Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 21501-04 nr. 206 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 21501-04 nr. 206 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2018
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 20 februari 2018.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
EIB ontwikkelingsinstelling
De Raad zal spreken over de mogelijke oprichting van een Europese ontwikkelingsinstelling door de Europese Investeringsbank (EIB). Uw Kamer is op 19 januari jl. door middel van een Kamerbrief1 van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën geïnformeerd over het voorstel tot oprichting van een dergelijke ontwikkelingsinstelling en hoe deze zich zou (moeten) verhouden ten opzichte van het huidige ontwikkelingsfinancieringslandschap.
Momenteel gaat jaarlijks ca. 10%, ofwel EUR 6 tot 7 miljard van de projectfinanciering van de EIB naar landen buiten de EU. Deze activiteiten zijn nu enigszins versnipperd binnen de EIB. Het huidige idee behelst op hoofdlijnen een herschikking van bestaande (externe) activiteiten – allereerst het samenbrengen van de externe financieringsactiviteiten in een aparte kolom van de EIB. Een besluit hiertoe kan genomen worden door de president van de EIB. Een tweede mogelijke stap is om deze kolom onder te brengen in een aparte juridische entiteit binnen de EIB-groep, zoals de EIB-groep nu al kent met het European Investment Fund (EIF)2. Een dergelijk voorstel vergt een besluit van de gouverneurs van de EIB.
Nederland acht het van belang dat de Europese Commissie, de EIB en lidstaten in nauwe samenspraak alle mogelijkheden verkennen om ontwikkelingsgelden zo efficiënt en effectief mogelijk te blijven besteden en zal dit in de Raad ook benadrukken. Daarnaast zal Nederland onderstrepen dat er in de beoordeling van een voorstel van de EIB tot oprichting van een ontwikkelingsinstelling specifiek aandacht uit moet gaan naar hoe deze bank zich verhoudt tot de financieringsinstrumenten van de EU voor haar externe activiteiten. Het kabinet is van mening dat een ontwikkelingsinstelling, die bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van het externe beleid van de EU; die op grotere schaal private financiering kan genereren; die kostenefficiënt is en die goed samenwerkt met andere belangrijke Europese en internationale actoren op ontwikkelingsgebied; en die op een effectieve manier door lidstaten en de Europese Commissie wordt aangestuurd, in principe van toegevoegde waarde kan zijn op het bestaande instrumentarium. Nederland zal in de Raad voor deze punten aandacht vragen.
Post Cotonou
De Raad zal spreken over het concept onderhandelingsmandaat voor een vervolgpartnerschap tussen de EU en landen in Afrika, Caribische regio en Stille Oceaan (ACS) na 2020 (post-Cotonou). Op 22 januari 2018 spraken de Ministers van Buitenlandse Zaken over het op 12 december 2017 uitgebrachte onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie3. Het Verdrag van Cotonou dat nu de relatie tussen de EU en de ACS regelt, loopt op 28 februari 2020 af. In het verdrag is bepaald dat uiterlijk 1 september 2018 onderhandelingen moeten worden gestart over een vervolg. De Europese Commissie stelt voor dat de EU in de onderhandelingen inzet op een nieuw overkoepelend verdrag, met voor elk van de drie regio’s een specifiek compact als protocol bij het verdrag. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s), de Europese Consensus on Development van juni 2017 en de EU Global Strategy moeten centraal staan in het partnerschap, zo stelt de Europese Commissie voor.
Zoals uw Kamer in het fiche «Aanbeveling onderhandelingsmandaat voor een toekomstig partnerschap tussen de EU en ACS-landen (post-Cotonou)»4 is geïnformeerd, verwelkomt het kabinet in grote lijnen het ontwerp-mandaat. Het kabinet vindt dat in de relatie met de ACS-landen een intensieve politieke dialoog, samenwerking op het gebied van veiligheid en migratie (inclusief verplichtingen ten aanzien van de terugkeer van migranten), en ontwikkelingssamenwerking en handel hand in hand dienen te gaan: een geïntegreerde benadering. Met name het partnerschap tussen EU en Afrika is belangrijk voor Nederland, vanuit het perspectief van armoedebestrijding, conflictpreventie en het bevorderen van stabiliteit, het bevorderen van mensenrechten, de preventie van gewelddadig extremisme en met oog op de aanpak van irreguliere migratie. Hierbij is de link tussen veiligheid en ontwikkelingssamenwerking van bijzonder belang. Het kabinet is van mening dat onderdelen van het mandaat sterker aangezet en gespecificeerd moeten worden voor de onderhandelingen met de ACS-groep beginnen. Het kabinet vindt het van belang dat in een gelijkwaardig partnerschap afspraken worden nageleefd. Daarom moet in het onderhandelingsmandaat duidelijk worden gemaakt hoe afspraken zullen worden geïmplementeerd en gemonitord. Dat is temeer het geval nu de HV en de Commissie opnieuw voor een verdragsstructuur kiezen. Nederland verwelkomt het voorstel dat het vervolgpartnerschap in beginsel openstaat voor niet-ACS landen, wel is verduidelijking nodig over hoe en wanneer andere landen zouden kunnen toetreden tot het vervolgpartnerschap. Ook zal Nederland pleiten voor een betekenisvolle rol van Landen en Gebieden Overzee (LGO’s) binnen de regionale compacts die zijn voorzien. Voor de Nederlandse LGO’s (Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius, Saba) is in dit kader het compact met de Caraïbische regio van belang. Nederland is voorstander van een lichte institutionele structuur en zal er derhalve in de Raad op aandringen dat alle overeen te komen overlegstructuren onder het vervolgpartnerschap een duidelijke functie en meerwaarde hebben. De Hoge Vertegenwoordiger en het Voorzitterschap streven ernaar om de EU-interne besprekingen over het conceptonderhandelingsmandaat in mei 2018 af te ronden.
