Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2018
Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de voortgangsrapportage van de derde voortgangsmissie
van het ESM-programma voor Griekenland heeft de Eurogroep op 22 januari jl. de EWG
gemandateerd om de implementatie van de 15 nog openstaande prior actions voor de afronding van de derde voortgangsmissie te verifiëren1. Op 2 maart jl. heeft de EWG op basis van een geactualiseerde voortgangsrapportage
geverifieerd dat deze 15 prior actions zijn geïmplementeerd. De geactualiseerde voortgangsrapportage is als bijlage aan
deze brief toegevoegd2.
Nu alle prior actions van de derde voortgangsmissie geïmplementeerd zijn, kan de Raad van bewind van het
ESM besluiten over de uitkering van het volgende leningdeel. Het ESM heeft een voorstel
gedaan voor een leningdeel van 6,7 miljard euro, verdeeld over twee uitkeringen van
5,7 miljard euro en 1,0 miljard euro. Zoals aangegeven in voorgenoemde Kamerbrief
is het kabinet voornemens om op basis van de voortgangsrapportage en de verificatie
door de EWG in de Raad van Bewind van het ESM in te stemmen met het verstrekken van
dit leningdeel aan Griekenland. De tweede uitkering van dit leningdeel zal pas verstrekt
worden als de Griekse overheid haar betalingsachterstanden voldoende heeft teruggebracht.
Het is nog niet bekend op welke datum de Raad van Bewind van het ESM zal besluiten
over het verstrekken van het leningdeel. Naar verwachting vindt de besluitvorming
op korte termijn plaats.
In deze brief wil ik ook voldoen aan de toezegging aan het lid Azarkan (DENK) over
de omvang van het tweede Griekse programma, zoals gedaan tijdens het plenaire debat
over het rapport van de Europese Rekenkamer (ERK) over de rol van de Europese Commissie
in de steunprogramma’s voor Griekenland op 7 maart jl. Het lid Azarkan had nog enkele
vragen over de precieze omvang van het tweede Griekse programma. Zoals aangegeven
in de Kamerbrief van 20 maart 2012 over het tweede Griekse programma3 bestond het tweede Griekse programma uit niet-uitgekeerde middelen uit het eerste
Griekse programma en een additionele publieke bijdrage van 130 miljard euro. Het beschikbare
bedrag in de programmaperiode 2012–2014 bedroeg hiermee 164,4 miljard euro, waarvan
144,7 miljard euro van het EFSF en 19,8 miljard euro van het IMF4. Voor de periode na 2014 bedroeg de beschikbaar gestelde financiering van het IMF
8 miljard euro. Deze drie bedragen tellen op tot de totale programmaomvang van 172,6 miljard
euro die in het ERK-rapport wordt genoemd. Uiteindelijk is onder het tweede Griekse
programma 153,8 miljard euro uitgekeerd, waarvan 141,8 miljard euro door het EFSF
en 12 miljard euro door het IMF. Van de 141,8 miljard euro die door het EFSF is uitgekeerd,
is inmiddels 10,9 miljard euro terugbetaald omdat deze middelen niet nodig waren voor
de herkapitalisatie van de banken.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra