21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2017

Op 9 oktober presenteerde de Europese Commissie de zesde aanvullende begroting van 2017 (Draft Amending Budget 6, DAB6). Deze aanvullende begroting verwerkt wijzigingen in de ramingen van de inkomsten en uitgaven van de Europese Unie (EU). Een overzicht van alle aanvullende begrotingen van 2017 is opgenomen in annex 1. Met deze brief informeer ik u over de inhoud van de zesde aanvullende begroting alsmede het kabinetsstandpunt hierover.

Zesde aanvullende begroting – uitgaven

De Europese Commissie stelt in DAB6 voor om de vastleggingen te verlagen met 61,3 miljoen euro en de betalingen te verlagen met 7,7 miljard euro (zie tabel). De grootste wijzigingen in de uitgaven worden hieronder toegelicht.

Categorie 1B: Cohesiebeleid

Een lager dan geraamde implementatie van de cohesieprogramma’s zorgt voor lagere betalingen van in totaal 5,8 miljard euro in 2017. Dit is het gevolg van vertragingen bij de implementatie van cohesiefondsen onder het huidig Meerjarig Financieel Kader (MFK). De vertragingen bij het opstarten van nieuwe programma’s zijn al langer bekend en zorgden in 2016 ook voor een neerwaartse bijstelling in betalingen. Uw Kamer is over deze vertragingen eerder geïnformeerd.1

Categorie 2: Landbouwbeleid

Om de programma’s van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling voor de jaren 2007–2013 af te kunnen sluiten, stonden op de begroting van 2017 nog betalingen gereserveerd. De meerderheid van deze betalingen zijn in 2016 al afgerond waardoor er in 2017 lagere betalingen zijn van 793 miljoen euro.

Categorie 4: Extern beleid

In deze categorie zijn de betalingen verlaagd met in totaal 702 miljoen euro. De grootste wijzigingen binnen deze categorie zijn toe te schrijven aan de instrumenten voor pretoetredings-steun (IPA) en het Europees Nabuurschapsbeleid (ENI). Deze zijn verlaagd met 268 miljoen euro en 434 miljoen euro, respectievelijk. Een groot gedeelte van de verlaging in betalingen van IPA komt door lange onderhandelingen bij het vaststellen van de contracten en/of vertraging bij de implementatie van deze contracten. Het ENI heeft lagere betalingen doordat – in aanmerking komende – landen zich niet (volledig) aan de overeengekomen criteria houden waardoor uitgaven binnen dit instrument worden uitgesteld of geannuleerd.

Tabel: Wijzigingen 6e aanvullende begroting – uitgaven (in mln euro)
 

Vastleggingen

Betalingen

1A. Concurrentiekracht

1B. Cohesiebeleid

–5.890,7

2. Landbouwbeleid

–15,3

–793,0

3. Veiligheid en Burgerschap

–287,7

4. Extern beleid

–702,2

5. Administratie

Speciale instrumenten

–46,0

–46,0

Totaal

–61,3

–7,719.6

Alle wijzigingen aan de uitgavenzijde van de begroting voor 2017 leiden tot een verlaging van de totale vastleggingen met 61,3 miljoen euro en van de totale betalingen met 7,7 miljard euro. De omvang van de betalingen in de Europese begroting bepaalt de omvang van de afdrachten van de lidstaten; lagere betalingen leiden zodoende tot lagere afdrachten in het desbetreffende jaar. De gevolgen voor de Nederlandse afdrachten worden later in deze brief toegelicht.

Zesde aanvullende begroting – inkomsten

In deze aanvullende begroting worden ook enkele inkomstenmutaties verwerkt. Ten eerste worden de effecten van de Spring Forecast (nieuwe raming voor de BTW, BNI en invoerrechten) op de afdrachten aan de EU verwerkt. Voor Nederland leidt dit tot een lagere EU-afdracht in 2017 en een hogere afdracht in de jaren 2018–2021. Voor een nadere toelichting van die cijfers verwijs ik u naar de Miljoenennota 2018. Verder verwerkt de Europese Commissie de effecten van een bijstelling van de BTW- en BNI-grondslagen van lidstaten voor de Britse korting voor de jaren 2013 en 2016. Tot slot ontvangt de EU een hoger bedrag aan boete-inkomsten dan het bedrag waarmee in de begroting van 2017 rekening gehouden is. In totaal ontvangt de EU 2,2 miljard euro aan boete-inkomsten bovenop de geraamde 1,1 miljard euro.

