21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2015

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 26 oktober 2015.

De Minister voor Buitenlandse Handelen Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (OS) VAN 26 OKTOBER 2015

Gendergelijkheid en vrouwenrechten

De Raad zal spreken en conclusies aannemen over het nieuwe Gender Actieplan dat het kader vormt voor de inzet van de Commissie en de EDEO om gendergelijkheid en vrouwenrechten in de komende vijf jaren te bevorderen, in coördinatie met de lidstaten. De titel reflecteert het ambitieniveau, «Transforming the Lives of Girls and Women through EU External Relations», waarmee het plan aansluit bij de eveneens op transformatie gerichte 2030 agenda die onlangs in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen.

Het kabinet is tevreden met de inhoud van het actieplan en verwelkomt de benoeming van een Speciale Adviseur voor Gender in het Europese buitenlandbeleid. Het is van belang dat er synergie ontstaat en consistentie is met de inzet van lidstaten in het kader van de 2030 agenda. Tijdens de Raad zal Nederland speciale aandacht vragen voor inspraak en participatie van het maatschappelijk middenveld bij alle fasen van het actieplan, voor harmonisatie van rapportages en voor de toezegging van de Commissie om te investeren in verbetering van begrip voor SRGR bij de Europese lidstaten. Er is brede consensus in de Raad en EP over het belang van actie voor vrouwenrechten en gendergelijkheid. Dit ligt anders met betrekking tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, waar met name over het recht op toegang tot veilige abortus geen consensus bestaat.

Migratie en Ontwikkeling

De Raad zal ook spreken over migratie en ontwikkeling. Hierbij komen onder meer de Europese inzet met betrekking tot de voorbereiding van de Valletta-top aan de orde en de noodzaak tot versterkte inzet op humanitaire hulp en opvang in het kader van de Syrië-crisis.

De huidige situatie vereist niet alleen kortetermijnmaatregelen gericht op opvangcapaciteit en bescherming in de Europese lidstaten. Er is ook een strategie voor de middellange termijn nodig – gericht op het voorkomen van menselijke tragedies, het beheersen en verminderen van migratiestromen naar de EU en het verstoren van het «bedrijfsmodel» van smokkelnetwerken. Een belangrijk element hiervoor is een structurele verbetering van opvang in de regio. Het is cruciaal dat mensen een duurzaam perspectief wordt geboden op huisvesting, scholing, werkgelegenheid en gezondheidszorg. Tenslotte zijn langetermijnoplossingen essentieel, gericht op het wegnemen van de grondoorzaken van migratie, zowel sociaaleconomische als op het gebied van stabiliteit en veiligheid.

In dit kader stelt de Commissie voor om een noodtrustfonds voor Afrika op te richten, bedoeld om nieuwe crises in de toekomst te voorkomen en de grondoorzaken van gedwongen migratie aan te pakken. De bedoeling is om het fonds tijdens de EU-Afrika Migratietop op 11 en 12 november 2015 in Valletta te lanceren. Deze top moet de basis leggen voor gelijkwaardige partnerschappen met Afrikaanse landen om migratie in goede banen te leiden, de samenwerking op terugkeer te verbeteren, opvangcapaciteit in de regio te versterken, grondoorzaken aan te pakken en mensensmokkel te bestrijden.

De Raad biedt goede gelegenheid om in te gaan op het lange- en middellangetermijnperspectief ten aanzien van de externe dimensie van migratie en de vraag hoe de EU het beleid hierover concreet gaat vormgeven. De verwachting is dat de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie hun ideeën hierover uiteen zullen zetten. Het kabinet is van mening dat in de uitwerking van de externe dimensie van migratie alle relevante instrumenten van het externe beleid van de EU moeten worden ingezet en dat nauw moet worden samengewerkt met derde landen.

Voor de bredere migratie-inzet van het kabinet wordt verwezen naar de kabinetsbrief van 8 september jl. inzake de Europese asielproblematiek (Kamerstuk 19 637, nr. 2030) en de brief betreffende de «Nadere kabinetsappreciatie EU-migratiepakket 9 september 2015» die uw Kamer op 5 oktober jl. is toegegaan, waarin onder andere nader wordt ingegaan op de externe dimensie van het migratiebeleid.

Zowel Raad en Europees parlement zijn zich bewust van noodzaak en urgentie van de aanpak van deze migratiecrisis. Het is duidelijk dat meer en vooral ook een gerichtere inzet van middelen nodig zijn om ook de migratiestroom in de toekomst in te dammen, zoals het EU noodtrustfonds voor Afrika beoogt. Op dit moment wordt op technisch niveau onderhandeld over de invulling en uitwerking van dit fonds.

