21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1443 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2017

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 juni te Luxemburg.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Geannoteerde agenda t.b.v. de Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 juni 2017 te Luxemburg

Eurogroep

Griekenland

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal verder spreken over de afronding van de tweede voortgangsmissie van het Griekse ESM-programma. Daarnaast zal de Eurogroep spreken over de houdbaarheid van de Griekse overheidsschuld en over de mogelijke maatregelen die genomen zouden kunnen worden om deze te verbeteren.

Het Griekse parlement heeft op 19 mei jl. ingestemd met een groot deel van de wetgeving voor het beleidspakket voor afronding van de tweede voortgangsmissie waarover de instellingen (EC, ECB, IMF) en Griekenland overeenstemming hebben bereikt. De Tweede Kamer is over de inhoud van dit beleidspakket op hoofdlijnen geïnformeerd in zowel de geannoteerde agenda als het verslag van de Eurogroep van 22 mei1. De Griekse autoriteiten werken nu aan de afronding van de resterende zogenoemde prior actions en de Eurogroep zal daarover geïnformeerd worden.

Ook zal het ESM naar verwachting een voorstel doen voor de omvang en vormgeving van de uitkering van het volgende leningdeel. De uitkering van een leningdeel kan pas gebeuren als uit een definitieve voortgangsrapportage van de Europese Commissie blijkt dat het Griekse programma voldoende op schema ligt en de overeengekomen prior actions uitgevoerd zijn. Dan kan de Raad van gouverneurs van het ESM het aanvullende memorandum van overeenstemming goedkeuren en kan de Raad van bewindvoerders op basis van de voortgangsrapportage de uitkering van een nieuw leningdeel goedkeuren. Voorafgaand aan die besluitvorming wordt de Tweede Kamer conform het informatieprotocol ESM/EFSF-besluiten2 geïnformeerd over de inhoud van de voortgangsrapportage en het aanvullende memorandum van overeenstemming, inclusief de appreciatie van het kabinet.

Het IMF heeft aangegeven twee belangrijke voorwaarden te zien voor de start van een IMF-programma voor Griekenland. De eerste voorwaarde was het beleidspakket. De tweede voorwaarde is een houdbare Griekse schuld. Hierover zal verder gesproken moeten worden in de Eurogroep.

Onlangs heeft het ESM reeds een aantal schuldmaatregelen voor de korte termijn ingevoerd. In mei 2016 heeft de Eurogroep daarnaast aangegeven bereid te zijn om aan het einde van het programma in 2018, op voorwaarde dat het programma volledig geïmplementeerd is en als dan blijkt dat het nodig is, verdere schuldmaatregelen te nemen voor de middellange termijn. Uw Kamer is over zowel de schuldmaatregelen voor de korte termijn als de mogelijke schuldmaatregelen voor de middellange termijn in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep van 5 december 2016 nader geïnformeerd3. Om deze mogelijke maatregelen mee te nemen in de schuldhoudbaarheidsanalyse is voor het IMF wellicht concretisering van de afspraken zoals vastgelegd in de verklaring van de Eurogroep van 25 mei 2016 nodig. Het kabinet staat daar voor open zolang de mogelijke maatregelen niet verder gaan dan in die verklaring is overeengekomen.

Thematische discussies Spending reviews

Document: Document wordt openbaar na de Eurogroep

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep wordt een derde thematische bespreking gehouden over evaluaties van uitgaven (spending reviews). Bij de vorige bespreking in september 2016 zijn gedeelde principes afgesproken. Naast deze principes is ook afgesproken om verder onderzoek te doen naar de spending reviews in de lidstaten en het onderwerp regelmatig terug te laten keren in de Eurogroep.

De Europese Commissie heeft een enquête uitgevoerd in de lidstaten om in kaart te brengen welke landen spending reviews uitvoeren en de belangrijkste obstakels die worden ervaren. Daarbij zijn de gedeelde principes als uitgangspunt gebruikt. In deze principes wordt gekeken naar politiek commitment bij evaluaties, ontwerp en implementatie van evaluaties, monitoring en communicatie en of evaluaties onderdeel zijn van de jaarlijkse budgettaire cyclus.