Midterm Review Externe Financieringsinstrumenten
De Raad zal spreken over de tussentijdse evaluatie van de externe financieringsinstrumenten van de Europese Unie en welke lessen hieruit getrokken kunnen worden voor het volgende Meerjarige Financieel Kader (MFK). Hierover werd op 20 december 2017 door de Europese Commissie een rapport gepubliceerd5. In het rapport is in kaart gebracht of in de afgelopen jaren de doelstellingen van de financieringsinstrumenten zijn bereikt. Hierbij is onder andere gekeken naar resultaten, efficiëntie en meerwaarde; hoe zij bijdragen aan een samenhangend extern optreden van de EU; en wat de toegevoegde waarde is van de externe financieringsinstrumenten bij het bereiken van de doelen van het bredere buitenlandbeleid van de Europese Unie. Op basis van de evaluatie concludeert de Commissie dat de externe financieringsinstrumenten op dit moment geschikt zijn voor de doelen die zij nastreven.
In het rapport staat dat de instrumenten in de afgelopen jaren hebben bijgedragen aan de reactie van de EU op nieuwe crises en veranderende behoeftes. Hierbij merkt de Commissie wel op dat er grenzen zijn aan de flexibiliteit van het huidige instrumentarium. Daarnaast wordt in de evaluatie opgemerkt dat de inzet van de middelen strategischer kan, onder andere door de programma’s van de verschillende instrumenten beter op elkaar aan te laten sluiten. Nederland onderschrijft de conclusies van de Commissie dat de instrumenten flexibeler, meer coherent en strategischer ingezet moeten kunnen worden. Nederland zal in de Raad benadrukken dat er in de financieringsinstrumenten onder het nieuwe MFK voldoende flexibiliteit moet worden ingebouwd. Nederland is daarnaast van mening dat de inrichting van het EU ontwikkelingsinstrumentarium versimpeld kan worden, onder andere door het samenvoegen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) met het Ontwikkelingssamenwerkingsinstrument (DCI) binnen het volgende MFK.
VN-hervormingen
De Raad heeft een informele lunch met UNDP bestuurder Achim Steiner om te spreken over hervormingen van het VN-ontwikkelingssysteem, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) en de rol van UNDP. De aanname van de SDGs heeft een impuls gegeven aan de hervorming en modernisering van het VN-ontwikkelingssysteem.
Secretaris-Generaal van de VN António Guterres presenteerde op 21 december 2017 zijn rapport met een onderling samenhangend en ambitieus pakket van hervormingsvoorstellen ter ondersteuning van de uitvoering van de SDGs6. Verbeterde coördinatie van het VN-ontwikkelingssysteem als geheel op alle niveaus is een cruciaal onderdeel van de voorstellen. Daarnaast doet de Secretaris-Generaal het ambitieuze voorstel om een Funding Compact te onderhandelen om de financiering van het VN-ontwikkelingssysteem te verbeteren.
Op hoofdlijnen sluiten de voorstellen goed aan bij de Nederlandse en EU-inzet om fragmentatie van VN-activiteiten aan te pakken en de effectiviteit, efficiëntie, coherentie en transparantie te verbeteren. De voorstellen hebben alleen kans van slagen als zij gesteund en gedragen worden door de lidstaten van de VN. Nederland verwelkomt daarom de bespreking van dit onderwerp tijdens de informele Raad en zal tijdens de Raad steun uitspreken voor de hervormingsvoorstellen van de Secretaris-Generaal.
Het Europees Investeringsfonds (EIF) verleent risicokapitaal ter ondersteuning van investeringen in eigen middelen van het mkb in EU-lidstaten, kandidaat-lidstaten en ontwikkelingslanden, zie ook: http://www.eif.org/.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-04-206.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.