgang op deze dossiers. Daarnaast zal naar verwachting tijdens de Eurotop ook worden stilgestaan bij de economische situatie. Naar verwachting zal de voorzitter van de Eurogroep tijdens de bespreking in de Eurogroep aangeven hoe hij voornemens is terug te koppelen aan de Europese Raad. Nederland kan de toelichting aanhoren.

Ecofinraad

Besluit betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

Document: voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van het eigenmiddelenbesluit, raadpleegbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:52021PC0570

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: niet van toepassing

Toelichting:

De Europese Commissie deed op 22 december een voorstel voor de introductie van drie nieuwe eigen middelen via een wijziging van het Eigenmiddelenbesluit (EMB)9. In het interinstitutioneel akkoord van de Raad van de Europese Unie (de Raad), het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie (de Commissie) over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–202710 is een tijdpad opgenomen voor de introductie van nieuwe eigen middelen. Hierin is tevens afgesproken om een voorstel voor aanpassing van het Eigenmiddelenbesluit voor de zomer van 2022 te bespreken in de Raad. Het Franse voorzitterschap geeft hier opvolging aan door de agendering van een eerste gedachtewisseling in de Ecofinraad. De afspraken in het interinstitutioneel akkoord volgen op de conclusies van de Europese Raad (ER) van 17–21 juli 2021 over het MFK 2021–2027 en NextGenerationEU, waarin de ER aangaf dat de Unie zal streven naar een hervorming van het stelsel van eigen middelen en nieuwe eigen middelen invoeren11. Naar verwachting zal het Franse voorzitterschap in een presidency note de voortgang schetsen van de beleidsvoorstellen waar de voorstellen voor nieuwe eigen middelen op gebaseerd zijn en zullen lidstaten hun algemene positie delen op de voorgestelde wijziging van het EMB. Er is geen besluitvorming voorzien.

De Commissie heeft in december 2021 drie nieuwe eigen middelen voorgesteld via een wijziging van het EMB.12 De Commissie stelt voor de toekomstige inkomsten uit enkele beleidsvoorstellen te gebruiken als grondslag voor een verdeelsleutel over de lidstaten. Het betreft de beleidsvoorstellen voor (wijzigingen in) het EU-emissiehandelssysteem (ETS)13, een koolstofcorrectie aan de grens (CBAM)14 en een herverdeling van de winsten en heffingsrechten tussen landen via Pijler 1 uit het Inclusive Framework-akkoord (IF) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Deze grondslagen en dus ook de precieze vormgeving van de voorgestelde eigen middelen hangen samen met de precieze uiteindelijke vormgeving van de beleidsvoorstellen. De ETS- en de CBAM-voorstellen zijn door de Commissie gedaan als onderdeel van het Fit for 55-pakket (Ff55) en worden momenteel besproken in de Raad en het Europees Parlement. Een voorstel voor de Europese implementatie van Pijler 1 volgt mogelijk pas in het najaar en wellicht nog later, na onderhandelingen over de technische uitwerking binnen het IF die vertraging hebben opgelopen.

In navolging van het voorstel tot het aanpassen van het EMB, heeft de Commissie in maart 2022 twee voorstellen gepubliceerd die hiermee samenhangen. Het eerste voorstel ziet op de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de voorgestelde nieuwe eigen middelen op basis ETS, CBAM en Pijler 1, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (Making Available Regulation, hierna ook: MAR). Het tweede voorstel ziet op een wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de Europese Unie (Implementing Measures for the System of Own Resources, hierna ook: IMSOR). Op 3 juni jl. heeft het kabinet over deze voorstellen een BNC-fiche gepubliceerd. Het kabinet geeft hierin aan dat het positief is over het feit dat de meeste bepalingen in het voorstel voor de MAR en herziening van de IMSOR erop toezien dat de bestaande regels en procedures ook van toepassing worden op de voorgestelde nieuwe eigen middelen. Het kabinet is daarbij overigens wel van mening dat een definitieve beoordeling van de voorstellen tot een MAR en IMSOR voor de nieuwe eigen middelen pas plaats kan vinden zodra de onderhandelingen over de nieuwe eigen middelen zelf in een verder gevorderd stadium zijn.

