21 501-05
Cultuurraad

25 110
Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie van 1 januari tot 1 juli 1997

nr. 25
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 januari 1997

De algemene commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen2 hebben op 12 december 1996 overleg gevoerd met staatssecretaris Nuis van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:

– de agenda van de Cultuurraad d.d. 16 december 1996

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de heer Nuis, van 7 oktober 1996 inzake de actiepunten op het terrein van cultuur tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU.

Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA) kon uit de geannoteerde agenda van de Cultuurraad niet opmaken wat de inzet van de regering is bij de diverse agendapunten. Wil de staatssecretaris dat alsnog duidelijk maken?

Tijdens het Nederlandse voorzitterschap moet een beslissing worden genomen over de cultuurhoofdstad in 2001 en mevrouw Van Nieuwenhoven stelde de staatssecretaris voor, Rotterdam voor te dragen. Er is indertijd al het nodige ambtelijke voorwerk gedaan, maar kennelijk doen zich op sommige departementen nog problemen voor in het voorbereidingscircuit.

Het is inderdaad niet in het belang van de Europese eenwording als ieder halfjaar nieuwe prioriteiten worden gesteld. In de praktijk blijkt echter dat de Europese agenda vaak mede voor binnenlands gebruik wordt opgesteld. Mevrouw Van Nieuwenhoven stemde van harte in met de nadruk op een versterking van artikel 128 van het EG-verdrag dat de Unie oproept om op alle relevante onderdelen van haar beleid rekening te houden met de culturele dimensie. De staatssecretaris schrijft dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht door de instellingen van de Unie nauwelijks aandacht is besteed aan deze centrale bepaling. De vraag rijst wat Nederland zelf tot nu toe heeft gedaan om vorm en inhoud te geven aan het vierde lid van artikel 128. Wat zal de inzet van de staatssecretaris zijn bij het agendapunt «publieke omroep»?

Ook de heer Beinema (CDA) stemde in met het voornemen om tijdens het Nederlandse voorzitterschap de aandacht te richten op versterking van artikel 128 van het EG-verdrag. Er is alles voor te zeggen om enig tegenwicht te bieden tegen een al te eenzijdige economische benadering. Ook stemde hij in met hetgeen de staatssecretaris schrijft over de publieke omroep, maar hij vroeg zich wel af wat wordt bedoeld met de «vermeende commerciële opstelling» van andere dan publieke omroepen. Een commerciële omroep heeft immers per definitie een commercieel karakter.

De heer Beinema stemde voorts in met het gestelde omtrent de grensoverschrijdende vaste boekenprijs. Hij miste in de jongste brief van de staatssecretaris node een zinsnede over de subsidiariteit en wees erop dat de Kamer indertijd heeft uitgesproken dat het cultuurbeleid van de lidstaten een grote mate van autonomie moet hebben, hetgeen overigens niet betekent dat telkenmale moet worden weggedoken achter de subsidiariteitsbarrière.

Van niet alle EU-subsidies is de zin en logica volstrekt duidelijk en mede daarom vroeg de heer Beinema om een overzicht van dergelijke subsidies die in 1996 aan Nederlandse instellingen zijn verstrekt.

Het was mevrouw Lambrechts (D66) opgevallen dat in het artikel «Voorzitterschap zonder grote pretenties» uit het periodiek «Europa van morgen» van 4 december 1996 niet één keer het woord «cultuur» voorkomt. Als gepleit wordt voor versterking van artikel 128 van het EG-verdrag zou Nederland echter zelf ook het goede voorbeeld moeten geven. De IGC vindt plaats in Amsterdam en zij had graag gezien dat de positie van deze stad iets genuanceerder was neergezet in die zin dat duidelijk wordt gemaakt dat Amsterdam bepaald veel meer te bieden heeft dan drugs, gedoogzones enz.

Verder vroeg mevrouw Lambrechts of bij de deskundigheidsbijeenkomsten ook Kamerleden kunnen worden betrokken, want er komen daarbij nogal wat onderwerpen aan de orde die ook voor Nederland van groot belang zijn. Zij ging ervan uit dat in een van die bijeenkomsten ook aandacht zal worden besteed aan het monopoliseren van informatie.

Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD) betoogde dat kunst en cultuur een sector bij uitstek is om de nationale identiteit te onderstrepen en aan te scherpen. Wat heeft Nederland eigenlijk tot nu toe gedaan om de draagkracht van de cultuurparagraaf binnen de EU te vergroten? Hoe denkt de staatssecretaris het Nederlandse cultuurbeleid in de EU gestalte te geven? Hoe oordelen de andere lidstaten over het verdrag van Malta en over de teruggave van cultuurgoederen die onrechtmatig zijn verwijderd? Het zal duidelijk zijn dat dit niet enkel en alleen een puur juridische kwestie is.

Verder vroeg mevrouw Van Heemskerck of ook kunstenaars en beleidsmakers zullen worden uitgenodigd voor de deskundigheidsbijeenkomsten. De voorziene wijziging van de richtlijn «televisie zonder grenzen» baarde haar grote zorgen. Zij stelde prijs op nadere schriftelijke informatie over de werkwijze en besluitvorming van het Europees Parlement in dezen.

Mevrouw Van Heemskerck was het van harte eens met de opstelling van de staatssecretaris als het gaat om de grensoverschrijdende vaste boekenprijs. Evenals mevrouw Van Nieuwenhoven vond zij dat Rotterdam zich naast de grootste haven ter wereld ook eens als cultuurhoofdstad moet manifesteren.

Ten slotte vroeg mevrouw Van Heemskerck hoe de staatssecretaris in EU-verband (al dan niet discreet) de vrijheid van meningsuiting voor schrijvers aan de orde stelt.

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris betoogde dat over de programma's ARIANE en Raphaël al veel discussies zijn gevoerd. Nederland is altijd van mening geweest dat een zorgvuldig financieel beleid moest worden gevoerd en dat daartoe van tijd tot tijd evaluaties moeten plaatsvinden. Met name de zuidelijke lidstaten willen meer geld voor deze programma's uittrekken en het voorzitterschap staat voor de moeilijke taak om een verzoeningsprocedure tot een goed einde te brengen.

De Ierse ontwerpresolutie over artikel 128, vierde lid, van het EG-verdrag is van grote betekenis, want als een betrekkelijk onschuldige resolutie als deze niet wordt uitgevoerd, wordt bedoeld lid een dode letter. Het leek de staatssecretaris dat het mogelijk moet zijn een zodanig creatieve tekst te ontwerpen, dat iedereen zich erin kan vinden.

Tijdens de komende Cultuurraad komt de formele kandidaatstelling voor de cultuurhoofdstad in 2001 niet aan de orde. De Commissie vindt dat er in het speciale jaar 2000 meerdere cultuurhoofdsteden moeten zijn, maar de staatssecretaris vond wel dat daarna weer de gebruikelijke procedure moet worden gevolgd: één cultuurhoofdstad per jaar. De Commissie is echter een andere mening toegedaan en het is duidelijk dat eerst deze discussie moet worden afgerond alvorens de kandidaatstelling aan de orde te stellen. De bewindsman zei al diverse malen in informeel kader kenbaar te hebben gemaakt dat Rotterdam in de race is. Voor een formele kandidaatstelling dient de begroting rond te zijn en wat dit betreft doen zich nog enkele problemen voor. Hopelijk zal geruime tijd voor de volgende Cultuurraad, die dan onder Nederlands voorzitterschap zal staan, de zaak in kannen en kruiken zijn.

De cultuurministers en hun ambtenaren hebben zich nog geen gevestigde positie in het «EU-pakhuis» verworven. De staatssecretaris zei nog steeds van mening te zijn dat er, als cultuur in het geding is, niet te veel aan Europa moet worden overgelaten. Daarvoor zijn niet alleen principiële maar ook praktische redenen te bedenken. Op een aantal dossiers– zoals de vaste boekenprijs en de omroepen – is echter wel degelijk sprake van gemeenschappelijke culturele belangen van de lidstaten in die zin dat alleen als er helderheid ontstaat op cultureel gebied in dialoog kan worden getreden met de «economische kant» van Europa. Het lenen/kopen en lezen van een boek heeft duidelijk een economische en culturele dimensie. Met de omroepen is in feite hetzelfde aan de hand.