Effecten Nederlandse afdrachten

De verlaging van de EU-begroting in betalingen leidt tot een verlaging van de Nederlandse BNI-afdracht met 361 miljoen euro en een verwachte verhoging van de afdrachten in latere jaren. De verlaging van de betalingen is voornamelijk het gevolg van een vertraagde implementatie van EU-fondsen, die naar verwachting in latere jaren worden ingehaald. Niet ingezette betalingenruimte onder het MFK-plafond mag (gemaximeerd) worden doorgeschoven naar latere begrotingsjaren. In de raming zullen we hier, net als bij eerdere momenten van onderuitputting, dan ook rekening mee houden.

De hogere boete-ontvangsten van de EU leiden ook tot een lagere BNI-afdracht van de lidstaten en is wel te classificeren als een meevaller, voor Nederland ca. 99 miljoen euro.

De effecten van de Spring Forecast waren reeds in mei bekend, en zijn derhalve bij Miljoenennota 2018 in de Nederlandse raming verwerkt. Het ging daarbij voor 2018 en verder om een opwaartse bijstelling van de BTW- en BNI-afdracht en een neerwaartse bijstelling van de invoerrechten (TOR) en daaraan gekoppelde perceptiekostenvergoeding.

De Britse korting op de EU afdrachten valt na herberekening van de jaren 2013 en 2016 in totaal 207 miljoen euro lager uit. Aangezien de overige lidstaten de Britse korting betalen, leidt een lager uitgevallen Britse korting tot naar rato lagere afdrachten van de lidstaten. Voor Nederland is het effect zeer beperkt, omdat Nederland bij de laatste MFK-onderhandelingen een korting van 75% heeft bedongen op de bijdrage aan het betalen voor de Britse korting.

Moment van budgettaire verwerking DAB 6

Bij het eerstvolgende begrotingsmoment wordt u geïnformeerd over de verwerking van de gevolgen van DAB 6 voor de Nederlandse afdrachten in de Nederlandse begroting. Naar verwachting is de zesde aanvullende begroting van de EU te laat gepresenteerd om de effecten nog op tijd te kunnen verwerken in de afdrachten van lidstaten in 2017. De effecten van de lagere betalingen en de hogere boete-inkomsten zullen daarom pas in 2018 in de afdrachten en in de kas verrekend kunnen worden.

Voor wat betreft de Spring Forecast moet onderscheid gemaakt worden tussen de BNI- en BTW-afdracht enerzijds en de invoerrechten en perceptiekosten-vergoeding anderzijds. Voor de BNI- en BTW-afdracht geldt dat afdracht plaatsvindt op basis van de raming van de respectievelijke grondslagen (en later correctie plaatsvindt op basis van realisaties). Door de late presentatie van de zesde aanvullende begroting verschuift dit effect naar 2018. Bij Miljoenennota 2018 was dit effect reeds ingeboekt voor 2017, dit zal daarom gecorrigeerd worden. Voor wat betreft de invoerrechten en daaraan gekoppelde perceptiekostenvergoeding geldt dat niet de raming, maar de daadwerkelijke ontvangsten door de douane leidend zijn voor de afdracht. De late presentatie van DAB 6 heeft daardoor geen invloed op de afdrachten die gedaan worden, waardoor de verwerking bij Miljoenennota 2018 op dit punt ongemoeid blijft.

Nederlandse inzet en conclusie

Het kabinet is zich bewust van de vertragingen in de implementatie van het Cohesiebeleid. Het kabinet verwerkt de budgettaire gevolgen hiervan in de raming van de Nederlandse afdrachten, om deze raming zo veel als mogelijk aan te laten sluiten bij de ramingen van de Europese Commissie. Daarnaast verwelkomt het kabinet de additionele boete-inkomsten. Het kabinet steunt zodoende de zesde aanvullende begroting.

De besluitvorming in de Raad over de zesde aanvullende begroting wordt waarschijnlijk binnenkort afgerond. Het Europees parlement zal waarschijnlijk pas eind november stemmen over deze aanvullende begroting.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Annex: Aanvullende begrotingen 2017

Overzicht aanvullende begrotingen 2017 – Mutatie uitgaven (in mln euro)
 

Vastleggingen

Betalingen

DAB1 – Solidariteitsfonds VK, Cyprus, Portugal

70,4

70,41

DAB2 – Surplus

DAB3 – Jeugdwerkloosheid (YEI)

500,0

DAB4 – Solidariteitsfonds Italië

1.166,8

70,4

DAB5 – EFSD en EAR

297,8

DAB6 – Raming uitgaven/inkomsten

–61,3

–7.719,6

X Noot
1

In de initieel voorgestelde aanvullende begroting was de inzet van het solidariteitsfonds 71,5 miljoen euro. Dit is neerwaarts aangepast in de finale aanvullende begroting, vanwege reeds uitgekeerde voorfinanciering. http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:32017B0851&from=EN


X Noot
1

Zie o.a. Kamerstuk 21 501-03, nr. 99

Naar boven