Post-Cotonou

De Raad zal spreken over de toekomst van de relatie tussen de EU en de zogenoemde ACS-landen (inmiddels 79 landen in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan) met het oog op het aflopen van het Cotonou-verdrag in 2020. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 12 oktober vindt een eerste discussie plaats over de EU-ACS relaties post-2020. Nu zullen ook de Ministers van Ontwikkelingssamenwerking over het onderwerp spreken.

Op verzoek van het kabinet presenteerde de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in maart 2015 zijn advies No. 93 over de herziening van het Verdrag van Cotonou: «ACS-EU-samenwerking na 2020: Op weg naar een nieuw partnerschap?» (Kamerbrief d.d. 27-05-2015/ Kamerstuk 34 000 XVII, nr. 44). Op 24 september jl. ontving uw Kamer de kabinetsreactie (Kamerstuk 34 300-XVII, nr. 4). Het kabinet stelt hierin het aflopen van het Cotonou verdrag te willen aangrijpen om alle mogelijke opties grondig te onderzoeken om te komen tot een modern, gelijkwaardig en effectief partnerschap met de ACS-landen dat de donor-ontvanger relatie ontstijgt en gebaseerd is op een coherent en geïntegreerd extern beleid van de EU.

De Commissie heeft op 6 oktober 2016 een «Joint Consultation Paper» uitgebracht dat het startpunt vormt voor publieke consultaties (JOIN(2015) 33 final). In het paper worden relevante vragen gesteld gericht op wat bereikt is in het verleden, maar ook op hoe de samenwerking in de toekomst vorm zou moeten krijgen. Onderwerpen lopen uiteen van wederzijdse belangen in de multipolaire wereld tot mensenrechten, en van vrede en veiligheid tot betrokkenheid van de private sector. De publieke consultaties zijn open voor iedereen en moeten de basis vormen voor een Mededeling in 2016.

De discussie in de Raad biedt de mogelijkheid om de betrekkingen in brede zin tegen het licht te houden. Nederland zal pleiten voor een gedegen interne evaluatie van het «acquis van Cotonou» en voor tijdige betrokkenheid van de ACS-landen in de discussie. Daarnaast zal Nederland, zoals aangegeven in de Kabinetsreactie, aandacht vragen voor het onderzoeken van concrete alternatieven in plaats van onverkort inzetten op een vervolgverdrag. De toekomstige samenwerking – in welke vorm dan ook – moet een wederzijds belang dienen en daadwerkelijk bijdragen aan vrede en veiligheid, duurzame ontwikkeling en inclusieve groei. De verhoudingen in de Raad en het Europees parlement zijn nog niet duidelijk. Er is een algemeen gevoelde noodzaak tot hervormingen, maar er zijn ook gevestigde belangen die moeite hebben met voorgestelde hervormingen.

World Humanitarian Summit

De Raad zal zich tevens buigen over de World Humanitarian Summit (WHS) die in mei 2016 in Istanbul zal plaatsvinden. De wereldtop komt op een moment waarop wereldwijd 80 miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben. Het doel is om internationale consensus te bereiken over de herbevestiging van de beginselen van humanitaire hulp en de verhoging van de effectiviteit van humanitaire actie zodat huidige en toekomstige uitdagingen beter het hoofd kunnen worden geboden.

Deze top staat niet op zichzelf. Samen met het Sendai Framework for Disaster Risk Reduction, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen 2030 en de Klimaatconferentie Parijs 2015 is de WHS onderdeel van een bredere discussie. Het is de eerste keer dat de Raad zal spreken over de top, daarom zal deze bespreking vooral een eerste oriënterende verkenning zijn.

Mede op Nederlands initiatief is de EU recent met zgn. «common messages» gekomen zodat in Genève een eenduidige boodschap kan worden uitgedragen. Deze boodschappen zijn gebaseerd op de Mededeling van de Europese Commissie ten aanzien van de humanitaire wereldtop: een wereldwijd partnerschap voor beginselvaste en efficiënte humanitaire hulp (COM(2012)419). Uw Kamer is hier op 2 oktober een BNC-fiche over toegekomen. De gemeenschappelijke EU boodschap is in lijn met de Nederlandse prioriteiten met betrekking tot internationaal humanitair recht en de humanitaire principes, innovatie, gender en psychosociale zorg. Het kabinet waardeert de aandacht voor kwaliteit, resultaten, kosten-efficiency en verantwoording aan de getroffen bevolking.

