21 501-05
Cultuurraad

nr. 58
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 5 juli 2001

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1 en de algemene commissie voor Europese Zaken2 hebben op 14 juni 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:

Verslag Cultuurraad van 23 november 2000 (21 501-05, nr. 55);

Verslag informele Cultuurraad van 20, 21 en 22 mei 2001 (21 501-05, nr. 57);

Agenda Cultuurraad van donderdag 21 juni 2001.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Belinfante (PvdA) vraagt naar de mogelijkheden van een Europese financiering van een secretariaat voor de zich ontwikkelende culturele netwerken. Zij roept de staatssecretaris op om in de Cultuurraad een gestructureerd debat aan te vangen over de toekomst van de culturele samenwerking binnen de EU. Zij constateert veel vrijblijvendheid op dit gebied en acht met name vanwege de komst van nieuwe lidstaten meer coördinatie noodzakelijk, met name op het gebied van het beleid omtrent audiovisuele cultuuroverdracht en de positie van de beroepskunstenaars. Verder vraagt zij de staatssecretaris om het verschil in de activiteiten op dit terrein van de Raad van Europa, de Europese Commissie en de projecten in het kader van het stabiliteitspact te verhelderen.

Mevrouw Belinfante spreekt haar tevredenheid uit over de benadering van de problematiek van de onrechtmatige uitvoer van cultuurgoederen, al wijst zij erop dat ook de onrechtmatige invoer aandacht behoeft.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) informeert naar de evaluatie van de Nederlandse situatie door de commissie voor de toepassing van de aanbevelingen betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid, mede in het licht van de opheffing van de Nederlandse Filmkeuring en de oprichting van het NICAM. In hoeverre wordt de Nederlandse voorkeur voor zelfregulering op dit terrein in andere landen gedeeld?

Mevrouw De Pater-van der Meer vindt het beleid rond beroepskunstenaars ook primair een nationale aangelegenheid. In tegenstelling tot het kabinet stelt zij dat juist prioriteit voor de informatieverschaffing over de richtlijn met betrekking tot de onrechtmatige uitvoer van cultuurgoederen kan bewerkstelligen dat het bewustzijn van het belang van de richtlijn wordt vergroot en dus de werking ervan wordt bevorderd.

Tot slot vraagt zij om nadere informatie over de door het kabinet gewenste stroomlijning in het Cultuurprogramma 2000.

De heer Van Baalen (VVD) constateert dat in de diverse lidstaten verschillend wordt gedacht over de aanbevelingen betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid; hij verwacht derhalve dat op dit terrein zal worden gekozen voor subsidiariteit. Naast zelfregulering door de branche dicht hij de verantwoordelijkheid van ouders en opvoeders echter ook een belangrijke rol toe.

De heer Van Baalen gaat ervan uit dat de resolutie over de uitwisseling van informatie en ervaringen op audiovisueel gebied tussen de EU en de kandidaat-lidstaten niet een louter technische draagwijdte zal krijgen, maar ook een zekere inhoudelijke gelding zal hebben voor de media. In een aantal kandidaat-lidstaten zijn de grondrechten omtrent vrije media namelijk alleen formeel in orde; in materiële zin schort er het nodige aan. Op welke gebieden zal van afstemming en uitwisseling sprake zijn?

Verder vraagt hij de staatssecretaris of het hem nog zal lukken om het veld voor 11 juli te polsen over de voorstellen met betrekking tot de bevordering van de interne markt van cinematografische en andere audiovisuele werken. Wat zijn de consequenties als dit niet gebeurt? Ook herinnert hij eraan dat de inschakeling van externe instituten bij het onderzoek naar de problemen omtrent de uitvoering van het Media Plus-programma de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie hiervoor onverlet laat.

Tot slot vraagt de heer Van Baalen om een inhoudelijke toelichting op de richtlijn met betrekking tot de onrechtmatige uitvoer van cultuurgoederen.

Het antwoord van de regering

De staatssecretaris wijst erop dat Nederland vooroploopt bij de samenwerking binnen de culturele netwerken. Nederland heeft tot nu toe zelf zorggedragen voor de financiering van een aantal secretariaten. De staatssecretaris constateert evenwel beweging in het huidige beleid van de Europese Commissie op dit gebied en verwacht een spoedige omslag. Nederland heeft herhaaldelijk gewezen op de versnippering en gebrekkige coördinatie van projecten. Voor de komende Cultuurraden is dit onderwerp nadrukkelijk geagendeerd.

De staatssecretaris toont zich wars van de formulering van nietszeggende resoluties, waaraan geen concrete acties verbonden zijn. De resolutie aangaande de beroepskunstenaars is daar volgens hem een voorbeeld van. Hij kan nog niet zeggen welk standpunt hij zal innemen, maar zegt er veel voor te voelen om een kritisch signaal te geven. Hoe dan ook zal hij dit probleem aan de orde stellen.

Het NICAM houdt zich, in tegenstelling tot de oude Filmkeuring, niet alleen bezig met films maar ook met andere audiovisuele materialen. Ook keurt het films van zowel de publieke als de commerciële omroepen. Nederland bekleedt met deze vorm van zelfregulering door het NICAM een uitzonderlijke positie in Europa en wellicht kan het NICAM als voorbeeld dienen voor andere landen. Voor de evaluatie zal wat meer tijd nodig zijn, maar dat betekent geenszins dat die niet zal terugkeren op de agenda. Het NICAM is er voor de bescherming van minderjarigen. Bij extreme overtredingen zal de strafrechter uitkomst bieden.

Speciale richtlijnen kunnen dienen om concurrentievervalsing door publieke omroepen tegen te gaan. De staatssecretaris ziet echter geen problemen op dit gebied als publieke omroepen zich kwalitatief weten te onderscheiden van commerciële omroepen.

De Nederlandse regering heeft in het verleden te kennen gegeven, zich te storen aan het gebrek aan prioriteitstelling en stroomlijning in de Cultuurprogramma's. De staatssecretaris vertrouwt er echter op dat de toekomst een verbetering zal laten zien. De huidige commissaris zal de programma's voor de komende drie jaar onderbrengen in drie thema's: programma's gericht op het Europese publiek, e-culture en cultureel erfgoed. Elk jaar zal een van de programma's een sterk accent krijgen.

De staatssecretaris ziet geen grote rol voor de overheid bij de bevordering van technische middelen ter bescherming van de jeugd zoals de geweldchip. Hij vindt dit typisch een zaak die aan de markt kan worden overgelaten, zeker omdat er voor dergelijke vindingen een grote markt blijkt te bestaan.

Aangaande de formele en materiële vrijheid van de media regeert het acquis communautaire. Bij de onderhandelingen over de toetreding van nieuwe lidstaten zal hiervan niet kunnen worden afgeweken, ook niet door middel van overgangstermijnen.

Tot slot verzekert de staatssecretaris dat hij voor 11 juli alle voorbereidingen rond de bevordering van de interne markt van cinematografische en andere audiovisuele werken zal hebben afgerond.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Van der Hoeven

De voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken,

Te Veldhuis

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie) en Van Splunter (VVD).

Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Cörüz (CDA), Spoelman (PvdA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie) en Blok (VVD).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Baalen (VVD) en Molenaar (PvdA).

Plv. leden: Verbugt (VVD), Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), Wilders (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Van der Hoeven (CDA), Waalkens (PvdA), Balkenende (CDA), Cörüz (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA) en Crone (PvdA).

Naar boven