In de meeste eurozone-lidstaten worden spending reviews uitgevoerd of worden deze opgestart. De reviews staan in veel lidstaten nog in de kinderschoenen; in een aantal lidstaten is de eerste review nog niet afgerond en in de meeste lidstaten zijn spending reviews nog geen (onderdeel van een) regulier proces. De meeste landen ervaren uitdagingen bij de uitvoering van de reviews. De meest genoemde zijn eigenaarschap en onvoldoende of onduidelijke richting vanuit de politieke top. Daarnaast wordt aangegeven dat er soms onvoldoende tijd, mankracht en expertise en data beschikbaar is.

In Nederland kennen we een lange historie van evaluaties en zijn de spending reviews tegenwoordig vormgegeven in Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO’s). De vorm is echter anders dan in andere Eurolanden. In Nederland betreft een spending review een rapport op een specifiek beleidsterrein, en wordt er door de werkgroep geen voorkeur uitgesproken voor een beleidsvariant. In andere landen wordt het instrument bijvoorbeeld om fiscale ruimte te vinden voor politieke prioriteiten.

Nederland onderschrijft het belang van de thematische discussie over spending reviews. Het is een belangrijk instrument om de kwaliteit van de overheidsfinanciën te verbeteren. Het delen van kennis over de organisatie en uitvoering van spending reviews is een goede manier om dit instrument in de Eurozone meer en beter in te zetten.

Werkprogramma Eurogroep tweede helft 2017

Document: Document wordt openbaar na de Eurogroep

Aard bespreking: vaststellen werkprogramma

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep wordt het werkprogramma voor de tweede helft van 2017 besproken. Ieder half jaar wordt in het werkprogramma de agenda voor het komende half jaar vastgelegd.

In de Eurogroep worden diverse onderwerpen geagendeerd. Programmalanden worden besproken aan de hand van reviews en post-programme surveillances. Een aantal economische onderwerpen wordt geagendeerd zoals economische situatie en inflatieontwikkelingen. Daarnaast wordt gesproken over implementatie van het SGP en worden de Draft Bugdettairy Plans geagendeerd.

Ook worden de thematische discussies verder voortgezet. De thematische discussies zijn gedeeltelijk voortzettingen van onderwerpen die eerder zijn besproken. De voorgestelde onderwerpen zijn insolventie, economische weerbaarheid in de EMU, financiering van lastenverlichting op arbeid, investeringen in human capital en vervolg op de benchmark van de wig.

IMF Artikel IV eurozone

Document: Het IMF rapport omtrent de Artikel IV missie van de eurozone zal na bespreking in de IMF raad van bewindvoerders openbaar gemaakt worden

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Begin mei heeft de artikel IV-missie van het IMF ten behoeve van het eurogebied plaatsgevonden. De missie bezocht onder meer de Europese Commissie,de Europese Centrale Bank, het ESM, de Europese Investeringsbank en de Europese Bankenautoriteit. Tijdens de Eurogroep van 15 juni presenteert het IMF de eerste bevindingen.

Uit de eerste terugkoppeling van de missie blijkt dat het IMF constateert dat het herstel in de eurozone zich voortzet, maar dat het niettemin een aantal aandachtspunten heeft. Zo zal het IMF onder andere pleiten voor het doorvoeren van structurele hervormingen. Volgens het IMF is het van belang dat er onderscheid wordt gemaakt in de begrotingsbeleid van verschillende lidstaten. Een aantal lidstaten heeft volgens het IMF ruimte om potentiële groei te stimuleren met begrotingsbeleid, terwijl in anderen juist bezuinigingen gerechtvaardigd zijn om schuldhoudbaarheid te waarborgen. Op het gebied van de financiële sector heeft het IMF diverse aandachtspunten geïdentificeerd die naar verwachting aan bod komen. Zo wijst het IMF waarschijnlijk op de complexe processen om zwakke banken aan te pakken, en pleit het IMF vermoedelijk voor nieuwe «Asset Quality Reviews», onder andere om niet-presterende leningen (NPL’s) in sommige landen terug te dringen.

Ecofinraad

BTW – e-publications

Document: Richtlijnvoorstel COM (2016) 758. Documenten worden naar verwachting kort voor de Raad gepubliceerd.