Tegelijk met het voorstel voor herziening van het EMB, heeft de Commissie in december 2021 een aanpassing van de MFK-verordening voorgesteld om uitgaven mogelijk te maken voor vervroegde aflossing en rentebetalingen van Next Generation EU (NGEU)-leningen en voor het voorgestelde Social Climate Fund (SCF)15. In de gesprekken in de Raad over het voorstel voor een SCF is recent meer aandacht gekomen voor de financiële architectuur van het fonds. Uw Kamer zal hierover meer informatie ontvangen via de geannoteerde agenda over de Milieuraad van 28 juni 2022. Een aantal lidstaten pleit ervoor het SCF buiten het MFK, maar binnen de EU-begroting te plaatsen. Daarbij zou een deel van de inkomsten uit het voorgestelde nieuwe ETS voor de gebouwde omgeving en wegtransport (ETS-BRT) als externe bestemmingsontvangsten aan de EU-begroting worden toegekend ten behoeve van de financiering van het SCF. Het SCF zou daarmee buiten de plafonds van het MFK staan en financiering zou dan niet via de eigen middelen van de Unie verlopen. Het is nog niet duidelijk welke gevolgen dit zou hebben voor het voorgestelde nieuwe eigen middel op basis van ETS.

Een diepgaande inhoudelijke gedachtewisseling over de door de Commissie voorgestelde nieuwe eigen middelen is pas goed mogelijk als er meer duidelijkheid bestaat over de precieze vormgeving van de beleidsvoorstellen waar de grondslagen op gebaseerd zijn. Dat is nu nog onvoldoende het geval. De gedachtewisseling in de Ecofinraad zal daardoor naar verwachting op hoofdlijnen blijven. Het kabinet beoordeelt voorstellen voor nieuwe eigen middelen op hun eigen merites. In het BNC-fiche over de voorgestelde nieuwe eigen middelen heeft het kabinet aangegeven in principe open te staan voor de introductie van eigen middelen gebaseerd op de inkomsten uit CBAM en ETS.16 Het eigen middel op basis van inkomsten uit Pijler 1 kan het kabinet nog niet beoordelen omdat er nog niet genoeg informatie beschikbaar is en er nog geen beleidsvoorstel gepubliceerd is. Tijdens de Ecofinraad zal het kabinet langs deze lijnen interveniëren en de volgordelijkheid benadrukken van eerst besluitvorming over de beleidsvoorstellen en dan pas besluitvorming over nieuwe eigen middelen die hier op gebaseerd zijn.

Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de EU

Document: compromisvoorstel van 28 maart (ST 7495/22)

Aard bespreking: besluitvorming t.b.v. het vaststellen van de algemene benadering van de Raad

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

Het Franse voorzitterschap streeft ernaar om een akkoord te bereiken over het richtlijnvoorstel betreffende een algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de Europese Unie (EU) (richtlijnvoorstel Pijler 2). Dit richtlijnvoorstel is op 22 december 2021 gepubliceerd. De rechtsbasis van dit richtlijnvoorstel is art. 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).

Het voorstel was reeds voor algemene benadering17 geagendeerd voor de Ecofinraden van 15 maart en 4 april 2022. Bijna alle lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun steun uit voor het compromisvoorstel. Polen kon 4 april jl. (nog) niet instemmen en gaf aan de inwerkingtreding van Pijler 2 afhankelijk te willen maken van de inwerkingtreding van Pijler 1.18 Andere lidstaten, waaronder Nederland, committeren zich nog steeds aan een snelle voortgang op Pijler 1 maar steunen de voorwaardelijke link tussen Pijler 1 en Pijler 2 niet. Tijdens de Ecofinraad van mei is dit voorstel niet besproken. Naar verwachting zal dit punt opnieuw tijdens de Ecofinraad aan de orde komen, met het oog op besluitvorming.

In lijn met diverse moties19 en zoals uiteengezet in het BNC-fiche bij dit richtlijnvoorstel, steunt het kabinet de inzet om zo tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel te komen. Het kabinet kan zich – in het kader van het bereiken van een compromis – (nog steeds) inhoudelijk vinden in het laatste voorstel van het Franse voorzitterschap. Het kabinet vindt het belangrijk om op de korte termijn een akkoord te bereiken in de Europese Unie zodat verdere voortgang kan worden geboekt met de nationale implementatie van het voorstel.

Solvabiliteit II

Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst.

Aard bespreking: besluitvorming ten behoeve het vaststellen van een algemene oriëntatie van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Raad zal spreken over de herziening van de Solvency II richtlijn, teneinde een Raadsakkoord te bereiken. Op 22 september 2021 heeft de Europese Commissie (EC) haar voorstellen voor aanpassing van de Solvency II richtlijn gepresenteerd. Deze richtlijn omvat het prudentiële raamwerk, waaronder kapitaaleisen, voor verzekeraars en regelt het toezicht op verzekeraars. In Raadswerkgroepen is tot een compromisvoorstel gekomen dat voldoende steun heeft van de lidstaten. Dit voorstel ligt nu voor in de Ecofinraad. Hierna zal dit compromisvoorstel naast de, op dit moment nog af te ronden, eerste lezing van het Europees Parlement (EP) worden gelegd om de triloog-onderhandelingen tussen Raad, EP en Commissie te starten. Rechtsbasis zijn artikel 53(1), 62 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is op basis van gekwalificeerde meerderheid in de Raad. De rol van het EP is die van medebeslisser.