Tijdens de Raad zal Nederland lidstaten oproepen om het WHS-proces niet alleen passief te ondersteunen, maar actief te benutten. Nederland wil van gedachten wisselen over hoe de EU de WHS kan gebruiken om innovatie te bevorderen (nieuwe technologieën; partnerschappen met private sector en nieuwe donoren; nieuwe financieringsbronnen; minder bureaucratie en snellere hulp), en hoe de humanitaire sector in de toekomst om moet gaan met alsmaar langer durende, complexere en gewelddadigere crises. Het vluchtelingenprobleem vraagt om een meer inclusieve aanpak waarbij niet alleen humanitaire hulp betrokken is, maar ook over een lange-termijn oplossing wordt nagedacht. Ontwikkelingshulp en het nastreven van politieke oplossingen horen in deze inclusieve aanpak. Tevens wil Nederland bespreken hoe we invulling kunnen geven aan de luide roep vanuit het veld om lokale organisaties beter te betrekken bij humanitaire hulp zonder dat dit ten koste gaat van transparantie en verantwoording over bestede middelen. Dit eerste oriënterende WHS-debat in de Raad moet leiden tot een beter beeld van de Europese verwachtingen ten aanzien van de top en het formuleren van een duidelijke EU positie. EU Lidstaten lijken allen grote waarde te hechten aan de World Humanitarian Summit. Dit geldt ook voor het Europees parlement, dat de huidige EU Voorzitter Luxemburg heeft aangemoedigd zich in te zetten voor een eenduidige Europese stem tijdens de top. Het EP zal de komende maanden overigens een eigen rapport uitbrengen over de World Humanitarian Summit.

Implementatie Global Goals

De Raad zal ook spreken over de Global Goals (voorheen Sustainable Development Goals) top in New York waaraan ik op 25-27 september samen met MP Rutte en HMK heb deelgenomen. De top was een succes; zoals verwacht zijn de Global Goals door alle VN landen aangenomen.

Uw Kamer is op 17 juni jl. ingelicht over de Nederlandse inzet bij de Global Goals onderhandelingen in de «Kamerbrief over de post-2015 agenda en Financing for Development» (Kamerstuk 32 605, nr. 168). Het verslag van de Financing for Development conferentie is uw Kamer op 3 september jl. toegekomen (Kamerstuk 32 605 nr. 171). Over de Nederlandse inzet bij de Global Goals top bent u geïnformeerd op 14 augustus jl. in de «Kamerbrief over Nederlandse inzet bij de AVVN» (Kamerstuk 26 150, nr. 144). Deze inzet heb ik ook toegelicht in het AO van 8 september jl. Zoals hierbij aangegeven heb ik mijn inzet bij de top vooral gericht op gender, SRGR, partnerschappen, migratie en humanitaire hulp. Het verslag van de Global Goals top zal uw Kamer spoedig toekomen. Over de Nederlandse inzet in de uitvoering van de Global Goals agenda heeft uw Kamer op 28 september jl. bericht ontvangen in de Brief over «Inclusieve ontwikkeling in de Nederlandse programma’s voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking» (Kamerstuk 33 625, nr. 182).

Tijdens de Raad zal Nederland ervoor pleiten dat de EU gebruik maakt van het momentum rondom de aanname van de Global Goals om de uitvoering en monitoring van de agenda vorm te geven. Hierbij staan voor het kabinet de volgende drie punten centraal:

  • 1) Het nieuwe «model» van de Global Goals moet een plek krijgen in het OS beleid van de EU, waarbij verder gegaan wordt dan hulp en afspraken worden gemaakt over multi-stakeholder partnerschappen, nationale belastingen, ongelijkheid, de allerarmsten en fragiele staten.

  • 2) De EU moet een voorbeeldrol op zich nemen op het gebied van monitoring en rapportage. Het is belangrijk dat we de komende 15 jaar zien welke resultaten we behalen met onze inspanningen en op welke gebieden er niet goed genoeg gepresteerd wordt. Het Global Partnership for Effective Development Co-operation zal een belangrijke rol spelen in deze mondiale monitoring.

  • 3) De EU dient een leidende rol te nemen in de uitvoering van de Agenda door gecoördineerde inzet van de verschillende instrumenten extern beleid.

In zowel de Raad als het EP bestaat brede consensus over de noodzaak om de Global Goals agenda een centrale plek te geven. Nederland zal – ook in zijn rol als voorzitter in de eerste helft van 2016 – bijdragen aan hoe dit het beste vorm gegeven kan worden.

Naar boven