Aard bespreking: Algemene oriëntatie

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

Bij de Ecofin van 16 juni ligt een algemene oriëntatie voor over het voorstel dat lidstaten de mogelijkheid biedt om een verlaagd btw-tarief op boeken, kranten en tijdschriften te hanteren. De btw-richtlijn gaat uit van een standaard btw-tarief met een minimum btw-tarief van 15%. Echter, voor bepaalde categorieën, genoemd in bijlage III van de btw-richtlijn, kunnen lidstaten kiezen om een verlaagd btw-tarief toe te passen (met een minimum btw-tarief van 5%). Een van deze categorieën betreft publicaties op alle fysieke dragers, zoals fysieke boeken, tijdschriften en kranten. Voor elektronische diensten, waaronder elektronische publicaties, bestaat de mogelijkheid om een verlaagd btw-tarief toe te passen niet.

Met dit voorstel wordt een gelijke btw-behandeling van elektronische en fysieke publicaties mogelijk gemaakt door de toepassing van het verlaagde btw-tarief toe te staan voor bepaalde elektronische diensten, zijnde: de levering, ook bij uitlening door bibliotheken, van boeken, kranten en tijdschriften, voor zover niet uitsluitend of hoofdzakelijk reclamemateriaal en voor zover niet uitsluitend of hoofdzakelijk bestaande uit muziek of video.

Enkele lidstaten mogen reeds, op basis van vastgelegde derogaties, voor fysieke publicaties lagere btw-tarieven toepassen dan het in de btw-richtlijn bepaalde minimum btw-tarief van 5%. Om ook in deze landen een volledige gelijke behandeling mogelijk te maken, biedt dit voorstel de mogelijkheid voor deze lidstaten om een sterk verlaagd btw-tarief of nultarief toe te passen op zowel fysieke als elektronische publicaties. Hierdoor wordt het voor alle lidstaten mogelijk het in die lidstaat geldende btw-tarief voor fysieke publicaties toe te passen op elektronische publicaties.

Nederland steunt dit voorstel. Nederland is voorstander van het uitgangspunt om lidstaten meer vrijheid te bieden bij het vaststellen van de btw-tarieven. Nederland is ook voorstander van een gelijke behandeling tussen elektronische publicaties enerzijds en fysieke publicaties anderzijds.

BTW – tijdelijke toepassing van een algemene verleggingsregeling

Document: Richtlijnvoorstel COM (2016) 811. Documenten worden naar verwachting kort voor de Raad gepubliceerd.

Aard bespreking: Algemene oriëntatie

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

Bij de Ecofin van 16 juni ligt een algemene oriëntatie voor over het voorstel voor een tijdelijke toepassing van een algemene verleggingsregeling voor leveringen van goederen en diensten boven een bepaalde drempel.

In het kader van de strijd tegen BTW-carrouselfraude wordt het voor lidstaten die aan bepaalde voorwaarden voldoen mogelijk tijdelijk de verschuldigde btw op binnenlandse leveringen en diensten tussen ondernemers te verleggen naar de afnemer van die prestatie.

In het BTW-Actieplan van april 2016 heeft de Europese Commissie aangegeven dat zij met voorstellen voor een definitief btw-systeem op basis van het bestemmingslandbeginsel komt. Aangezien het nog enkele jaren zal duren voor het definitieve btw-systeem in werking zal kunnen treden, zijn ook nu maatregelen nodig om de btw-fraude te bestrijden. In de Raadsconclusies van mei 2016 heeft de Raad ook aangegeven dat de informatie die naar aanleiding van een tijdelijke toepassing van de verleggingsregeling wordt verkregen, nuttig kan zijn om een beslissing te nemen over wat de meest efficiënte manier is om btw-fraude te bestrijden.

