21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1787 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2021

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 4 en 5 oktober 2021 te Luxemburg.

Daarnaast treft u bijgevoegd het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het Ministerie van Financiën, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening1.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 oktober 2021

Eurogroep

Gedachtewisseling over de macro-economische en budgettaire ontwikkelingen in de eurozone en de beleidsvooruitzichten

In de Eurogroep is gesproken over de economische situatie in de eurozone, waaronder de energieprijsontwikkeling. In de Eurogroep en Ecofinraad is sinds het uitbreken van de COVID-19-crisis reeds meermaals gesproken over de economische gevolgen van de COVID-19-crisis en de impact hiervan op lidstaten.

De Eurogroep heeft een update gekregen van Christian Zinglersen, directeur van het Europese Agency for the Coordination of Energy Regulators (ACER), over de laatste ontwikkelingen van de energieprijzen. Enkele lidstaten hebben voorstellen gedaan voor een Europees gecoördineerde reactie op de hoge energieprijzen, zoals het aanleggen van strategische gasvoorraden, gezamenlijke inkoop en compensatie voor prijsstijgingen. Daarnaast werd de Europese Commissie opgeroepen om onderzoek te doen naar mogelijke Europese maatregelen om de energieprijzen op lange termijn stabieler te maken. Verschillende lidstaten hebben juist aangegeven dat terughoudendheid geboden is bij aanpassingen van de interne energiemarkt. De Europese Commissie gaf aan op korte termijn een toolbox te presenteren met maatregelen die lidstaten op nationaal niveau kunnen nemen en binnen het regelgevend kader passen. Meerdere lidstaten hebben deze aankondiging voor een toolbox verwelkomd. In november zal het onderwerp opnieuw besproken worden op de Ecofinraad.

Wisselkoersontwikkelingen ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten

De Europese Commissie heeft een presentatie gegeven over de ontwikkelingen op het gebied van de wisselkoers van de euro.2 De Eurogroep spreekt elk half jaar over wisselkoersontwikkelingen. De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten zoals de G20-vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken op 12–13 oktober en de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds op 13–14 oktober, waar tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden gesproken.

De euro verzwakte enigszins in nominaal effectieve termen tussen januari en augustus 2021. Onderliggend aan de waardevermindering van de euro lag een verzwakking ten opzichte van de Amerikaanse dollar, de Chinese renminbi, de Britse pond en enkele valuta's van opkomende markten. De appreciatie van de euro ten opzichte van de Japanse yen kon de dalende trend slechts gedeeltelijk compenseren. In reële effectieve termen was de euro echter stabiel, aangezien de inflatie in het eurogebied hoger was in vergelijking met handelspartners. Specifiek t.o.v. de dollar geldt dat de euro tussen januari en augustus met 2,7% in nominale

waarde is gedaald. Dit is te verklaren door het feit dat de Amerikaanse rente sterker steeg dan de rente in het eurogebied, als gevolg van een sterker herstel in de VS en stijgende inflatieverwachtingen in de VS. Factoren die traditioneel de neiging hebben om de dollar te verzwakken tijdens perioden van wereldwijd herstel (stijgende olieprijzen, verminderde onzekerheid op de financiële markten) lijken tijdens deze periode een minder belangrijke rol te hebben gespeeld.

Stand van zaken van de implementatie van de eurozone prioriteiten in de herstel- en veerkrachtplannen en lessen uit de Europese reactie op Covid-19

In de Eurogroep is gesproken over de wijze waarop de prioriteiten van de eurozone een plaats hebben gekregen in de herstel- en veerkrachtplannen (Recovery and Resilience Plans; RRP’s) die lidstaten in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF) hebben ingediend.3 Op grond van de RRF-verordening moeten plannen voldoen aan diverse voorwaarden en daarnaast ook consistent zijn met de meest recente aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone.

