21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2017

De Europese Commissie heeft op 24 januari jl. cijfers voor de nacalculatie van de Europese afdrachten voor 2016 gepresenteerd aan de lidstaten. Voor de Nederlandse begroting betekent deze nacalculatie een verlaging van de EU-afdrachten voor 2017 van netto 124 mln. euro. Deze zal bij Voorjaarsnota in de begroting worden verwerkt.

In de geannoteerde agenda van de begrotingsraad van 16 november 2016 (Kamerstuk 21 501-03, nr. 100) had ik u reeds geïnformeerd over het feit dat wij voor deze nacalculatie een netto teruggave van beperkte omvang verwachtten op basis van de op dat moment beschikbare gegevens.

Met ingang van deze cyclus van de nacalculatie is de systematiek gewijzigd, als gevolg van de inwerkingtreding van de Making Available Regulation. Het BNI-comité waarin de realisaties van de nationale BNI-cijfers worden vastgesteld heeft plaatsgevonden op 17–18 oktober 2016. Het CBS vertegenwoordigt Nederland in dit comité. Bij de vaststelling in oktober kan het BNI tot 4 jaar terug worden bijgesteld op basis van de laatste informatie. In het BNI-comité wordt ook besloten over eerder aangehouden reserveringen bij de berekeningen van het BNI. Het opheffen van eerder gemaakte reserveringen – bijvoorbeeld omdat nog niet alle gegevens van een bepaalde component van het BNI volledig geanalyseerd waren – kan het BNI van afzonderlijke lidstaten wijzigen vanaf het moment dat de reservering is opgenomen.

Omdat in oktober reeds bekend was dat de totale bijstelling van het Nederlandse BNI in vrijwel alle jaren kleiner was dan de bijstelling van alle lidstaten samen, was de verwachting dat Nederland per saldo een kleine meevaller kon verwachten. Onderstaande tabel 1 laat zien hoe groot de procentuele bijstelling per land is van het BNI in 2012 tot 2014 (Bron: Summary Quality Report 2016 – Eurostat).

Tabel 1. BNI-bijstellingen in % BNI van de desbetreffende lidstaat1
 

2012

2013

2014

België

0,1

0,0

– 0,9

Bulgarije

1,6

0,1

– 0,9

Tsjechië

0,5

0,6

2,4

Denemarken

0,9

0,7

1,7

Duitsland

– 0,2

0,9

0,2

Estland

– 0,6

– 0,9

– 1,4

Ierland

– 0,7

0,0

0,3

Griekenland

0,0

0,2

0,5

Spanje

– 0,3

– 0,5

– 0,3

Frankrijk

– 0,1

– 0,3

– 0,4

Kroatië

0,1

0,0

1,3

Italië

0,1

0,0

0,6

Cyprus

0,0

– 1,0

0,4

Letland

0,2

0,2

– 0,3

Litouwen

0,0

0,1

0,3

Luxemburg

0,9

1,7

0,9

Hongarije

0,4

0,5

0,9

Malta

0,6

2,9

4,7

Nederland

0,0

– 0,3

– 1,5

Oostenrijk

0,0

– 0,2

0,0

Polen

0,0

0,0

– 0,2

Portugal

0,0

0,0

– 0,6

Roemenië

0,0

– 0,2

1,1

Slovenië

0,0

0,0

0,1

Slowakije

0,2

0,9

2,0

Finland

0,0

0,4

1,1

Zweden

– 0,9

– 0,8

– 0,7

Verenigd Koninkrijk

0,3

0,6

0,9

X Noot
1

Eurostat publiceert in het «Summary Quality Report 2016» ook de BNI-cijfers voor 2015. Een bijstelling van de BNI-cijfers voor 2015 is niet aan de orde en ook niet opgenomen in deze tabel, omdat deze cijfers in het «Summary Quality Report 2016» voor het eerst door Eurostat gepubliceerd worden. De Commissie neemt de BNI-cijfers van Eurostat over 2015 wel mee in de berekening van de nacalculatie, waarbij de Eurostat cijfers worden vergeleken met de Commissieraming. Zo had Ierland in 2015 een forse bijstelling.

In januari heeft de Commissie nu, in overeenstemming met het schema van de nieuwe Making Available Regulation, de precieze nacalculatie berekend op basis van de in oktober vastgestelde BNI-cijfers. De nacalculatie wordt uiteindelijk verrekend met de reguliere EU-afdrachten in juni.

De 124 mln. voor Nederland is een saldering van een drietal posten. Ten eerste is op basis van de nieuwe BNI-realisatiecijfers de Nederlandse BNI-afdracht met 94 mln euro neerwaarts bijgesteld. Op basis van nieuwe cijfers over de BTW-grondslag is de BTW-afdracht met 4 mln. euro opwaarts bijgesteld. Het opgetelde effect voor alle lidstaten samen is een opwaartse bijstelling van de EU-afdrachten met 0,7 miljard euro. Omdat voor de EU-begroting de nacalculatie per saldo altijd neutraal is, wordt deze 0,7 miljard euro daarom herverdeeld over alle lidstaten op basis van de BNI-sleutel. Voor Nederland resulteert dat in een teruggave van 33 mln euro. Onderstaande tabel 2 geeft de effecten weer voor alle lidstaten.

Tabel 2. Verdeling effecten nacalculatie 2016 in EUR mln.
 

BTW en BNI

Herverdeling

Totaal

België

– 51,1

– 20,0

– 71,1

Bulgarije

29,5

– 2,1

27,5

Tsjechië

60,1

– 7,6

52,5

Denemarken

62,4

– 13,4

49,0

Duitsland

121,0

– 151,7

– 30,7

Estland

– 3,9

– 1,0

– 4,9

Ierland

202,0

– 9,4

192,6

Griekenland

– 19,3

– 8,4

– 27,7

Spanje

– 121,3

– 53,2

– 174,5

Frankrijk

– 218,8

– 106,8

– 325,6

Kroatië

17,9

– 2,1

15,8

Italië

203,5

– 78,6

125,0

Cyprus

7,1

– 0,8

6,3

Letland

– 0,1

– 1,3

– 1,3

Litouwen

– 3,2

– 1,8

– 5,1

Luxemburg

33,6

– 1,7

31,9

Hongarije

0,1

– 5,3

– 5,2

Malta

10,6

– 0,4

10,1

Nederland

– 90,8

– 33,2

– 124,1

Oostenrijk

14,2

– 16,4

– 2,2

Polen

– 19,2

– 19,9

– 39,1

Portugal

15,9

– 8,6

7,3

Roemenië

31,4

– 8,1

23,3

Slovenië

-0,8

– 1,9

– 2,7

Slowakije

36,8

– 3,7

33,1

Finland

35,9

– 10,0

25,9

Zweden

– 64,5

– 23,5

– 88,0

Verenigd Koninkrijk

418,0

– 116,2

301,8

Totaal

707,1

– 707,1

0,0

In absolute termen zijn het vooral het VK en Ierland en in minder mate Italië die een hoge naheffing krijgen. Uitgedrukt in een percentage van het nationale BNI (2016) zijn Malta en Ierland de grootste betalers (meer dan 0,1% BNI), gevolgd door Luxemburg en Bulgarije. Bij de landen die een teruggave krijgen zijn Estland, Zweden en Nederland de grootste ontvangers in percentage BNI, met allen afgerond 0,02% BNI aan netto teruggave.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven