Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 21501-07 nr. 1391 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 21501-07 nr. 1391 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2016
De onafhankelijke evaluatiedienst van het IMF – het Independent Evaluation Office (IEO) – heeft op 29 juli jl. een evaluatierapport openbaar gemaakt over de rol van het IMF bij de aanpak van de eurocrisis. Het hoofdrapport1 met daarin de belangrijkste conclusies en een aantal aanbevelingen voor het beleid van het IMF, vindt u in de bijlage bij deze brief2. Managing Director Lagarde heeft in een separate verklaring gereageerd op de aanbevelingen van de evaluatiedienst. Deze verklaring is eveneens bijgevoegd3.
Het IEO van het IMF heeft de afgelopen twee jaar een groot aantal gesprekken gevoerd met IMF management, medewerkers en externen met als doel om een beeld te krijgen van de wijze waarop het IMF betrokken was bij de aanpak van de eurocrisis in de periode 2010–2014. Verschillende aspecten komen in de evaluatie aan bod: het macro-economisch beleidsadvies van het IMF aan de eurozone voorafgaand en gedurende de eurocrisis in de vorm van surveillance, de rol van het IMF in de financiële steunprogramma’s die het IMF is aangegaan met Griekenland (eerste programma uit 2010), Ierland en Portugal en de betrokkenheid van het IMF bij het Spaanse programma door monitoring en technische assistentie. Het tweede programma met Griekenland, het programma met Cyprus en het nieuwe derde Griekse programma zijn niet meegenomen in de evaluatie, aangezien deze programma’s ten tijde van het evaluatieproces nog niet waren afgerond. Bovendien is het IMF momenteel nog niet financieel betrokken bij het derde leningenprogramma voor Griekenland.
De evaluatie richt zich voor een groot deel op de wijze waarop besluiten binnen het IMF tot stand zijn gekomen en de procedures die daarbij gevolgd zijn. Daarnaast staat het IEO in haar rapport ook stil bij het IMF-beleid voor muntunies zoals de eurozone. Het IEO heeft vijf aanbevelingen geformuleerd voor het IMF management en de raad van bewindvoerders, die algemeen van aard zijn en niet specifiek betrekking hebben op de eurozone. Deze aanbevelingen zijn (1) het ontwikkelen van procedures die ervoor moeten zorgen dat de technische analyse van het IMF zo min mogelijk beïnvloed wordt door politieke overwegingen, (2) versterking van bestaande processen zodat beleid niet zonder zorgvuldige afweging aangepast kan worden, (3) het opzetten van richtlijnen voor programma’s met landen in muntunies, (4) beleid voor de samenwerking tussen het IMF en regionale financiële vangnetten en (5) steun voor transparantie en verantwoording binnen het IMF.
De Managing Director van het IMF heeft in haar reactie op het evaluatierapport van het IEO gewezen op de uitzonderlijk lastige en ongeëvenaarde omstandigheden van de eurocrisis. Volgens de Managing Director heeft het IMF in een zeer korte periode programma’s verstrekt aan landen in een muntunie, terwijl de ervaring hiermee beperkt was. Deze beginjaren waren volgens de Managing Director een leerproces voor zowel het IMF als de Europese instellingen. Ondanks de grote systeemrisico’s is het gelukt om het marktvertrouwen te herstellen. Namens het IMF management heeft de Managing Director tevens gereageerd op de aanbevelingen van het IEO. Zij heeft afstand genomen van de eerste aanbeveling, maar haar steun uitgesproken voor de overige vier aanbevelingen. Volgens de Managing Director heeft het IEO in haar rapport onvoldoende onderbouwd dat er sprake was van politieke interventie in de technische analyses van het IMF, waardoor er geen noodzaak is voor nieuwe procedures. Tegelijkertijd heeft ze onderstreept dat de technische analyses van het IMF onafhankelijk moeten blijven.
Ik ben van mening dat het IMF uit de verschillende evaluaties van programma’s en beleidsherzieningen lessen heeft getrokken over haar rol bij de aanpak van de eurocrisis. De afgelopen jaren is de surveillance van het IMF versterkt, is het beleid voor programma’s met exceptionele toegang op het gebied van schuldhoudbaarheid aangepast en heeft de samenwerking tussen het IMF en de Europese instellingen meer vorm gekregen4. Het is tegelijkertijd van belang dat het IMF haar rol continu blijft evalueren en waar nodig haar beleid bijstelt. Het werk van het IEO draagt hier in belangrijke mate aan bij.
Ik verwelkom dan ook het IEO- rapport van de eurocrisis en de aanbevelingen die de evaluatiedienst geformuleerd heeft. Deze aanbevelingen kunnen ervoor zorgen dat het IMF in de toekomst effectiever kan optreden bij een crisis in een muntunie. Ik ben het met de Managing Director eens dat de eerste aanbeveling van het IEO in het rapport onvoldoende onderbouwd wordt en dat er geen noodzaak is voor nieuwe procedures. De onafhankelijkheid van de technische analyses van het IMF kan mijns inziens ook geborgd worden door bestaande procedures nauwkeurig te volgen. De raad van bewindvoerders heeft een belangrijke taak om hiervoor zorg te dragen. Net als de Managing Director steun ik daarnaast de overige aanbevelingen.
De komende tijd zal het IMF management samen met de raad van bewindvoerders opvolging geven aan de aanbevelingen van het IEO. Ik kijk uit naar de voorstellen en zal de Kamer nader informeren wanneer dit leidt tot concrete beleidswijzigingen.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Bij het hoofdrapport van de IEO horen elf achtergrondstukken. Zie: http://www.ieo-imf.org/ieo/pages/CompletedEvaluation267.aspx.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-07-1391.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.