Dit voorstel maakt het voor lidstaten die aan bepaalde voorwaarden voldoen mogelijk om tijdelijk een algemene verlegging van verschuldigde btw op binnenlandse leveringen en diensten tussen ondernemers (met een factuurbedrag boven de 10.000) naar de afnemer van die prestatie toe te passen. Bij de toepassing van deze algemene verleggingsregeling zal, bij B2B (Business to Business) leveringen en diensten, geen sprake meer zijn van een gefractioneerde betaling waarbij de lidstaten de btw stapsgewijs innen. De btw-afdracht en inning vindt dan in zijn geheel plaats door de laatste schakel in de keten die levert aan de (particuliere) eindconsument. Door deze verlegging naar de laatste schakel wordt btw-carrouselfraude in de tussenliggende schakels voorkomen. Op dit moment is het al mogelijk de verleggingsregeling toe te passen in bepaalde fraudegevoelige sectoren. Met dit voorstel wordt deze verleggingsregeling uitgebreid naar alle binnenlandse leveringen van goederen en diensten met een factuurbedrag boven de 10.000 euro. Het gaat hier om een tijdelijke maatregel tot 30 juni 2022.

Nederland steunt het voorstel om lidstaten de mogelijkheid te bieden tijdelijk een algemene verleggingsregeling te hanteren. Het voorstel biedt lidstaten die zeer ernstige btw-carrouselfraude ondervinden en geen andere mogelijkheid hebben dit goed te beteugelen naar verwachting een effectieve maatregel. Tevens biedt deze tijdelijke regeling een goede mogelijkheid om in de praktijk te bezien of een algemene verlegging van btw een goede methode is om btw carrouselfraude te bestrijden en welk effect dit heeft op de btw afdracht en het toezicht daarop. Verder is van belang te weten in hoeverre een algemene binnenlandse verleggingsregeling leidt tot een verschuiving naar andersoortige vormen van btw fraude. Nederland is vooralsnog zelf niet van plan in te zetten op deze vorm van fraudebestrijding en kan dit ook niet op basis van de nu beschreven voorwaarden, maar is geïnteresseerd in de effecten daarvan in lidstaten die de maatregel wel willen inzetten.

Versterken bankenunie / risicoreducerende maatregelen

Document: voortgangsrapportage (doc. 9484/17) en concept raadsakkoorden (doc. 9479/17 en doc. 9480/17)

Aard bespreking: gedachtewisseling over voortgangsrapportage en aanname raadsakkoord t.a.v. crediteurenhiërarchie en versnelde procedure voor infaseringen

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Eind 2016 heeft de Europese Commissie een pakket aan maatregelen gepresenteerd voor verdere risicoreductie in de Europese bankensector.4 Het Maltese voorzitterschap beoogt tijdens de Ecofin van juni een akkoord te bereiken over: 1) het crediteurenhiërarchie voorstel; en 2) een versnelde procedure binnen het kapitaaleisenraamwerk, namelijk voor de infasering van IFRS 9 en een infasering voor een nieuwe behandeling van specifieke blootstellingen. Tijdens dit agendapunt vindt ook een gedachtewisseling plaats over de voortgang die is geboekt op de tot nu toe wetgevende voorstellen van de Commissie met betrekking tot risicoreductie in de bankensector.

Crediteurenhiërarchie voorstel

Het doel van het crediteurenhiërarchie voorstel is dat lidstaten in hun nationale wetgeving een nieuwe laag creëren tussen achtergestelde schulden («junior») en de reguliere (concurrente) vorderingen. Deze nieuwe laag «niet-preferente senior» schuld kan vervolgens in resolutie onderhevig zijn aan bail-in nadat kapitaalinstrumenten zijn afgeschreven of omgezet, maar voordat andere senior schulden zouden worden geraakt. Het Maltese voorzitterschap beoogt tijdens de Ecofin van juni een raadsakkoord te bereiken ten aanzien van dit voorstel.

Versnelde procedure voor infaseringen in het kapitaaleisenraamwerk

De versnelde procedure die het voorzitterschap binnen het kapitaaleisenraamwerk in gang heeft gezet bevat de infasering voor een nieuwe accounting standaard (IFRS 9)5 en een specifieke infasering voor een nieuwe behandeling van publieke sector blootstellingen in valuta uit andere EU lidstaten.6 Een procedure voor de infasering van IFRS 9 wordt door meerdere lidstaten noodzakelijk geacht, omdat IFRS 9 bij banken kan leiden tot meer voorzieningen, met een significante impact op de kapitaalpositie. Het versnelde traject zorgt ervoor dat – in lijn met het Commissievoorstel – de impact hiervan tijdelijk kan worden opgevangen, waarbij vanaf 2018 wordt toegewerkt naar een volledige infasering van IFRS 9 in de bankensector.