Voor het kabinet staat een gebalanceerde uitkomst van de wijzigingen van de richtlijn centraal. In het voorliggende compromisvoorstel komt dit tot uitdrukking doordat er geen sprake is van een grote, structurele verzwaring of verlichting van kapitaalseisen voor Nederlandse verzekeraars aan het einde van de implementatieperiode. Daarnaast leidt het compromisvoorstel tot een betere verdeling van kapitaalseisen over de verschillende risico’s die verzekeraars lopen, zodat de risico’s voor polishouders beter worden ondervangen. Ook het langetermijnperspectief van het verzekeringsbedrijf komt in het compromisvoorstel beter tot zijn recht in de vereisten voor verzekeraars. In dit kader is onder meer een risicovrije rentecurve voor het berekenen van de rechten van polishouders jegens de verzekeraar overgenomen in het compromisvoorstel. Hiermee worden de toekomstige verplichtingen van verzekeraars jegens de polishouder verdisconteerd in de kapitaalvereisten. Door deze aanpassing wordt de Solvency II regelgeving meer risico-georiënteerd.

Het compromisvoorstel dat nu voorligt komt tegemoet aan de Nederlandse inzet, zoals geformuleerd in het BNC fiche20. Het kabinet is daarom voornemens in te stemmen met dit compromisvoorstel. Het kabinet verwacht dat dit voorstel zal worden aangenomen. In de Ecofinraad wordt geen discussie meer verwacht omdat in de Raadswerkgroep reeds overeenstemming is gevonden.

Verder bevat het compromisvoorstel een aanscherping van de risicobeheervereisten voor verzekeraars, waar het gaat om klimaatrisico’s. Zo zullen verzekeraars onder meer klimaatrisicoanalyses moeten uitvoeren. Het kabinet verwelkomt deze wijzigingen, zodat verzekeraars worden gestimuleerd deze klimaatrisico’s in te perken en hun klanten tot klimaatadaptatie en mitigatie van klimaatrisico’s te bewegen.

Ten aanzien van de voorstellen voor macro-prudentieel toezicht is voor Nederland van belang de proportionaliteit van deze voorstellen in het oog te houden. Hieraan wordt in het compromisvoorstel tegemoet gekomen, doordat dit toezicht wordt gebaseerd op het oordeel van de toezichthouder, ten behoeve waarvan door de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) richtsnoeren zullen worden opgesteld. In het compromisvoorstel wordt bepaald dat hierbij op een holistische manier gekeken moet worden naar de risico’s van verzekeraars, zodat dit toezicht proportioneel is en geen additionele lasten met zich brengt voor verzekeraars wanneer de toegevoegde waarde van dit toezicht beperkt is.

De bepalingen uit de richtlijn die betrekking hebben op het toezicht op groepen, waarvan ook één of meer verzekeraars deel uitmaken, blijven in het compromisvoorstel primair gericht op het beperken van besmettingsrisico’s tussen de verschillende onderdelen van de groep. In het compromisvoorstel wordt gewaarborgd dat er geen sprake is van dubbel gebruik van het aanwezige kapitaal binnen een groep om te voldoen aan de kapitaalvereisten die gelden voor de verzekeraars binnen de groep. Het groepstoezicht blijft aanvullend op het toezicht op de individuele verzekeraar. Als gevolg van het compromisvoorstel worden de kapitaalsvereisten voor verzekeringsgroepen op groepsniveau niet substantieel verhoogd in dit compromisvoorstel. Ook dit is conform de Nederlandse inzet.

In de beantwoording van de vragen uit het schriftelijke overleg n.a.v. het BNC fiche over het voorstel van de EC tot wijziging van de richtlijn Solvency II21 heeft de Minister van Financiën toegezegd uw Kamer te informeren over voorstellen voor gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie zodra hierover meer duidelijkheid bestaat. De Europese Commissie heeft de lidstaten parallel aan de Raadsonderhandelingen betrokken bij de totstandkoming van de voorstellen voor de gedelegeerde verordeningen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de voorstellen van de Commissie voor deze gedelegeerde verordeningen afhankelijk zijn van grondslagen in de richtlijn, waarover (op onderdelen) nog onderhandeld wordt. De Europese Commissie heeft haar intentie en algemene lijn voor deze voorstellen toegelicht. Op basis daarvan verwacht het kabinet niet dat deze uiteindelijke voorstellen tot grote verschuivingen in de verwachte impact van deze herziening zal leiden. De lidstaten zullen ook in het vervolg van de totstandkoming van deze gedelegeerde handelingen betrokken worden door de Europese Commissie.