Meerdere lidstaten gaven aan een positief beeld te hebben van de diverse herstel- en veerkrachtplannen en hoe de eurozone prioriteiten en landspecifieke aanbevelingen daarin terecht zijn gekomen. Verschillende lidstaten hebben in dit kader een toelichting gegeven op welke manier zij dit in hun plannen hebben verwerkt.

Ook was bij dit agendapunt ruimte om stil te staan bij de lessen van de Europese reactie op de COVID-19-crisis. Indien er sprake is van voldoende economisch herstel in lidstaten is het van belang dat lidstaten de steun voor hun economieën tijdig afbouwen. Tegelijkertijd moet het vroegtijdig intrekken van steun worden vermeden, vanwege het procyclische effect dat dit kan hebben. Om de houdbaarheid van overheidsfinanciën te waarborgen zal een terugkeer naar begrotingsdiscipline na de crisis nodig zijn. Daarnaast blijft het van belang dat lidstaten structurele hervormingen implementeren die bijdragen aan duurzame economische groei en de veerkracht van de economie vergroten. De RRF kan hiervoor een stimulans bieden.

Thematische discussies in het werkprogramma van de Eurogroep voor 2022

In de Eurogroep wordt met regelmaat een thematische discussie gevoerd over een onderwerp dat relevant is voor alle lidstaten in de Eurozone. Het afgelopen jaar stonden deze discussies meestal in het teken van de COVID-19-crisis en gerelateerde onderwerpen. De thematische discussies kunnen nuttig zijn om ervaringen met elkaar te delen en gemeenschappelijke uitdagingen te identificeren. Deze discussies zullen op de agenda van de Eurogroep blijven en in de Eurogroep is stilgestaan bij welke onderwerpen interessant zouden zijn om te bespreken in 2022. Mogelijke onderwerpen zijn de arbeidsmarkt in nasleep van COVID-19-crisis, de ontwikkelingen op de huizenmarkt en de kwaliteit van overheidsfinanciën.4 In de Eurogroep was brede steun om deze onderwerpen te bespreken tijdens een van de volgende thematische discussies.

Griekenland: Elfde enhanced surveillance-rapport

De Eurogroep heeft een terugkoppeling gekregen van de elfde missie in het kader van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland.5 De missie, waaraan naast de Europese Commissie ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme6 en het Internationaal Monetair Fonds7 deelnamen, heeft op afstand plaatsgevonden op 15 juli jl. Het rapport van de Europese Commissie is op 22 september jl. gepubliceerd en geschreven op basis van regulier contact met de Griekse autoriteiten en de missie op afstand.

Elk kwartaal wordt de balans opgemaakt door de Europese Commissie t.a.v. onder andere de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar bestuur en het rechtssysteem in Griekenland. Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland aan de afgesproken hervormingen heeft voldaan. Indien dat het geval is kunnen de lidstaten besluiten of de schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018, worden geactiveerd.8 Met dit rapport lag geen besluitvorming ten aanzien van het activeren van schuldmaatregelen voor. Griekenland heeft tot juni 2022 om de afgesproken hervormingen door te voeren en aanspraak te maken op schuldmaatregelen, zoals is afgesproken na het afgelopen van het ESM-programma in 2018.

De Griekse economie wordt verwacht te herstellen met 4,3% groei in 2021 en 6,0% in 2022. Hierbij is reeds rekening gehouden met de verwachte impact van het herstelplan in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF), maar het mogelijke langetermijneffect van dit plan voor de groei na 2026 is nog niet meegenomen. Dit plan is 13 juli jl. door de Raad goedgekeurd, waarna Griekenland in augustus bijna 4 mld. euro heeft ontvangen ter voorfinanciering van het herstelplan.

Het begrotingsbeleid in Griekenland blijft expansief om tijdelijke en gerichte steun te kunnen verlenen in het kader van de COVID-19 pandemie, alsook door uitgaven in reactie op de bosbranden in augustus. De werkloosheid is, mede dankzij de ingrepen van de Griekse overheid en EU leningen middels Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) uitgekomen op 15,9% in het tweede kwartaal van 2021 (17,1% in 2020).

