21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 233 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2020

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 8 juni 2020.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 8 JUNI 2020

Informatiepunten

Post Cotonou

De Eurocommissaris voor Internationale Partnerschappen, Jutta Urpilainen, gaf een korte toelichting op de stand van zaken van de onderhandelingen tussen de EU en landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan over een Post-Cotonou Verdrag. Het blijft onzeker of de onderhandelingen op tijd kunnen worden afgerond om voorlopige inwerkingtreding op 1 januari 2021 mogelijk te maken. Als dat niet haalbaar blijkt, zal de Europese Commissie met een voorstel komen voor verlengingsmaatregelen van het huidige Cotonou-verdrag.

Meerjarig Financieel Kader – Europese Financieringsarchitectuur voor Ontwikkeling

Ook sprak Commissaris Urpilainen kort over de voorstellen van de Europese Commissie voor het nieuwe Meerjarige Financiële Kader (MFK) en de Herstelstrategie. In het MFK-voorstel en het herstelpakket dat de Europese Commissie op 27 mei 2020 uitbracht is een ophoging voorzien van het European Fund for Sustainable Development (EFSD) met EUR 1 mld. om partners in derde landen nu al te kunnen ondersteunen bij de aanpak en het herstel van de COVID-19 pandemie. Het betreft een ophoging van het huidige MFK. Met betrekking tot het volgende MFK (2021–2027) heeft de Commissie onder meer voorgesteld om het budget voor het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) ten opzichte van de MFK negotiating box van februari 2020 op te hogen met EUR 10,5 mld. en het budget voor het instrument voor Humanitaire Hulp met EUR 5 mld. De Commissie stelt voor om deze verhoging volledig in te zetten voor garanties onder de External Action Guarantee. Het zou een verhoging betekenen van het volume van de garanties van EUR 60 miljard zoals in originele Commissie-voorstel naar maximaal EUR 130 miljard, met name voor programma’s uit het EFSD+, maar ook voor Macro Financiële Steun1. De Raad ging niet in detail in op de voorstellen van de Commissie voor budgettaire ophoging NDICI en de herstelstrategie. De onderhandelingen daarover vinden plaats in MFK-kader.

Deze voorstellen zijn tevens relevant voor de toekomstige vormgeving van en nadere besluitvorming over de optimalisatie van de Europese Financieringsarchitectuur voor Ontwikkeling. Naar verwachting zullen de haalbaarheidsstudies naar een drietal langere termijn opties binnenkort van start gaan: de Europese Investeringsbank (EIB) of Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) als basis voor een EU-ontwikkelingsbank of een verdere verbetering van de huidige inrichting. Er wordt ingezet op afronding van het rapport van de haalbaarheidsstudies in het najaar, waarna de conclusies worden besproken door de Raad.

Sudan Partnership Forum

Tenslotte vroegen de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie aandacht voor het Sudan Partnership Forum dat plaats zal vinden op 25 juni, en dat volgens hen gezien moet worden als een belangrijke gelegenheid voor de internationale gemeenschap om Soedan te steunen op de weg naar duurzame democratie en economische stabiliteit.

Sessie met DG WHO over COVID-19 inzet

De Directeur Generaal van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO), Dr. Tedros Adhanom Ghebreyesus, was uitgenodigd om deel te nemen aan het eerste deel van de bespreking door de Raad van de externe COVID-19 inzet. Dr. Tedros startte met een presentatie over de huidige stand van zaken in de aanpak van de COVID-19 pandemie en de WHO-inzet in het bijzonder. Hoewel de COVID-19 pandemie binnen de EU steeds meer onder controle wordt gebracht, is er wereldwijd nog sprake van een verslechtering van de situatie. Op 7 juni kwamen er 136.000 nieuwe gevallen bij, tot dan toe het hoogste aantal. Dr. Tedros stelde dat de wereld nu vooral leiderschap, solidariteit en eenheid nodig heeft om het virus te verslaan. De EU kan in dit kader een belangrijke rol spelen, ook in relatie tot VS en China. Ook deed hij een oproep om juist de meest kwetsbare landen te ondersteunen. Dr. Tedros prees de EU voor haar mondiale inzet om de COVID-19 pandemie aan te pakken. Hij benadrukte dat het niet alleen ging om beteugelen van het virus maar juist ook om het versterken van gezondheidssystemen als investering voor de toekomst en om te voorkomen dat andere gezondheidsproblemen zouden verergeren. Dr. Tedros toonde zich bereid tot een uitbreide evaluatie op een geëigend moment, met volledige transparantie. De WHO heeft al veel hervormingen doorgevoerd de afgelopen jaren en Dr. Tedros is bereid dit hervormingsproces voort te zetten. Gevraagd naar geleerde lessen, gaf Dr. Mike Ryan, uitvoerend directeur van het WHO Health Emergencies Programma, aan dat een combinatie van snelheid en een breed palet van maatregelen de succesfactoren waren. Voor het vervolg was een aanpak van selectieve quarantaine waarschijnlijk het beste; beter zwaar investeren in opsporen en beperken van besmettingen dan de kosten dragen van (weer) een algehele lockdown. De WHO gaf aan dat met name in stedelijke gebieden in ontwikkelingslanden afstand houden en het zorgdragen voor voldoende hygiëne een schier onmogelijke opgave is, met name in vluchtelingenkampen en sloppenwijken.