Voortgangsrapportage

Naast besluitvorming over deze specifieke onderwerpen wordt ook de voortgang op andere onderdelen van het risicoreductiepakket geïnventariseerd. De voortgangsrapportage bespreekt onderdelen op het gebied van kapitaalseisen (herziening van CRR/CRD-IV) en bail-inbare buffers (MREL/TLAC), alsook de stand van zaken t.a.v. de technische besprekingen over het voorstel voor een Europees depositogarantiestelsel (EDIS). Deze voortgang zal worden besproken aan de hand van een door het voorzitterschap opgesteld rapport. Verschillende lidstaten willen dit voortgangsrapport («progress report»), aangrijpen om te onderschrijven dat er gedeeltelijke overeenstemming lijkt te zijn over enkele zeer specifieke elementen, namelijk de criteria die worden gesteld aan bail-inbare buffers («eligibility criteria») en waarborgen voor lidstaten waar banken zich middels dochters vestigen («host issues»).

Inzet Nederland

Een spoedig raadsakkoord op het crediteurenhiërarchie voorstel is conform de Nederlandse inzet, omdat banken hiermee in staat worden gesteld om een nieuwe laag (niet-preferente senior) schuld uit te geven. Dit kan sommige banken helpen bij het opbouwen van voldoende bail-inbare buffers, hetgeen de afwikkelbaarheid van banken vergemakkelijkt. Bij specifieke elementen in het kapitaaleisenraamwerk zoals de infasering van IFRS 9, heeft Nederland ingezet op een zo snel mogelijke en volledige infasering van de kapitaaleffecten. Nederland kan daarom het huidige voorstel steunen, waarmee vanaf 2018 wordt toegewerkt naar een volledige infasering van IFRS 9 in de bankensector. Ten aanzien van de niet bindende voortgangsrapportage is Nederland van mening dat dit rapport een feitelijk juiste weergave geeft van de voorlopige voortgang op de verschillende onderdelen van het pakket. Wat betreft het EDIS voorstel blijft de Nederlandse inzet onveranderd, namelijk dat eerst risicoreductie moet plaatsvinden, alvorens risico’s verder gedeeld worden. Dit is conform de roadmap voor de bankenunie zoals vorig jaar juni door de Raad overeengekomen.7

Niet-presterende leningen

Document: rapport van een ambtelijke werkgroep (doc. 9854/17)

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Tijdens de informele Ecofin van april 2017 is gesproken over de problematiek rondom niet-presterende leningen (NPLs).8 Ondanks dat de problematiek rondom NPLs veelal nationaal van aard lijkt, kunnen gezamenlijke strategieën worden ontwikkeld voor de aanpak van NPLs. Uitgangspunt hierbij is dat de verantwoordelijkheid voor het oplossen van de problematiek in de eerste plaats bij de betreffende banken zelf ligt.

Een ambtelijke werkgroep heeft vier gebieden om het probleem van grote hoeveelheden NPLs aan te pakken nader onderzocht: 1) de rol van toezichthouders, 2) structurele factoren waaronder insolventie, 3) het ontwikkelen van secundaire markten voor NPLs en; 4) herstructurering van de bankensector. De discussie over het rapport van de ambtelijke werkgroep leidt mogelijk tot het aannemen van Raadsconclusies. Voor alle eventuele beleidsopties geldt dat deze dienen te passen binnen de staatssteunregels en de regels hoe om te gaan met falende banken.

Nederland acht aanpak van NPLs van groot belang en vindt dat de verantwoordelijkheid voor het oplossen van NPLs in de eerste plaats bij banken zelf ligt. Nederland zet in op het benadrukken van het belang van adequaat toezicht en meer transparantie, en zal daarbij specifiek aandacht vragen voor nut en noodzaak van balansdoorlichtingen (asset quality reviews, AQRs). In het kader van alle eventuele beleidsopties zal Nederland benadrukken dat deze verenigbaar dienen te zijn met het staatssteunraamwerk en de regels hoe om te gaan met falende banken.