De Europese Commissie concludeert dat Griekenland significante vooruitgang heeft geboekt met de overeengekomen hervormingen. Daarbij wijst de Europese Commissie onder meer op de voortgang op gebied van privatiseringsprojecten waaronder Hellenikon, de voortgang van het ICT-systeem van het investeringslicentiekader en de voortgang op het IT-systeem voor belastingadministratie. Daarnaast zijn er meerdere anti-corruptiemaatregelen voorgesteld, is er voortgang geboekt t.a.v. digitaliseringsmaatregelen in het rechtssysteem en is er een nationale strategie aangenomen t.a.v. aanbestedingen in 2021–2025. Voor veel van de afgesproken hervormingen zijn de bestaande tijdslijnen aangescherpt of herbevestigd met het oog op het aflopen van de periode tot midden 2022 waarover na afloop van het ESM-programma in 2018 afspraken zijn gemaakt.

De Europese Commissie constateert verder dat op een aantal vlakken de vooruitgang beperkt is. Zo zijn de betalingsachterstanden van de overheid (aan bijvoorbeeld huishoudens, bedrijven en lokale overheden) niet verder afgenomen sinds het tiende verscherpt toezicht rapport. De Europese Commissie roept Griekenland op om het wegwerken van deze achterstanden te versnellen.

Het rapport concludeert over het geheel genomen dat Griekenland ondanks de aanhoudende huidige uitzonderlijke omstandigheden, toch relevante voortgang heeft geboekt. Het doorvoeren van hervormingen blijft essentieel voor de potentiële economische groei en weerbaarheid van Griekenland.

Het twaalfde rapport onder verscherpt toezicht zal naar verwachting in november 2021 worden gepubliceerd. Hierin zal opnieuw worden gekeken naar de voortgang op de hervormingen.

Eurogroep in inclusieve samenstelling

Rapportage over de operationele aspecten van de Banken Unie door voorzitters van de Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden met betrekking tot resolutieplanning, opbouw van de Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities (MREL), beleidsontwikkelingen en het Single Resolution Fund (SRF).

De voorzitter van het SSM, Andrea Enria, gaf in de Eurogroep aan dat Europese banken goed door de coronacrisis heen zijn gekomen.9 Het niveau niet presterende leningen (NPLs) is zelfs nog verder gedaald gedurende het eerste kwartaal van 2021. Wel blijven er risico’s; zeker nu de overheidssteun in veel landen afloopt nemen faillissementen weer toe en zijn er ook eerste tekenen van verslechtering van de kwaliteit van activa op bankbalansen. Daarnaast benoemt de voorzitter van het SSM ook opkomende risico’s, bijvoorbeeld met betrekking tot digitalisering en klimaatverandering.

De voorzitter van de SRB, Elke König, heeft in de Eurogroep aangegeven, op basis van een reporting note10, dat de SRB voor 2022 drie operationele prioriteiten voor de resolutieplanning heeft vastgesteld. Allereerst is liquiditeit en financiering in resolutie een prioriteit. De SRB gaat bekijken of banken wel voldoen aan de eisen voor liquiditeit en financiering in hun resolutieplannen. Daarnaast zal de SRB kijken of banken voldoende op te knippen zijn in het geval dat in resolutie voor een «sale of transfer» strategie wordt gekozen. Als laatste kijkt de SRB in de resolutieplanning naar de managementinformatiesystemen van de banken. Wat betreft de opbouw van MREL geeft de SRB aan dat ze zal blijven monitoren of banken voldoen aan de intermediate MREL-targets van januari 2022. Op 1 januari 2024 worden banken verwacht om te voldoen aan de definitieve MREL-targets.

Ecofinraad

A-punt – Herziening van de Europese fiscale lijst van niet-coöperatieve jurisdicties

Tijdens de Ecofinraad is de Europese fiscale lijst van niet coöperatieve jurisdicties als hamerpunt aangenomen.11 De Raad heeft besloten om Anguilla, Dominica en de Seychellen te schrappen van de lijst van jurisdicties die niet coöperatief zijn op belastinggebied (annex I). Ze stonden op deze lijst omdat het Global Forum van de OESO had geoordeeld dat deze landen niet voldeden aan de vereiste minimum standaard op het gebied van fiscale informatie-uitwisseling op verzoek. Nu deze landen een aanvullende evaluatie hebben aangevraagd bij het Global Forum, worden zij, in afwachting van het oordeel van het Global Forum, van de non-coöperatieve lijst verplaatst naar annex II – ook bekend als de grijze lijst – waarin de rechtsgebieden zijn opgenomen die nog niet aan alle internationale belastingnormen voldoen, maar hebben toegezegd om alsnog aan de criteria te voldoen. Een jurisdictie die al haar toezeggingen is nagekomen, wordt ook uit deze bijlage verwijderd.

Daarmee staan er nog 9 landen op de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties: de Amerikaanse Maagdeneilanden, Amerikaans-Samoa, Fiji, Guam, Palau, Panama, Samoa, Trinidad en Tobago, en Vanuatu.

Verder zijn Costa Rica, Hongkong, Maleisië, Noord-Macedonië, Qatar en Uruguay aan annex II toegevoegd, terwijl Australië, Eswatini en de Malediven alle noodzakelijke belastinghervormingen hebben doorgevoerd en dus van de lijst zijn afgehaald.

Turkije blijft opgenomen in Annex II. De Raad had in zijn conclusies van februari 2021 Turkije verzocht over te gaan tot automatische uitwisseling van inlichtingen met alle lidstaten. Hoewel er zeker vooruitgang is geboekt op dit gebied, moet er nog meer op technisch vlak worden gedaan om effectieve informatie-uitwisseling daadwerkelijk te verwezenlijken.

Solvency II

In de Ecofinraad heeft de Europese Commissie het onlangs gepubliceerde voorstel voor een herziening van de richtlijn Solvency II gepresenteerd.12 Het maatregelenpakket13 omvat een voorstel ten aanzien van de herziening van de richtlijn Solvency II alsook een voorstel voor een richtlijn die strekt tot minimumharmonisatie van een kader voor herstel en afwikkeling voor (her)verzekeraars en verzekeringsgroepen.14 Met betrekking tot deze voorstellen zal een tweetal BNC-fiches worden opgesteld, die aan de Tweede Kamer zullen worden toegezonden. De kern van het Nederlandse standpunt ten aanzien van de inhoud van deze voorstellen is al eerder per brief met de Tweede Kamer gedeeld.15

De richtlijn Solvency II omvat het prudentiële kader voor verzekeraars en heeft als primair doel om ervoor te zorgen dat verzekeraars en herverzekeraars hun verplichtingen jegens verzekeringnemers kunnen waarmaken. De richtlijn beoogt bij te dragen aan een interne markt voor verzekeringen, waardoor polishouders in de gehele Unie eenzelfde vorm van bescherming genieten. Verzekeraars met een vergunning in één lidstaat kunnen onbelemmerd hun verzekeringsbedrijf uitoefenen in de gehele EU. De regels voor het prudentiële toezicht op verzekeraars zijn daartoe vrijwel volledig geharmoniseerd.

Het voorstel van de Europese Commissie past een aantal elementen in de richtlijn aan. Hierbij gaat het onder andere om de principes voor de waardering van polishouderrechten en de berekening van de kapitaalseisen voor levensverzekeraars, het tegengaan van overmatige volatiliteit en het kapitaalbeheer van groepen. Daarnaast wil de Commissie de publieke informatieverstrekking beter afstemmen op polishouders en analisten en voegt de commissie een vorm van macroprudentieel toezicht toe.

