21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 255 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2023

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 8 en 9 maart 2023.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 8 en 9 MAART 2023

Introductie

Op 8 en 9 maart 2023 vindt de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (RBZ/OS) plaats. Minister Schreinemacher neemt deel namens Nederland. Tijdens een diner zal over Global Health gesproken worden met DG WHO Tedros. Verder staan Oekraïne, in het kader van wederopbouw, en de hervorming van multilaterale ontwikkelingsbanken op de agenda.

Diner over Global Health met DG WHO Tedros

Het werkdiner met directeur-generaal (DG) van de WHO Tedros biedt gelegenheid om van gedachten te wisselen over de stand van zaken m.b.t. wereldwijde gezondheid, waaronder de onderhandeling over een pandemie-akkoord, de lopende processen rond het versterken van gezondheidssystemen en de mondiale gezondheidsarchitectuur. Daarnaast zal er gesproken worden over de rol van de EU en lidstaten binnen die architectuur, in het licht van de recent gepresenteerde mondiale gezondheidsstrategie van de EU. Voor Zweden is mondiale gezondheid één van de prioriteiten van hun EU-voorzitterschap.

Het kabinet steunt de inspanningen van DG Tedros om de geleerde lessen van de COVID-19 pandemie te vertalen in een actie-agenda voor wereldgezondheidszorg. Voor het kabinet is daarbij de toegang tot basisgezondheidszorg en medische producten, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en de impact van klimaatverandering op gezondheidszorg en vice versa van bijzonder belang. Dit sluit eveneens aan bij de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie. Ook zet het kabinet zich in dat kader in voor een sterke, onafhankelijke en slagkrachtige WHO, als centrale, technische en coördinerende actor op het gebied van mondiale gezondheid.

Hervorming multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s)

Tijdens de RBZ/OS zullen de lidstaten stilstaan bij het proces rondom hervorming van multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s). Op initiatief van de Verenigde Staten is in de zomer van 2022 een discussie gestart over de vraag in hoeverre de architectuur van de multilaterale ontwikkelingsbanken nog adequaat antwoord geeft op wereldwijde uitdagingen als COVID-19 en klimaatverandering. Dit heeft ertoe geleid dat aandeelhouders1 de Wereldbank tijdens de Jaarvergadering in oktober jl. verzocht hebben om hervormingsvoorstellen uit te werken waarmee financiering voor wereldwijde publieke goederen (oftewel global public goods «GPGs»), zoals klimaat en pandemie-paraatheid beter geïntegreerd worden in de missie, het operationele model en het financiële model van de Bank.

De discussie over de hervormingsvoorstellen wordt momenteel volop gevoerd in verschillende gremia, waaronder tussen de bewindvoerders en het management van de Wereldbank, binnen de G20 en onder respectievelijk G7+- en G77-landen onderling. Tijdens de komende Voorjaarsvergadering zal de Wereldbank rapporteren over de status van de diverse voorstellen en plannen. Tijdens de Jaarvergadering in oktober 2023 zal een besluit over de hervormingsplannen en de financiële gevolgen hiervan worden genomen.

Agendering bij deze Raad biedt de kans voor OS-Ministers om een eerste oriënterende discussie te voeren richting gezamenlijke boodschappen in de Voorjaarsvergadering. Het kabinet is daarbij van mening dat internationale financiële instellingen zoals de Bank een essentiële rol spelen in het adresseren van wereldwijde uitdagingen waarvan klimaatverandering de belangrijkste is. Het kabinet waardeert de belangrijke rol van de Bank bij de financiering van klimaatmaatregelen en de SDG’s en erkent dat de financieringsnoden alleen maar zijn toegenomen door de COVID-19 pandemie en de oorlog in Oekraïne. Het kabinet erkent voorts dat dit noopt tot een betere integratie van deze uitdagingen, zoals klimaatverandering, in de missie, het operationele model en het financiële model van de Wereldbank. Het kabinet erkent ook de rol die de Bank en andere Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) spelen bij het mobiliseren van (additionele) financiering.

In dit licht steunt het kabinet het initiatief om de missie, het operationeel en het financieel model van de Bank te evalueren en waar nodig te verbeteren. Het kabinet wil de nadruk in de doelstellingen van de Bank op bestrijding van extreme armoede en het bevorderen van gedeelde welvaart behouden, maar is daarbij voorstander van het opnemen van elementen van duurzaamheid en weerbaarheid in de missie van de Bank om de armste landen beter te beschermen tegen de dreiging van bovengenoemde wereldwijde uitdagingen. Dit vereist ook aanvullende middelen. Het kabinet zet daarom in op een beter gebruik van de huidige kapitaalbasis (capital adequacy framework) van de Bank, het mobiliseren van privaat kapitaal (private capital mobilisation) en het bevorderen van belastinginning en -inkomsten van de landen zelf (domestic resource mobilisation) voor deze doeleinden.

Voor het kabinet blijft voorop staan dat een eventuele verruiming van concessionele financiering aan middeninkomenslanden niet ten koste mag gaan van de beschikbare financiering voor de lage-inkomenslanden. Wat het kabinet betreft kunnen prikkels om investeringen in wereldwijde publieke goederen aantrekkelijk te maken ook volgen uit bijvoorbeeld technische assistentie, en heeft de Bank hierin een belangrijke rol. Deze prikkel heeft niet direct financiële gevolgen. Daarnaast zijn verschillende aanpassingen in het operationeel model wenselijk, zodat aanbevelingen en inzichten die voortvloeien uit onderzoeksrapporten van de Bank, nationale ontwikkelingsdoelstellingen en wereldwijde uitdagingen beter op elkaar worden afgestemd.

Het kabinet vindt het tenslotte van groot belang dat lenende landen nauw betrokken worden bij deze hervormingen zodat deze breed gedragen worden.

Oekraïne

De Raad zal in twee delen over Oekraïne spreken: een onderlinge bespreking van de EU-hulpinspanningen voor Oekraïne en vervolgens een lunch met Oekraïense vicepremier Kubrakov, tevens Minister voor Infrastructuur en Wederopbouw.

De informele uitwisseling tijdens de lunch zal naar verwachting in het teken staan van de koppeling tussen wederopbouwsteun en hervormingen en het EU-toetredingsproces. Ook zal worden gesproken over de huidige situatie in Oekraïne en de verwachtingen van de regering ten aanzien van de geplande update van de needs assessment van de Wereldbank die naar verwachting in maart zal worden gepubliceerd. Mogelijk zal tijdens deze informele uitwisseling de recente herstructurering van de Oekraïense ministeries ter sprake komen, waarbij de wederopbouw onder de verantwoordelijkheden van het Ministerie van Infrastructuur is geplaatst. Er is tevens een Nationaal Agentschap voor Wederopbouw in oprichting aan Oekraïense zijde.

Het kabinet zet zich in voor Oekraïne met onder andere humanitaire hulp via verschillende humanitaire fondsen en herstelwerkzaamheden via internationale financiële instellingen en in kind door de levering van onderdelen voor het elektriciteitsnet. Voor de steun aan Oekraïne heeft het kabinet in 2023 een reservering van 2,5 miljard euro getroffen. Het kabinet vindt het belangrijk dat wederopbouwsteun goed wordt ingebed in hervormingen en het EU-toetredingsproces van Oekraïne. In EU-verband zet het kabinet zich er voor in om het onlangs opgezette internationale coördinatieplatform voor wederopbouw zo snel mogelijk operationeel te krijgen om de wederopbouw nader vorm te geven, in samenspraak met de Oekraïense autoriteiten.