Actieplan tegengaan terrorismefinanciering

Document: Overzicht voortgang ter vergadering

Aard bespreking: (Mondelinge) Presentatie

Toelichting:

De Commissie zal een update geven van de voortgang die zij maakt op het uitvoeren van het Actieplan tegengaan terrorismefinanciering die is aangenomen door de Raad op 12 februari 2016. De voortgang van het Actieplan Aanpak Terrorismefinanciering wordt regelmatig geagendeerd zodat de Commissie de Raad kan informeren. De Nederlandse inzet bij de voortgang is dat het van belang is dat de acties zoals genoemd in het Actieplan Aanpak terrorismefinanciering tijdig door de Commissie worden uitgevoerd. Daar waar de implementatie van het Actieplan niet op schema ligt zal Nederland de Commissie oproepen alles in het werk te stellen aan te blijven sluiten bij de door de Raad afgesproken termijnen.

Kapitaalmarktunie – Mid-Term Review

Document: Mid-Term Review Kapitaalmarktunie9

Aard bespreking: Presentatie, gevolgd door gedachtewisseling.

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal een presentatie geven over de Mid-Term Review van het actieplan Kapitaalmarktunie, die 7 juni jl. door de Commissie is gepubliceerd. Uw Kamer zal hierover een kabinetsreactie ontvangen.

In eerdere reacties heeft het kabinet aangegeven de uitgangspunten en de prioriteiten van de Europese Commissie in het actieplan kapitaalmarktunie van september 2015 te onderschrijven en het nut te zien van de verdere ontwikkeling en integratie van Europese kapitaalmarkten. Voltooiing van de kapitaalmarktunie moet leiden tot een verdere versterking, verdieping en verbreding van de financieringsmogelijkheden voor de reële economie. In haar analyse geeft de Commissie aan dat er in de EU momenteel nog sprake is van fragmentatie van markten voor financiering. Bedrijven zijn in sterke mate afhankelijk van bancaire financiering. Ook is er vraag naar versterking van de verschillende financieringsmogelijkheden voor het bedrijfsleven. Daarom is het voor de groei en werkgelegenheid in de EU van belang dat de Europese kapitaalmarkt verder wordt ontwikkeld. Nederland deelt de analyse van de Europese Commissie en is voorstander van het verbeteren en verbreden van de financieringsmogelijkheden in de Europese Unie.

Sinds de presentatie van het voornoemde actieplan in september 2015 is gewerkt aan het uitwerken van de voorgestelde acties in wetgevende en niet-wetgevende handelingen. Het actieplan is een verzameling van acties, gericht op het wegnemen van barrières en het verbeteren van de financieringsmogelijkheden voor het bedrijfsleven. De uitwerking van de verschillende acties gaat tot nu toe voorspoedig: zo is overeenstemming bereikt tussen Raad en Europees Parlement over de herziening van de prospectusrichtlijn en is een politiek akkoord bereikt over de voorstellen voor simpele, transparante en gestandaardiseerde securitisaties en de verordeningen voor Europese durfkapitaal- en sociaalondernemerschapsfondsen. Ook op niet-wetgevende terreinen is voortgang geboekt, zoals het recent uitgekomen actieplan over financiële retaildiensten, waarover uw Kamer een kabinetsreactie heeft ontvangen. Ook heeft uw Kamer een afschrift ontvangen van de reactie van de Minister van Financiën, mede namens de Autoriteit Financiële Markten, De Nederlandsche Bank en de Minister van Economische Zaken, op de consultatie voorafgaand aan deze mid-term review van het actieplan kapitaalmarktunie, waarin de voortgang van de kapitaalmarktunieagenda wordt verwelkomd en de Commissie wordt opgeroepen om koers te houden.

Er bestaat brede steun onder de lidstaten voor het actieplan kapitaalmarktunie, waarbij de standpunten van de lidstaten voor de onderlinge acties uiteen kunnen lopen.