Op grond van het Commissievoorstel ten aanzien van een kader voor herstel en afwikkeling voor (her)verzekeraars en verzekeringsgroepen dienen (her)verzekeraars en verzekeringsgroepen voorbereidende crisisplannen op te stellen waarin zij stress-scenario’s analyseren en herstelmaatregelen inventariseren. Tevens dienen lidstaten een afwikkelingsautoriteit aan te wijzen die afwikkelingsplannen voor verzekeraars opstelt. Het voorstel harmoniseert voorts onder andere het afwikkelingsinstrumentarium en stelt regels voor grensoverschrijdende samenwerking bij de afwikkeling van verzekeringsgroepen die grensoverschrijdend actief zijn. Het voorstel heeft tot doel om bij te dragen aan de bescherming van polishouders, andere begunstigden en getroffen partijen, een negatieve impact op de reële economie te mitigeren en negatieve effecten op de financiële markten en de kosten voor de belastingbetaler te minimaliseren.

Verschillende lidstaten zijn in hun eerste reactie in grote lijnen positief over het voorstel van de Europese Commissie. Een goede toegang tot verzekeringsproducten is van groot belang voor de financiële weerbaarheid van huishoudens, ook in de tijd van lage rente die druk zet op het bedrijfsmodel van verzekeraars. Een aanpassing van de richtlijn Solvency II is in dat kader nuttig, waarbij voldoende erkenning moet zijn voor het langetermijnkarakter van het verzekeringsbedrijf.

Tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 30 september jl. is door het lid Hammelburg aan het kabinet gevraagd of de prikkel in het systeem van Solvency II, die ervoor zorgt dat groeiende zorgverzekeraars meer kapitaal moeten aanhouden, verwijderd kan worden.

Onder Solvency II wordt een berekening gemaakt van risico’s voor (zorg)verzekeraars. Hieruit volgen kapitaaleisen. Grote verzekeraars hebben in absolute zin grotere buffers nodig dan kleine verzekeraars. Als de eisen voor grote verzekeraars naar beneden zouden worden aangepast, zullen de polishouder van grote verzekeraars meer risico lopen dan polishouders van kleine verzekeraars. De kapitaalsberekeningen voor schadeverzekeraars, waar zorgverzekeraars onder vallen, zijn bovendien geen onderdeel van de herziening van de richtlijn Solvency II en daarmee ook geen onderdeel van het voorstel van de Europese Commissie tot aanpassing van de Richtlijn Solvabiliteit II. Daarmee is dit aspect ook geen onderdeel van de onderhandelingen over Solvency II. Gelet op het voorgaande is het niet passend het wegnemen van de eerdergenoemde berekening van kapitaalseisen deel te laten uitmaken van de Nederlandse inzet ten aanzien van het voorstel tot aanpassing van de richtlijn Solvency II.

Implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 

De Ecofinraad heeft ingestemd met het uitvoeringsbesluit van de Raad, in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility, RRF), voor Malta.16 De Ecofinraad stemde reeds in met de uitvoeringsbesluiten voor achttien lidstaten. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in brieven van 30 juni, 7 juli, 21 juli en 30 augustus.17 Met het uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in het uitvoeringsbesluit de hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan maken. De Tweede Kamer heeft op 30 september jl. een kabinetsappreciatie over het uitvoeringsbesluit voor Malta ontvangen.18

Europees Semester 2021: geleerde lessen en de weg voorwaarts met betrekking tot de herstel- en verkrachtfaciliteit

In de Ecofinraad is gesproken over de lessen uit de aanpassing van het Europees Semester in 2021 (hierna: Semester) en over de toekomst van het Semester in het licht van de implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility, RRF). In 2021 is het Semester tijdelijk aangepast om het zoveel als mogelijk complementair te maken aan de RRF en de administratieve last voor lidstaten te beperken.