Er was brede steun in de Raad voor de leidende rol van de WHO. Ook Nederland sprak deze uit. Nederland pleitte voor gelijke toegang tot nieuwe technologieën, zoals vaccins, wereldwijd. We moeten ons expliciet richten op de landen met kwetsbare gezondheidssystemen, we zijn immers zo sterk als de zwakste schakel, zo onderstreepte Nederland. Ten aanzien van de WHO gaf Nederland aan dat het van belang is om te zorgen voor een voldoende brede donorbasis en financiering. Tenslotte vroeg Nederland aandacht voor het actualiseren van de EU Global Health Policy.

Team Europe – externe COVID-19 respons

De Raad sprak uitgebreid over de implementatie van de Team Europe benadering, die zijn beslag krijgt op mondiaal niveau en in de partnerlanden. Hoge Vertegenwoordiger Borrell benadrukte het belang van gezamenlijke communicatie en het bestrijden van desinformatie, en de EU-inzet om de humanitaire noden te lenigen, onder meer door inzet van een humanitaire luchtbrug. Ook stond hij stil bij Raadsconclusies over de mondiale aanpak van COVID-19 via de Team Europe benadering, die via schriftelijke procedure waren aangenomen.2 Bij deze Raadsconclusies is een bijlage gevoegd met de bijdragen van lidstaten, de Europese Commissie, de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD).3 Tezamen stellen zij EUR 36 miljard beschikbaar voor de COVID-19 inzet in derde landen: EUR 13,8 miljard van de Europese Commissie, EUR 6,7 miljard van EIB, EUR 4 miljard van de EBRD en ruim EUR 11 miljard van de lidstaten. Voor Sub Sahara Afrika hebben EU instellingen en lidstaten ruim EUR 4,7 miljard beschikbaar, voor het Nabuurschap EUR 7,9 miljard en voor de Westelijke Balkan en Turkije bijna EUR 4 miljard.4

Bij de implementatie staan transparantie, consistentie en verantwoording centraal, zo stelde Comissaris Urpilainen. Ten behoeve van inzichtelijke rapportage heeft de Commissie een zogeheten COVID-19 marker ontwikkeld, vergelijkbaar met de Riomarkers voor klimaat5. Daarnaast refereerde Commissaris Urpilainen aan het schuldmoratorium als eerste stap in de aanpak van het schuldenprobleem, met name in Afrika. Voor de langere termijn benadrukte de Commissaris de noodzaak van Building Back Better, waarbij zij onder andere refereerde aan het Global Recovery Initiative zoals genoemd door Commissievoorzitter Von der Leyen in haar speech bij het UN High-Level Event on Financing for Development in the Era of COVID-19 and Beyond op 28 mei jl.6 Tenslotte stond Commissaris Urpilainen stil bij de voedselcrisis die hulp vergt in circa 60 landen. Daarbij moet aandacht zijn voor de duurzaamheid van voedselsystemen; zij refereerde daarbij onder meer aan het «Farm to Fork» initiatief van de Green Deal.

De leden van de Raad spraken in het algemeen steun uit voor de wijze waarop de Team Europe benadering sinds de RBZ/OS van 8 april vorm heeft gekregen. In partnerlanden hebben EU-delegaties en ambassades hard gewerkt aan Team Europe steunpakketten. Veel lidstaten benadrukten ook het belang van het samen optrekken in multilaterale organisaties en de leiderschapsrol van de EU daarin. Daarnaast was er veel aandacht voor communicatie en het zichtbaar maken aan partners en anderen wat de EU precies doet. Nederland benadrukte dat de EU zo zichtbaar en geloofwaardig is als de concrete hulp die zij biedt.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten de noodzaak tot prioritering van de armste en meest fragiele landen, met name in Sub Sahara Afrika. Nederland gaf aan dat bij de verdere vormgeving van de huidige COVID-19 steunpakketten, maar ook bij de programmering van de NDICI fondsen onder het nieuwe Meerjarige Financiële Kader, er expliciet gestuurd moeten worden op investeringen in de minst ontwikkelde landen, die grotendeels in Sub Sahara Afrika liggen. Enkele andere lidstaten benadrukten in hun interventies juist de noodzaak om fors in de nabuurschapsregio’s en de Westelijke Balkan te investeren.