Gedragscodegroep

Document: Rapport van de Gedragscodegroep aan de Ecofinraad (niet openbaar)

Aard bespreking: voortgangsrapportage en aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

De Gedragscodegroep onderzoekt belastingmaatregelen die potentieel schadelijke belastingconcurrentie vormen en derhalve onder de EU-Gedragscode (inzake de belastingregeling voor ondernemingen) vallen. Zij toetst deze belastingmaatregelen aan de (vijf) criteria van de Gedragscode om vast te stellen of daadwerkelijk sprake is van schadelijke belastingconcurrentie.

De Gedragscodegroep doet van haar bijeenkomsten halfjaarlijks verslag in een voortgangsrapportage aan de Ecofinraad. Het rapport doet verslag van werkzaamheden met betrekking tot rollback en standstill. Het standstill-principe houdt de afspraak in om geen nieuwe schadelijke maatregelen te introduceren. Onder rollback moet een maatregel die door de Gedragscodegroep als schadelijk is beoordeeld, worden aangepast of ingetrokken.

In het kader van standstill en rollback worden de patent- of innovatieboxen in de EU-lidstaten getoetst aan de criteria van de Gedragscode. Daarbij wordt beoordeeld of alle patent- of innovatieboxen zijn aangepast aan de binnen de OESO en de Gedragscodegroep afgesproken nexusbenadering, waartoe de lidstaten zich hebben gecommitteerd. In november 2016 heeft de Gedragscodegroep gerapporteerd aan de Ecofinraad10 dat alle lidstaten behalve Frankrijk hun patent- of innovatieboxen hebben aangepast om aan de internationale afspraken te voldoen. Daarbij is erop gewezen dat Frankrijk hiermee niet voldoet aan de eerder gemaakte afspraken. De Gedragscodegroep zal rapporteren over de uitkomsten van de toetsing van de aangepaste patent- of innovatieboxen aan de criteria van de Gedragscode en de eisen van de nexusbenadering. Naar verwachting wordt de aanpassing van de Nederlandse innovatiebox, zoals geregeld in het Belastingplan 2017, goedgekeurd. In het kader van standstill wordt ook beoordeeld of de patentboxaspecten van het Imputation Payment Company (IPC) regime van Aruba aan de criteria van de Gedragscode en de eisen van de nexusbenadering voldoen.

Een subgroep van de Gedragscodegroep beoordeelt of de nexusbenadering ook toepassing zou kunnen vinden op andere belastingmaatregelen dan patent- of innovatieboxen. Daarbij verschillen lidstaten van mening of de ontwikkelingen in het Forum on Harmful Tax Practices van de OESO moeten worden afgewacht. Daar ligt dezelfde vraag voor. Nederland vindt dat de Gedragscodegroep niet op de OESO-ontwikkelingen vooruit moet lopen, maar hierbij moet aansluiten. Ook bij de interpretatie van het vierde criterium van de Gedragscode (de regels voor het bepalen van de winst moeten aansluiten bij internationaal aanvaarde beginselen, met name bij de in OESO-verband goedgekeurde regels) moet wat Nederland betreft worden aangesloten bij de OESO-ontwikkelingen met betrekking tot verrekenprijzen.

Een andere subgroep van de Gedragscodegroep houdt zich bezig met de werkzaamheden om te komen tot een EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties in belastingzaken. De screening van de derde landen die hiervoor geselecteerd zijn, is in volle gang. Er wordt contact gelegd met deze derde landen met het verzoek om nadere vragen te beantwoorden ten behoeve van de toetsing aan de criteria voor plaatsing op de EU-lijst. De inzet is om de EU-lijst in 2017 vast te stellen, overeenkomstig de Raadsconclusies van 8 november 2016.

Met het rapport van de Gedragscodegroep zullen richtsnoeren worden aangenomen met criteria aan de hand waarvan bepaald wordt of speciale economische zones van lidstaten in aanmerking komen voor toetsing door de Gedragscodegroep. Nederland heeft geen speciale economische zones en kan instemmen met de richtsnoeren.

Europees Semester

Document: De landenspecifieke aanbevelingen zijn de vinden onder de volgende link: https://ec.europa.eu/info/publications/2017-european-semester-country-specific-recommendations-commission-recommendations_en

Aard bespreking: Goedkeuring raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Op maandag 22 mei 2017 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. De Ecofin Raad zal deze aanbevelingen bespreken. Het Semester is het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten hun economisch en budgettair beleid coördineren en combineert het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden, overheidsfinanciën en het bevorderen van economische groei in Europa. Over de appreciatie van het kabinet is de Tweede Kamer separaat geïnformeerd (kenmerk: DEIZ/17082127). Het kabinet zal de analyse uit de kabinetsreactie onder de aandacht brengen van de Commissie en de Raad.