Meerdere lidstaten gaven het belang aan van het Semester als multilateraal toezichtsinstrument. Ook werd onderstreept dat de normale Semestercyclus voor het komende jaar weer toegepast dient te worden met daarin als kernelementen de landenrapporten, landspecifieke aanbevelingen en de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP). Daarnaast gaven verschillende lidstaten het belang aan om het Semester met de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF) te stroomlijnen om de administratieve last te beperken. Om de effectiviteit van het Semester te vergroten werd door de lidstaten gesproken over de mogelijkheid om de formulering van de landspecifieke aanbevelingen te verduidelijken, meetbare streefdoelen op te nemen en meerjarige landspecifieke aanbevelingen toe te passen. Het is de bedoeling dat tijdens de Ecofinraad van november Raadsconclusies worden aangenomen over de toekomst van het Semester.

Implementatie van SURE

In de Ecofinraad is gesproken over de implementatie van het noodinstrument SURE (European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency). Op 19 mei 2020 heeft de Raad van de Europese Unie SURE goedgekeurd. Het is een instrument voor tijdelijke steun om inkomensverlies van burgers als gevolg van de COVID-19-crisis op te vangen en de toename in werkloosheid en de gevolgen ervan te beperken, alsook sommige uitgaven ten behoeve van gezondheid te financieren.

De Europese Commissie kan onder SURE namens de Europese Unie tot 31 december 2022 voor 100 miljard euro aan leningen aantrekken op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen, om die vervolgens als leningen aan lidstaten te verstrekken. Terugbetaling wordt gegarandeerd door de marge onder het Eigenmiddelenplafond en de aanvullende bilaterale garantie die alle EU-lidstaten hebben afgegeven. De bilaterale garanties lopen tot 31 december 2053.

In artikel 14(1) van de SURE-verordening19 is vastgelegd dat de Europese Commissie elk half jaar een voortgangsrapportage aangaande SURE zal publiceren. Op 22 maart jl. heeft de Europese Commissie haar eerste halfjaarlijkse evaluatie over SURE gepubliceerd.20 De Tweede Kamer is hierover in april geïnformeerd per brief.21 Op 22 september jl. is de tweede voortgangsrapportage gepubliceerd.

Deze tweede rapportage gaat in op de verleende financiële steun, de sociaaleconomische impact hiervan en de bijhorende leningen die de Commissie namens de Unie hiervoor is aangegaan.22 Zo is € 94,3 mld. van de beschikbare € 100 mld. toegekend aan 19 verschillende lidstaten. Hiervan is € 89,6 miljard al uitgekeerd aan de lidstaten. De rapportage geeft ook aan dat door alle landen die van SURE gebruik maken gezamenlijk inmiddels voor € 114 miljard aan voor SURE relevante uitgaven is gedaan danwel is ingepland. Landen vullen de SURE-maatregelen dus aan met eigen financiering. De Europese Commissie schat verder dat SURE ongeveer 22,5 miljoen werknemers en 8,5 miljoen zelfstandigen heeft ondersteund. Tevens zouden ca. 1,5 miljoen banen gered zijn. In de meeste landen zijn de onder SURE toegekende middelen reeds ingezet, maar in enkele landen zijn vooralsnog de geplande en al gerealiseerde uitgaven lager dan wat is toegekend. De Europese Commissie is met deze landen in gesprek over mogelijke alternatieve maatregelen en andere oplossingen.

Diverse lidstaten gaven aan erg tevreden te zijn over SURE. Sommige van deze lidstaten gaven aan in een dergelijk instrument een model te zien voor toekomstige tijdelijke financiële assistentie. Andere lidstaten benadrukten juist dat SURE een eenmalig tijdelijk instrument is, en dat het realiseren van voldoende binnenlandse begrotingsruimte – onder meer via het volgen van Europese begrotingsafspraken – het onnodig maakt om dergelijke instrumenten op te tuigen.