Wetgevingspakket ter bestrijding van het witwassen van geld (AML)

Document: Voortgangsverslag, op dit moment nog niet beschikbaar

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De ministers zullen spreken over het voortgangsverslag van de besprekingen in de Raad inzake het wetgevend pakket op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering.

De Europese Commissie heeft op 21 juli 2021 het wetgevend pakket op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering (AML/CFT) gepubliceerd22. Kort hierop zijn de besprekingen van het pakket gestart in de Raad onder het Sloveense voorzitterschap. Deze zijn voortgezet onder het Franse voorzitterschap. Het voorzitterschap heeft een voortgangsverslag opgesteld van de besprekingen in de Raad.

Nederland is voorstander van de oprichting van een onafhankelijke Europese AML/CFT-toezichthouder met directe en indirecte bevoegdheden, meer harmonisatie van het Europese AML/CFT-raamwerk en de introductie van het coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor financial intelligence units (FIUs). Het standpunt van het kabinet en de Nederlandse inzet is toegelicht in de BNC-fiches bij de wetgevende voorstellen die onderdeel uitmaken dit pakket.23 Nederland kan tijdens de Ecofinraad wijzen op het belang van voortgang van de onderhandelingen over het pakket.

De Raad heeft op 1 december 2021 een standpunt ingenomen over de wijziging van de Verordening betreffende bij te voegen informatie bij het overmaken van geld en bepaalde crypto-activa (TFR).24 Over de rest van het pakket wordt nog onderhandeld. Het voorzitterschap geeft in het voortgangsverslag aan te hopen overeenstemming te krijgen over een onderhandelingsmandaat voor het belangrijkste deel van de Verordening tot oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Er is brede overeenstemming binnen de Raad over de hoofdlijnen van deze verordening. Maar er is op onderdelen ook verschil van inzicht tussen lidstaten over de nadere invulling van deze hoofdlijnen, bijvoorbeeld ten aanzien van de vormgeving van de selectiemethode van entiteiten voor direct toezicht door de autoriteit en de structuur van de autoriteit.

Het Europees Parlement (EP) heeft op 6 april 2022 een standpunt ingenomen over de wijziging van de TFR.25 Het EP beraadt zich nog op een standpunt over de rest van het pakket. Eerder heeft het EP aangegeven ingenomen te zijn met de voornemens van de Commissie om een verordening, een Europese AML/CFT-toezichthouder en een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor FIUs te introduceren.26

Herziening van richtlijn AIFMD en rchtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen

Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst.

Aard bespreking: besluitvorming ten behoeve het vaststellen van een algemene oriëntatie van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid.

Toelichting:

De Raad zal spreken over het wetgevende voorstel van de Europese Commissie betreffende de herziening van richtlijnen AIFMD en UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen. De rechtsbasis is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Besluitvorming zal plaatsvinden met gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissing van het Europees Parlement.

Het voorstel maakt deel uit van een pakket wetgevingsvoorstellen dat voortvloeit uit het actieplan voor verdieping van de kapitaalmarktunie. De Commissie beoogt met het richtlijnvoorstel op een gerichte en proportionele manier een aantal verbeterpunten te adresseren. Zo worden de regels voor schuldfondsen geharmoniseerd en eisen gesteld aan het liquiditeitsmanagement van een beleggingsinstelling. Op die manier worden micro- en macroprudentiële risico’s gemitigeerd en beleggers beter beschermd. Voorts worden de uitbestedingsregels verduidelijkt en geharmoniseerd voor beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s.

De verwachting is dat de Raad zal instemmen met een algemene oriëntatie van de Raad op het voorstel, waarna de triloog met het Europees Parlement van start kan gaan. Het compromisvoorstel, dat op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet is verschenen, zal in Coreper worden behandeld en de algemene oriëntatie zal worden vastgesteld tijdens de Ecofinraad van 17 juni a.s. Nederland steunt de herziening van de richtlijnen. Naar verwachting is het compromisvoorstel in overeenstemming met de Nederlandse inzet zoals weergegeven in het BNC-fiche27.