SGP implementatie

Document:

Het concept Raadsbesluit voor Portugal is te vinden onder de volgende link: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/com-2017–530_pt.pdf

Het concept Raadsbesluit voor Kroatië is te vinden onder de volgende link: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/com-2017–529_hr.pdf

Het concept Raadsbesluit voor Roemenië is te vinden onder de volgende link: http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-9874–2017-INIT/en/pdf

Aard bespreking: Aanname Raadsbesluiten

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Commissie heeft voorstellen gedaan om de lopende buitensporigtekortprocedures voor Portugal en Kroatië te beëindigen. Portugal heeft in 2016 een feitelijk tekort behaald van 2% bbp. De lenteraming laat zien dat het tekort naar verwachting ook in 2017 en 2018 onder de referentiewaarde van 3% bbp blijft, waarmee Portugal het buitensporig tekort duurzaam beëindigd heeft. Kroatië heeft in 2016 een feitelijk tekort behaald van 0,8% bbp. Ook voor Kroatië verwacht de Commissie dat het tekort in 2017 en 2018 onder de 3% bbp blijft. Nederland kan dan ook instemmen met beëindiging van de buitensporigtekortprocedures. Een formeel besluit over ontslag zal worden genomen door de Raad. Als Portugal en Kroatië worden ontslagen uit de correctieve arm neemt het aantal lidstaten in de correctieve arm af tot vier (Spanje, Frankrijk, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk). Dit is een reflectie van de budgettaire inspanningen die lidstaten de afgelopen jaren hebben geleverd om de begrotingstekorten terug te brengen, alsmede van het economisch herstel.

Tevens heeft de Commissie een voorstel gedaan voor het openen van een significanteafwijkingsprocedure voor Roemenië. Een significanteafwijkingsprocedure kan geopend worden indien ex-post wordt vastgesteld dat een lidstaat significant heeft afgeweken van de eisen van de preventieve arm van het SGP. Dit is het geval voor Roemenië. Een formeel besluit wordt genomen door de Raad. In de concept Raadsaanbeveling wordt Roemenië opgeroepen om extra maatregelen te nemen en daarover uiterlijk 15 oktober te rapporten. Nederland steunt het voorstel om de significanteafwijkingsprocedure te openen.

De verwachting is dat de Raad instemt met de Raadsbesluiten.


X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1370.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1406.

X Noot
4

Zie kabinetsreactie d.d. 19 december 2016 (Kamerstuk 22 112, nr. 2261).

X Noot
5

De IASB (International Accounting Standards Board) heeft nieuwe regels vastgesteld aangaande de verslaggeving van financiële instrumenten, de zogenaamde IFRS 9 standaard. Deze standaard, die de oude IAS 39 standaard vanaf 2018 zal vervangen, omvat o.a. een verandering in de manier waarop voorzieningen van kredietverliezen moet worden bepaald. Dit zal namelijk op basis van «expected losses» in plaats van «incurred losses» zijn, zoals op dit moment geldt onder IAS 39.

X Noot
6

Tot en met 2017 geldt voor publieke sector blootstellingen in valuta uit andere EU lidstaten dezelfde behandeling als voor publieke sector blootstellingen in binnenlandse valuta. Deze behandeling vervalt vanaf 2018 waardoor dan limieten zullen gelden voor publieke sector blootstellingen in valuta uit andere EU lidstaten (bijv. wanneer banken publieke schuld opkopen uit niet-euro landen die is uitgeven in euro’s). Om de impact van voor banken te verzachten wordt een transitieperiode van drie jaar afgesproken waarbij tot en met 2021 de limieten voor grote blootstellingen geleidelijk worden ingefaseerd.

X Noot
7

Bijlage bij Kamerstuk 21 501-07, nr. 1384.

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1437.

X Noot
10

Document 13924/16 van 3 november 2016.

Naar boven