21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1373 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2016

Hierbij zend ik u het verslag van de Ecofinraad van 25 mei te Brussel.

In de bijlage vindt u een reactie van de Eurogroepvoorzitter op de brief over transparantie van de EU Ombudsman Emily O’Reilly1. Deze is toegezegd in antwoorden op vragen van de Tweede Kamer over transparantie in de Europese Unie (Kamerstuk 34 166, nr.45).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Verslag van de Ecofinraad van 25 mei 2016

Richtlijn anti-belastingontwijking

In de Ecofinraad van 25 mei 2016 is uitgebreid gesproken over het voorstel van de Europese Commissie (hierna: de Commissie) voor de richtlijn anti-belastingontwijking. Hoewel vooruitgang is geboekt, is nog geen akkoord bereikt. Het kabinet zet erop in om nu een akkoord over het richtlijnvoorstel te bereiken tijdens de Ecofinraad van 17 juni a.s.

Het richtlijnvoorstel is tijdens de Ecofinraad op verschillende punten aangepast. Daarbij heeft het Nederlandse voorzitterschap zich ervoor ingespannen om tot een zo breed mogelijk pakket te komen, conform de motie-Grashoff c.s.2 Tijdens de vergadering hebben verschillende lidstaten aangedrongen op het schrappen van de switch-overbepaling. De voorzitter heeft geconcludeerd dit te kunnen overwegen indien het pakket in totaal zodanig effectief is dat de bepaling geen toegevoegde waarde heeft. Bij de bepaling over de beperking van de aftrekbaarheid van rente is in het bijzonder gekeken naar de uitzondering voor rente over bestaande leningen (grandfathering). Hierbij heeft het Nederlandse voorzitterschap benadrukt dat deze uitzondering aan duidelijke voorwaarden moet voldoen teneinde misbruik tegen te gaan. Hiertoe is in het voorstel opgenomen dat grandfathering slechts geldt voor leningen die zijn afgesloten vóór 22 mei 2016 (de datum van de Corepervergadering, waarvoor het voorstel openbaar is gemaakt) en dat deze niet geldt voor naderhand aangebrachte wijzigingen van dergelijke leningen. De lidstaten zijn akkoord met de algemene antimisbruikregel en de bepaling over de exitheffing. Alle lidstaten krijgen een jaar langer de tijd om de exitheffingbepalingen in te voeren. De datum waarop de overige bepalingen van de richtlijn van toepassing worden, is vastgesteld op 1 januari 2019.

Verschillende lidstaten hebben aangedrongen de regels over hybride mismatches meer OESO-conform te maken. Dit zou een uitbreiding betekenen naar derde landen. Gezien de ervaringen van het BEPS-project van de OESO is echter geconstateerd dat de uitbreiding van deze regels meer tijd in beslag neemt. Ook de Commissie ziet nog veel juridische vraagstukken. Om die reden en om de snelle vaststelling van het richtlijnvoorstel niet te vertragen, is een Raadsverklaring voorgesteld, waarin de Commissie wordt opgeroepen een voorstel te ontwikkelen in lijn met de BEPS-voorstellen. Indien de Raadsverklaring wordt aangenomen door de lidstaten, zal de appreciatie van het kabinet zoals gebruikelijk te zijner tijd in de vorm van een BNC-fiche aan uw Kamer worden voorgelegd.

De meeste discussie tijdens de Ecofinraad betrof de bepalingen over regels voor gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (CFC-regels) in het richtlijnvoorstel. De discussie gaat over wanneer het inkomen van een CFC als kunstmatig moet worden beoordeeld en hoe dat kunstmatige inkomen vervolgens in het moederland moet worden belast. Hierbij speelt ook de vraag hoe het voorstel zich verhoudt tot de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Hierover zal met oog op een akkoord in de Ecofinraad van 17 juni a.s. verder worden gesproken met de lidstaten en de Commissie.