De staatssecretaris zegde toe de Commissie te verzoeken om een overzicht van EU-cultuursubsidies in 1996, maar voegde hieraan toe dat dat niet bepaald een in alle opzichten eenvoudige klus zal zijn.

Veel deskundigenbijeenkomsten – er is niets op tegen om ook Kamerleden bij dergelijke bijeenkomsten uit te nodigen – zullen in Amsterdam plaatsvinden, want deze stad heeft veel te bieden. Soms is echter een beetje tegengas geen overbodige luxe, vandaar ook dat de informele bijeenkomst van cultuurministers in Maastricht zal plaatsvinden. Hopelijk zal die bijeenkomst ook een beetje het karakter krijgen van een denktank en niet alleen van ministers die het standpunt van hun land uitdragen.

De staatssecretaris gaf er de voorkeur aan schriftelijk te reageren op de kwestie van de monopolisering van informatie (beeldrecht).

Oostenrijk heeft voorgesteld een Europese prijs voor vervolgde schrijvers in het leven te roepen. De staatssecretaris zei kenbaar te hebben gemaakt het onverstandig te vinden een dergelijke prijs uit te laten reiken door politieke autoriteiten en er de voorkeur aan te geven dat te laten doen door een gezaghebbende groep burgers uit de samenleving. Daarop is nog niet gereageerd. In ieder geval zal op een discrete wijze met dit dossier moeten worden omgegaan.

De voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken,

Ter Veer

De ondervoorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Van Gelder

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Linden (CDA), Blauw (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas (VVD), Terpstra (CDA), Verspaget (PvdA), De Hoop Scheffer (CDA), Ter Veer (D66), voorzitter, Ybema (D66), Van Middelkoop (GPV), Leers (CDA), Sipkes (GroenLinks), Van Rooy (CDA), Woltjer (PvdA), ondervoorzitter, Hendriks, Voûte-Droste (VVD), Schuurman (CD), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Oven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Rouvoet (RPF), Van Waning (D66), Houda (PvdA) en Rehwinkel (PvdA).

Plv. leden: Bukman (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van Traa (PvdA), Blaauw (VVD), Verhagen (CDA), Van der Ploeg (PvdA), De Jong (CDA), De Haan (CDA), De Graaf (D66), Van den Berg (SGP), Van der Hoeven (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Hillen (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), R.A. Meijer (groep-Nijpels), O.P.G. Vos (VVD), Poppe (SP), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Roethof (D66), Crone (PvdA), Verbugt (VVD), Leerkes (Unie 55+), Hoekema (D66), Adelmund (PvdA) en Lilipaly (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Vlies (SGP), Van Nieuwenhoven (PvdA), M.M.H. Kamp (VVD), voorzitter, De Cloe (PvdA), Janmaat (CD), Van Gelder (PvdA), ondervoorzitter, Van de Camp (CDA), Mulder-van Dam (CDA), Hendriks, Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Koekkoek (CDA), J.M. de Vries (VVD), Liemburg (PvdA), Stellingwerf (RPF), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Cherribi (VVD), Dijksma (PvdA), Sterk (PvdA), Van Vliet (D66) en Bremmer (CDA).

Plv. leden: Reitsma (CDA), Schutte (GPV), Lilipaly (PvdA), Klein Molekamp (VVD), Valk (PvdA), Poppe (SP), Duivesteijn (PvdA), Ten Hoopen (CDA), Van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Bakker (D66), Van 't Riet (D66), De Haan (CDA), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Van der Ploeg (PvdA), Leerkes (Unie 55+), Versnel-Schmitz (D66), Essers (VVD), Korthals (VVD), Passtoors (VVD), Huys (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Verhagen (CDA) en Lansink (CDA).

Naar boven