Het kabinet is tevens geïnteresseerd in de vormgeving van de wederopbouw aan Oekraïense zijde en in hoe het Nationaal Agentschap voor Wederopbouw in oprichting zich zal verhouden tot de centrale regering en decentrale overheden in verbinding staan met de internationale donorgemeenschap. Tot slot is betrokkenheid van de private sector bij de wederopbouw wat het kabinet betreft essentieel. Het kabinet spant zich er voor in dat de expertise van de private sector, publieke instanties, internationale financiële instellingen en maatschappelijk middenveld zo goed mogelijk aan elkaar wordt gekoppeld in de wederopbouw van Oekraïne.

Afghanistan: het decreet van Taliban over het niet toestaan van meisjes/vrouwen om bij westerse NGO’s te werken

Zoals toegezegd aan uw Kamer in een brief d.d. 16 januari jl.2 zal het kabinet aandacht vragen voor het decreet van de Taliban om Afghaanse vrouwen te verbieden voor NGO’s te werken.

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 20 februari jl. lichtte de Commissie toe dat de EU basisnodenactiviteiten in Afghanistan weer doorgang zullen vinden voor een initiële periode van zes maanden. Deze activiteiten waren gepauzeerd na het eerder genoemde decreet van de Taliban. Hierbij is gekozen voor een principiële aanpak waarbij basisnodeninzet alleen doorgaat in de sectoren waar hulp kan worden gegeven door vrouwen, voor vrouwen. Het betreft in eerste instantie enkel de reeds geplande basisnodeninzet vanuit de Commissie, het programmeren met nieuwe middelen is tot op heden niet aan de orde. Ook het kabinet maakt op dit moment geen nieuwe financiering over aan fondsen voor basisnoden. Het kabinet zal uw Kamer informeren zodra er daartoe wel weer mogelijkheden worden gezien.

Voor het kabinet is het uitwerken van de voorgestelde principiële aanpak voor basisnodeninzet in meer specifieke richtlijnen van groot belang. Bij het uitwerken van die principes blijven bestaande voorwaarden gelden: steun dient alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban; er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden ten aanzien van beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes net als het belang van strikte monitoring om na te gaan of de hulp daadwerkelijk op basis van de afgesproken voorwaarden kan worden verstrekt. Het kabinet zou graag zien dat de Commissie in overleg treedt met onder meer de VN en de Wereldbank om te zien hoe bestaande programma’s nog meer dan voorheen gericht vrouwen en meisjes bereiken binnen een voor vrouwen, door vrouwen benadering. Tenslotte zet het kabinet zich in voor het aannemen van nieuwe Raadsconclusies tijdens de reguliere RBZ in maart.

Hulp aardbeving Turkije en Syrië

Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Humanitaire Hulp na de aardbeving in Turkije en Syrië van 22 februari jl. zal het kabinet de Europese Commissie verzoeken de belemmeringen te analyseren die humanitaire organisaties ondervinden als gevolg van sancties (quick scan). Ook is het van belang dat er een gezamenlijk assessment gemaakt wordt van de herstelopgave waar de internationale gemeenschap voor staat en de uitvoering die de EU, VN, IFI’s, andere organisaties en het bedrijfsleven daaraan kunnen geven. De WB voert nu een rapid damage assessment uit, om de omvang van de schade te bepalen en om sectoren en activiteiten te identificeren voor herstel en wederopbouwactiviteiten. De EU kan haar hulpinspanning mede hierop baseren en aan de hand daarvan bespreken in de relevante internationale gremia. Daarbij dient voldoende aandacht uit te gaan naar de specifieke omstandigheden in zowel Turkije als Syrië. De inzet van het kabinet bij de wederopbouw zal zoals gebruikelijk worden afgestemd tussen de verantwoordelijke ministeries.

De door de EU te organiseren donorconferentie over de aardbevingen in Turkije en Syrië en de respons op korte en langere termijn zal plaatsvinden op 16 maart a.s. Zoals toegezegd wordt uw Kamer zodra dat mogelijk is op de hoogte gebracht van de inzet van deze conferentie.3 Op dit moment ligt er nog geen voorstel vanuit de Europese Commissie over de aanloop naar en opties voor deze conferentie.

Naar boven