Nederland heeft onder meer ingezet op het kunnen handhaven van open-einde28 schuldfondsen (veelal groenfondsen) en harmonisatie van het liquiditeitsmanagement waardoor de activa van beleggers beter wordt beschermd. Op basis van de huidige inzichten in het compromisvoorstel zal Nederland instemmen met de Raadspositie. De meeste lidstaten staan naar verwachting overwegend positief tegenover het compromisvoorstel. Indien het compromisvoorstel afwijkt van de huidige verwachtingen en naar aanleiding van het compromisvoorstel het Nederlandse standpunt aangepast moet worden zal de Tweede Kamer daarover worden geïnformeerd.

Wetgevingsvoorstellen betreffende financiële diensten in behandeling

Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers aanhoren

Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling en mogelijk besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: (mogelijk) gekwalificeerde meerderheid m.b.t. het voorstel voor MFB, unanimiteit m.b.t. de mogelijke aanvullende garanties

Toelichting:

De ministers zullen opnieuw een gedachtewisseling hebben over economische en financiële aspecten van de Russische inval in de Oekraïne. De Europese instellingen zullen de ministers naar verwachting voorzien in een update van de situatie in de Oekraïne, de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU. Naar verwachting zal de Commissie het voorstel voor een vervolg op Macro Financiële Bijstand (MFB) aan Oekraïne (verwacht in de week van 6 juni) verder toelichten. Mogelijk wordt het voorstel voor het vervolg op MFB reeds geagendeerd voor besluitvorming in deze Ecofinraad. Gelet op de urgente liquiditeitsbehoefte van Oekraïne zal de voorzitter van de Raad naar verwachting immers tot snelle besluitvorming willen komen.

Nederland heeft tijdens eerdere vergaderingen gepleit voor EU-brede maatregelen die raken aan de diensten van trustkantoren aan Russische natuurlijke personen, Russische entiteiten en in Nederland gevestigde entiteiten met Russische belanghebbenden. Specifiek voor Nederland heeft het kabinet een spoedwetsvoorstel ingediend wat het verlenen van alle diensten van trustkantoren verbiedt, maar om weglekeffecten te voorkomen blijft het belangrijk ook op het Europese niveau stappen te blijven zetten. Nederland blijft daarom benadrukken dat het belangrijk is om maatregelen die dienstverlening door trustkantoren raken op te nemen in een nieuw sanctiepakket.

Nederland vindt het in algemene zin belangrijk de gevolgen van sancties nauwlettend te volgen. Ook is een consistentie implementatie tussen de lidstaten, bijvoorbeeld met behulp van extra uitleg over de interpretatie van sancties door de Commissie, belangrijk.

Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is het voorstel van de Commissie voor het vervolg op Macro Financiële Bijstand (MFB) aan Oekraïne nog niet gepubliceerd. Dit voorstel zal invulling geven aan de Commissiemededeling Ukraine Relief and Reconstruction29

van 18 mei waar uw Kamer over is geïnformeerd in de geannoteerde agenda voor de buitengewone Europese Raad van 30 en 31 mei30 en in de kamerbrief met het overzicht van Europese voorstellen met financiële aspecten naar aanleiding van een toezegging tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 19 mei jl. Tevens ontvangt uw Kamer in het verslag van de buitengewone Europese Raad van 30 en 31 mei een appreciatie van de mededeling ter vervanging van het BNC-fiche. Deze Europese Raad heeft de Raad van de Europese Unie opgeroepen om het Commissievoorstel voor 9 miljard euro nieuwe buitengewone MFB aan Oekraïne direct te besturen zodra het beschikbaar is. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van deze opvolging van MFB aan Oekraïne. Het kabinet is solidair met Oekraïne en erkent de financiële noden die de Oekraïense overheid op korte termijn heeft. Het kabinet vindt het belangrijk om hieraan bij te dragen en ziet het door de Commissie beoogde voorstel als een geschikt instrument. Het is een logische opvolging van de eerder door de Unie verleende MFB. Daarmee levert de Unie een goede bijdrage aan de financiële steun aan Oekraïne, naast wat andere landen (bijvoorbeeld in de context van de G7) en de internationale financiële instellingen doen. Nederland zal langs deze lijnen interveniëren tijdens de Ecofinraad. Naar verwachting staan alle lidstaten positief tegenover verdere MFB-steun van de Unie aan Oekraïne. Indien duidelijk wordt dat over het voorstel van de Commissie reeds op 17 juni in de Ecofinraad besluitvorming is voorzien ontvangt uw Kamer uiterlijk op 10 juni een nazending op deze geannoteerde agenda met daarin de kabinetsappreciatie van het voorstel.

Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en Europese Commissie en uitbreiding van de eurozone

Document:

Aard bespreking: aanname van de aanbeveling van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over de invoering van de euro in Kroatië per 1 januari 2023, goedkeuring van een brief van de voorzitter van de Raad aan de voorzitter van de Europese Raad over uitbreiding van het eurogebied.

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

In de Ecofinraad zal worden gesproken over de voortgang van Kroatië met betrekking tot het voldoen aan de voorwaarden om per 1 januari 2023 de euro in te kunnen voeren, op basis van Artikel 140 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Daarbij zal gesproken worden over de toezeggingen die Kroatië heeft gedaan bij toetreding tot het ERM-II wisselkoersmechanisme in juli 2020 en over de formele toetredingscriteria met betrekking tot rente, inflatie, overheidsfinanciën en wisselkoers. Over die formele criteria hebben de Europese Commissie en de ECB convergentierapporten opgesteld die op 1 juni jl. zijn gepubliceerd. Dit onderwerp staat op de agenda omdat Kroatië op 10 juli 2020 is toegetreden tot ERM-II31 en bij succesvolle deelname daarin twee jaar na die datum er een besluit kan worden genomen over eurotoetreding.

De toezeggingen bij toetreding tot ERM-II zagen op maatregelen met betrekking tot het bestrijden van witwassen, het verlagen van de belastingdruk voor bedrijven, beter bestuur van staatsdeelnemingen en versterking van de nationale insolventiewetgeving. De Europese Commissie heeft in het Economisch en Financieel Comité aangegeven dat Kroatië naar tevredenheid aan al deze toezeggingen heeft voldaan en zal dit oordeel bij de Ecofinraad waarschijnlijk herhalen.

Met betrekking tot de formele criteria voor toetreding tot de euro voldoet Kroatië aan alle voorwaarden. De rente op langlopende Kroatische staatsobligaties ligt minder dan 2% boven de rente van de drie landen met de laagste inflatie, en voldoet daarmee aan dat criterium. Met betrekking tot de overheidsfinanciën is het overheidstekort 2,9% bbp in 2021 en naar verwachting 2,3% in 2022 en 1,8% in 202332. Ook de overheidsschuld is dalende, van 87,3% in 2020, naar 79,8% in 2021 en naar verwachting 75,3% in 2022 en 73,1% in 2023. Daarmee voldoet Kroatië aan de voorwaarde ten aanzien van de overheidsfinanciën. De wisselkoers van de Kroatische kuna heeft de afgelopen twee jaar bewogen tussen de 0,130983 en 0,134.437 euro en is daarmee binnen de bandbreedte van de ERM-II gebleven. Bij de inflatie (prijsstabiliteitsvereiste) is de basisregel dat de inflatie (de jaar-op-jaar mutatie van de consumentenprijsindex) niet meer dan 1,5%-punt hoger mag liggen dan de inflatie in de drie lidstaten met de laagste inflatie in de eurozone in de voorafgaande 12 maanden. De Commissie oordeelt dat er bij de drie landen met de laagste inflatie twee buitengewoon lage waarden (outliers) zijn (Malta en Portugal), waarvan de inflatie meer dan 1,5% lager is dan het gemiddelde van de eurozone, die daarom buiten beschouwing gelaten kunnen worden. Het identificeren en buiten beschouwing laten van buitengewone waarden is in de convergentierapporten van 2004, 2010, 2013, 2014 en 2016 ook toegepast. Derhalve vergelijkt de Commissie de inflatie in Kroatië in de afgelopen 12 maanden met de gemiddelde inflatie in Finland, Frankrijk en Griekenland. De inflatie in Kroatië lag daar minder dan 1,5%-punt boven. Op jaarbasis is de verwachte inflatie in Kroatië in hoge mate in lijn met de inflatie in de eurozone als geheel voor zowel 2022 als 2023, en ook in voorgaande jaren (2018–2021) was dat het geval.

Nederland is voorstander van het toelaten van EU-lidstaten tot de eurozone als deze aan de voorwaarden voldoen. Naast de formele eisen met betrekking tot rente, inflatie, wisselkoers en overheidsfinanciën heeft Kroatië de afgelopen jaren belangrijke hervormingen doorgevoerd conform de afspraken die zijn gemaakt bij ERM-II-toetreding. Met betrekking tot het inflatie-criterium heeft Nederland begrip voor de redenering van de Commissie dat er sprake is van outliers in de lijst van lidstaten die de benchmark vormen. Daarbij is ook van belang dat de inflatie in Kroatië reeds een aantal jaren sterk in lijn is met de inflatie van de eurozone als geheel. Op basis van de convergentierapporten van de Commissie en de ECB en het oordeel dat Kroatië aan de toezeggingen die bij toetreding tot het ERM-II wisselkoersmechanisme heeft voldaan ziet Nederland voldoende reden om in te stemmen met euro-toetreding van Kroatië per 1 januari 2023. Nederland zal dus instemmen met de aanbeveling van de eurolanden aan de Raad en met de brief van de voorzitter van de Raad aan de voorzitter van de Europese Raad hierover. Na bespreking in de Europese Raad van 23 en 24 juni en na consultatie van het Europees Parlement zal de Ecofinraad van 12 juli formeel besluiten over eurotoetreding van Kroatië en de conversiekoers van de kuna naar de euro, op basis van de door de Commissie voorgestelde besluit en verordening van de Raad hiertoe.

Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Document: voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Polen, beschikbaar op https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_22_3375

Aard bespreking: gedachtewisseling en goedkeuring uitvoeringsbesluit Polen

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF) en wordt het uitvoeringsbesluit van de Raad ter goedkeuring van het herstel- en veerkrachtplan van Polen besproken. Het voorstel voor dit uitvoeringsbesluit verscheen op 1 juni. De Tweede Kamer zal op 10 juni een brief ontvangen met de kabinetsappreciatie van het uitvoeringsbesluit.

De Ecofinraad stemde reeds in met 24 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd in diverse brieven.33 Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan maken.

Europees semester 2022: landspecifieke aanbevelingen

Document: nog niet beschikbaar. De documenten worden voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaats onder de titel «Council conclusions on the European Semester 2022 country reports, including in-depth reviews and the implementation of the 2019 country-specific recommendations». Dit zijn aanbevelingen van de Raad over het nationale hervormingsprogramma 2022 van de lidstaten en een advies van de Raad over het convergentie- of stabiliteitsprogramma 2022 van de lidstaten. De voorstellen van de Commissie zijn online te raadplegen: https://ec.europa.eu/info/publications/2022-european-semester-country-specific-recommendations-commission-recommendations_en

Aard bespreking: goedkeuring

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Op 23 mei jl. heeft de Commissie in het kader van het Europees Semester haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten gepubliceerd. De rechtsbasis hiervoor is verordening nr. 1466/97, over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid, en Artikel 121(2) en 148(4) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Commissie geeft aan dat de coördineerde beleidsreactie de impact van de coronapandemie beperkt heeft en het economisch herstel in 2021 heeft bevorderd. Ook in 2022 zal het begrotingsbeleid in de EU expansief zijn. In het vervolg beveelt de Commissie lidstaten aan om in 2023 prudenter begrotingsbeleid te voeren maar voorbereid te zijn om aanvullende budgettaire maatregelen te nemen gezien de grote onzekerheid. Ook roept de Commissie op om gebruik te maken van de fondsen die de EU biedt voor deze uitdagingen, zoals REPowerEU en de RRF. Naast de aanbeveling om prudenter begrotingsbeleid te voeren, heeft de Commissie aan alle lidstaten aanbevolen om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te bouwen.

De landspecifieke aanbevelingen voor Nederland zijn omvangrijker dan bij de meeste andere lidstaten. Dit komt omdat Nederland nog geen herstel- en veerkrachtplan (HVP) heeft ingediend. Nederland adresseert veel van de landspecifieke aanbevelingen in het kabinetsbeleid waaronder middels het HVP. Zo investeert Nederland fors in digitalisering en klimaat en hervormt het nader op het gebied van belastingplanning, arbeidsmarkt, woningmarkt en digitale vaardigheden. Nederland stuurt medio juli een ambitieus en stevig HVP in dat, naast de aanbevelingen in 2019 en 2020, mede ingaat op de landspecifieke aanbevelingen van 2022. Het landenrapport 2022 van de Europese Commissie over Nederland is positief over de huidige aanpak van belastingontwijking. Als gevolg heeft Nederland, in tegenstelling tot voorgaande jaren, geen aanbeveling op het gebied van de aanpak van agressieve belastingplanning in 2022.

Het kabinet heeft een volledige appreciatie van het zogenoemde Lentepakket in het kader van het Europees Semester, waar de voorstellen van de Commissie voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten onderdeel van uitmaken, op 7 juni aan het parlement verzonden.

De voorstellen van de Europese Commissie zijn de komende weken nog onderwerp van gesprek in de voorbereidende comités van de Raad. Daar volgen mogelijk nog enkele wijzingen uit ten opzichte van voorstellen van de Commissie. Naar verwachting zullen de aanbevelingen in de kern echter niet wijzingen en kan Nederland instemmen met alle voorliggende aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten. Na goedkeuring door de Ecofinraad, zullen de landspecifieke aanbevelingen worden bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 23–24 juni. Het is de bedoeling dat de aanbevelingen vervolgens officieel worden aangenomen tijdens de Ecofinraad van 12 juli.