Voorbereiding G20-vergadering van Ministers van financiën en presidenten van centrale banken en de IMF-jaarvergadering

In de Ecofinraad is gesproken over de G20-vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken op 12 en 13 oktober 2021 en over de jaarvergadering van het IMF op 13 en 14 oktober 2021.23

Onder het Italiaanse voorzitterschap van de G20 staat de crisisrespons en de gezamenlijke uitdaging voor een duurzaam en inclusief economisch herstel na de COVID-19-crisis centraal. De G20-vergadering in oktober zal naar verwachting onder andere stilstaan bij de verschillen tussen landen in hun economisch herstel, steun aan kwetsbare landen, de mondiale gezondheids- en financieringsarchitectuur, belastingheffing in een digitaliserende economie en duurzame financiering. Nederland is als gastland uitgenodigd.

De EU-inzet voor de G20-vergadering wordt afgestemd door middel van een «EU Terms of Reference» (EU ToR). Hierin wordt gewezen op het belang van toegang tot vaccins door ontwikkelingslanden, de geleidelijke verschuiving van begrotingssteunmaatregelen naar meer gerichte acties en hervormingen met het oog op lange termijn uitdagingen ten behoeve van een duurzaam en inclusief herstel, het afronden van de overeenkomst over internationale belastingregels (BEPS), het concretiseren van internationale rapportage standaarden ten aanzien van klimaat- en milieurisico’s en het initiëren van een gestructureerde dialoog over klimaatmitigatiebeleid inclusief een CO2-heffing.

De IMF-jaarvergadering vond in hybride format plaats in Washington D.C. België vertegenwoordigde dit jaar de kiesgroep in het International Monetary and Financial Committee (IMFC). De Kamer is over deze inzet geïnformeerd door middel van de Geannoteerde Agenda.

De EU-inzet voor het IMFC wordt geformuleerd in het IMFC-statement. In deze Europese verklaring wordt ingegaan op hoe de mondiale economie herstelt van de schok van de COVID-19 pandemie. De EU steunt de verkenning van doorlenen van special drawing rights (SDR’s) en ziet de Poverty Reduction and Growth Trust en de nog op te richten Resilience and Sustainability Trust hiervoor als mogelijkheden. Verder verwelkomt de EU de inzet van het IMF op het gebied van klimaat. Daarnaast benadrukt de EU het belang van effectieve implementatie van het Common Framework for Debt Treatments van de G20 en de Club van Parijs en verbetering van schuldentransparantie. Deze Ecofinraad is het IMFC statement formeel aangenomen.

Klimaatfinanciering ter voorbereiding op COP26

De Ecofinraad heeft Raadsconclusies aangenomen over klimaatfinanciering in voorbereiding op de 26e Conferentie van de Partijen (COP26) die van 1 t/m 12 november gehouden zal worden in Glasgow onder het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC).24 De COP26 in Glasgow staat in het teken van het stellen van ambities, die in de nationale plannen en de langetermijnstrategieën van landen worden gereflecteerd. Daarnaast zal het Rulebook voor de uitvoering van het Parijsakkoord worden afgerond.

De Ecofinraad is verantwoordelijk voor de financiële aspecten van de internationale klimaatonderhandelingen, gegeven de potentiële budgettaire en economische implicaties die de onderhandelingen kunnen hebben. Jaarlijks worden daarom Raadsconclusies overeengekomen die de EU-positie uiteenzetten.

AOB – Stand van zaken financiële diensten dossiers

Het voorzitterschap van de Raad en de Europese Commissie hebben de Ecofinraad geïnformeerd over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.25


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

In het kader van het Early Warning System van het ESM.

X Noot
7

In het kader van de reguliere post-programma monitoringscyclus van het IMF.

X Noot
8

Dit betreft de uitkering van SMP/ANFA-middelen en het niet door laten gaan van een renteopslag van 200 basispunten op een deel van de EFSF-lening.

X Noot
17

Kamerstuk 21 501-07, nrs. 1766, 1769, 1172 en 1773.

X Noot
19

Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak.

X Noot
20

COM(2021) 148 final: Verslag over het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak uit hoofde van artikel 14 van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad. SURE: Stand van zaken na zes maanden.

X Noot
21

Kamerstuk 35 466, nr. 15.

Naar boven