Diverse lidstaten vroegen om specifieke aandacht voor kwetsbare groepen zoals migranten en vluchtelingen, voor mensenrechten inclusief Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR), voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes, en voor de rol van het maatschappelijk middenveld en jeugd. Nederland onderstreepte wederom het belang van aandacht voor Geestelijke Gezondheid en Psychosociale hulp (MHPSS) in deze crisis. Ook besteedde de Raad veel aandacht aan de dreigende voedselcrisis. Nederland ging net als een aantal andere lidstaten specifiek in op het belang van sociale vangnetten en directe hulp aan de allerarmsten en kwetsbare groepen in de vorm van cash transfers. In de humanitaire context zijn daar al goede ervaringen mee opgedaan en nieuwe technologische middelen maken het mogelijk om mensen gemakkelijker te bereiken. Nederland stelde voor dat de Europese Commissie en de lidstaten hieraan in het kader van de Team Europe aanpak meer aandacht besteden, in samenwerking met bijvoorbeeld de Wereldbank.

Tenslotte sprak de Raad over de wijze waarop wereldwijd herstel van de gevolgen van de COVID-19 pandemie vormgegeven zou moeten worden. Veel lidstaten uitten steun voor het principe van Building Back Better, inclusief het verduurzamen en vergroenen van economieën door inzet van COVID-19 financiële steunpakketten. Nederland onderstreepte het belang van het steunen van derde landen bij het vinden van de juiste energiemix, aanpak ontbossing, duurzame verstedelijking, duurzaam transport en het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Ook eventuele schuldverlichtingsinitiatieven zullen door deze lens moeten worden bekeken. Hiervoor is samenwerking nodig tussen de EU, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds.

Overig

Naast de Team Europe Raadsconclusies zijn nog vier sets Raadsconclusies via schriftelijke procedure aangenomen. De overige sets Raadsconclusies gaan over Jongeren in het externe optreden7, over het jaarverslag 2020 aan de Europese Raad over de EU-doelstellingen inzake ontwikkelingshulp8, over Speciaal verslag nr. 25/2019 van de Europese Rekenkamer over gegevenskwaliteit bij begrotingssteun9 en over het Jaarverslag 2019 over de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Europese Unie voor de financiering van externe maatregelen in verslagjaar 2018.10

Toezegging

Tijdens het Algemeen Overleg in voorbereiding op de Raad Buitenlandse Zaken van 9 juni vroeg het lid Van Ojik (Groen Links) aan de Minister van Buitenlandse Zaken om een toelichting op een zinsnede over de COVID-19 pandemie uit de kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling «Naar een hernieuwd EU Afrika partnerschap.» De heer Van Ojik vroeg welke aanvullende middelen de EU beschikbaar stelt in respons op de COVID-19 pandemie. In de kabinetsappreciatie over het EU Afrika partnerschap van 14 april werd namelijk vastgesteld dat de Europese Commissie in overleg met lidstaten reeds aanvullende of aangepaste steun voorbereidde, in eerste instantie humanitaire hulp met een leidende rol voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die de Commissie actief ondersteunt. In de kabinetsappreciatie werd verder vastgesteld dat daarnaast ook aanvullende ontwikkelingssteun nodig en voorzien is, waarbij de verbetering van gezondheidssystemen op korte termijn en het beperken van de langere termijn sociaaleconomische gevolgen daarbij wat de Commissie betreft prioritair zijn.

Zoals aangegeven in het verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken/ Ontwikkelingssamenwerking van 8 april 2020 hebben de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) in eerste instantie EUR 15,6 mld. beschikbaar gesteld voor de wereldwijde COVID-19 respons. Dit betrof een herschikking van bestaande middelen uit het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020. Gedurende mei en april hebben de Commissie en de EIB door verdere herprogrammering dit bedrag verhoogd naar EUR 20,6 miljard.

Op 27 mei presenteerde de Commissie haar voorstellen voor het nieuwe MFK en de herstelstrategie, waaronder een ophoging van het huidige European Fund for Sustainable Development (EFSD) met EUR 1 miljard (huidig MFK) en de ophoging van het toekomstige externe financieringsinstrument NDICI met EUR 10,5 miljard en het humanitaire hulpinstrument met EUR 5 miljard. Het kabinet heeft uw Kamer met een separate Kamerbrief geïnformeerd over de nieuwe Commissievoorstellen voor het MFK en herstelstrategie.11 Een appreciatie van de sectorale deelvoorstellen, waaronder het EFSD en NDICI, volgt evenzo.

Naar boven