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Op 16 juni zal voorafgaand aan de Eurogroep de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM plaatsvinden. Op de agenda staat onder meer het goedkeuren van het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM over 2021 en een bespreking met het ESM-auditcomité. Daarnaast zal een nieuwe directeur voor het ESM worden benoemd. De termijn van de huidige directeur Klaus Regling loopt per oktober 2022 af. De formele besluitvormingsprocedure in de Raad van gouverneurs is met gekwalificeerde meerderheid (80%) van de stemmen. ESM-leden hebben stemrecht naar rato van het door hen ingelegde maatschappelijk kapitaal. Op dit moment zijn de kandidaten Pierre Gramegna (Luxemburg), João Leão (Portugal) en Marco Buti (Italië) nog in de race. De Kamer zal na de jaarvergadering worden geïnformeerd over de bespreking en het jaarverslag, middels een separate kamerbrief. In deze brief wordt de Kamer tevens geïnformeerd over de financiële rekeningen van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB)

Op vrijdag 17 juni zal in de ochtend voorafgaand aan de Ecofinraad de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van de EIB plaatsvinden. Naar verwachting zal zoals in eerdere jaren een toelichting op het afgelopen jaar en een vooruitblik op het komende jaar door de president van de EIB worden gegeven, evenals een toelichting door de voorzitter van het auditcomité. Nederland heeft reeds ingestemd met het financiële jaarverslag over 2021. Daarnaast staat op de agenda: de jaarverslagen van het auditcomité voor 2021 met een reactie van het Management Comité (MC) van de EIB en het voorzitterschap en een gedeeltelijke vernieuwing van de leden van het auditcomité van de EIB. De Kamer zal na afloop van de jaarvergadering worden geïnformeerd over het financiële jaarverslag en de andere besproken onderwerpen middels een separate Kamerbrief.


X Noot
1

In het kader van het Early Warning System van het ESM.

X Noot
2

In het kader van de reguliere post-programma monitoringscyclus van het IMF.

X Noot
3

Dit betreft de uitkering van SMP/ANFA-middelen en het niet door laten gaan van een renteopslag van 200 basispunten op een deel van de EFSF-lening.

X Noot
4

inclusief de additionele hervormingen zoals vastgesteld in juni 2020, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1704

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1855.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1839.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1851.

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1757

X Noot
9

Het huidige EMB is tot stand gekomen op 14 december 2020 te Brussel en per 1 juni 2021 in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021. In december 2021 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad ter wijziging van het Eigenmiddelenbesluit gepubliceerd ter introductie van drie nieuwe eigen middelen.

X Noot
12

Kamerstuk 22 112, nr. 3279.

X Noot
13

Kamerstuk 22 122, nr. 3192.

X Noot
14

Kamerstuk 22 122, nr. 3197.

X Noot
15

Kamerstuk 22 122, nr. 3198.

X Noot
16

Kamerstuk 22 122, nr. 3279.

X Noot
17

Dit is een besluit van de Raad waarin een politiek standpunt wordt aangenomen over het voorstel. Bij een algemene benadering wordt bewerkstelligd dat de lidstaten politiek akkoord zijn met het voorstel, zodat snelle afronding kan volgen.

X Noot
18

Pijler 1 regelt een andere verdeling van winsten en heffingsrechten tussen landen voor de grootste en meest winstgevende multinationals.

X Noot
19

Kamerstuk 25 087, nr. 234, Kamerstuk 35 663, nr. 14 en Kamerstuk 25 087, nr. 277.

X Noot
20

Kamerstuk 22 112, nr. 1210.

X Noot
21

Kamerstuk 22 112, nr. 3262.

X Noot
23

Kamerstuk 21 112, nr. 3202.

X Noot
26

Resolutie van het Europees parlement van 10 juli 2020 over een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme – Actieplan van de Commissie en andere recente ontwikkelingen, 2020/2686(RSP).

X Noot
27

Kamerstuk 22 112, nr. 3266

X Noot
28

Beleggers kunnen dan op elk moment in- en uitstappen.

X Noot
30

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1803.

X Noot
31

Zie hierover Kamerstuk 21 507-07, nr. 1712. Verslag bijeenkomst aangaande ERM-II toetreding van Bulgarije en Kroatië.

X Noot
32

Lenteraming 2022 – Europese Commissie

X Noot
33

Kamerstuk 21 501-07, nrs. 1766, 1769, 1772, 1773, 1786, 1788 en 1842.

Naar boven