Als hamerstuk zijn tijdens de Ecofinraad ook Raadsconclusies aangenomen over de andere onderdelen van het pakket anti-belastingontwijking, zoals de aanbeveling van de Commissie over de implementatie van maatregelen om misbruik van belastingverdragen tegen te gaan en de mededeling van de Commissie over een externe strategie voor effectieve belastingheffing. In het licht van de motie-Merkies/Van Weyenberg3 kan met betrekking tot een Europese (zwarte) lijst van niet-coöperatieve jurisdicties worden gemeld dat de Raad de EU-Gedragscodegroep heeft opgeroepen in september 2016 te beginnen met het werk aan een dergelijke lijst met het oog op vaststelling in 2017 van de lijst en mogelijke te nemen maatregelen tegen de jurisdicties op deze lijst. Het kabinet acht dit, gezien de aanzienlijke werklast die eraan is verbonden, een ambitieus tijdpad dat recht doet aan de motie.

Naar aanleiding van de stemmingen, ingediend bij het VAO over het pakket anti-belastingontwijking, op 19 mei jl. heeft de heer Van Vliet gevraagd hoe de motie-Van Vliet4 wordt uitgevoerd. Het kabinet zal internationaal erop blijven aandringen dat de uitkomsten van het BEPS-project van de OESO worden geïmplementeerd. Daarnaast voert het kabinet geregeld met uw Kamer overleg over het Nederlandse vestigingsklimaat. De Staatssecretaris van Financiën zal over dit onderwerp op Prinsjesdag zijn reactie op de motie-Neppérus5 naar uw Kamer zenden. Het kabinet besteedt ook geregeld aandacht van de positie van EU-lidstaten en Nederland in het bijzonder op de verschillende concurrentieranglijsten. Tevens stuurt de Minister van Economische Zaken de Monitor Vestigingsklimaat aan uw Kamer toe.

Stand van zaken implementatie bankenunie

In de Ecofinraad heeft Eurocommissaris Hill aangegeven welke lidstaten de BRRD nog niet volledig hebben geïmplementeerd. Dit zijn Slovenië, Polen, en België. Deze lidstaten hebben aangegeven in juni het proces te hebben voltooid.

Tevens heeft de voorzitter kort enkele procesmatige opmerkingen gemaakt over een roadmap waarin wordt aangegeven hoe de bankenunie te vervolmaken en welk tijdpad hier bij past. Het Nederlandse Voorzitterschap streeft er naar om op de Ecofinraad van juni een overeenkomst hierover te bereiken.

Raadsconclusies btw actieplan

Tijdens de Ecofinraad is gesproken over de Raadsconclusies met betrekking tot het btw-actieplan dat op 7 april 2016 is gepubliceerd. 6 De Tweede Kamer heeft op 15 april 2016 het BNC-fiche ontvangen.7

Na een korte discussie zijn de Raadsconclusies licht gewijzigd aangenomen. De Raadsconclusies zijn bijgevoegd bij dit verslag.

Macro-economische onevenwichtigheden procedure, diepteonderzoeken en implementatie landenspecifieke aanbevelingen

In de Ecofinraad is gesproken over de landenrapporten in het kader van het Europees Semester. De landenrapporten bevatten diepteonderzoeken voor de Macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en een oordeel over de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen zoals aangenomen in 2015. Commissaris Dombrovskis heeft de belangrijkste punten van de landenrapporten gepresenteerd. De ECB verwelkomde het hoge niveau van de analyses.

De Ecofinraad heeft Raadsconclusies aangenomen over de landenrapporten. Deze zijn bijgevoegd bij dit verslag.

Overig

In de Coreper van 18 mei jongstleden is overeenstemming bereikt over de overeenkomst met het Europees parlement betreffende het aanpassen van de herschikte richtlijn markten voor financiële instrumenten en de daarbij behorende verordening markten voor financiële instrumenten (samen bekend onder de noemer MiFID II). Het akkoord is tevens bekrachtigd door de Commissie Economische en monetaire zaken (ECON) van het Europees parlement. Naar verwachting zal het uitstel van MiFID II in juni officieel gepubliceerd worden.

De aanpassing van MiFID II ziet voornamelijk op het uitstellen van de toepassing van MiFID II van 3 januari 2017 naar 3 januari 2018 en uitstel van de implementatiedatum met een jaar naar 3 juli 2017. Tevens zijn er enkele gerichte wijzigingen van MiFID II overeengekomen om een aantal onbedoelde effecten van MiFID II te voorkomen. De gerichte wijzigingen zien vooral op transparantievereisten voor zogenaamde package transactions en het toepassingsbereik van MiFID II voor niet-financiële entiteiten die voor eigen rekening handelen.

Naar boven