21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 989 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2010

Graag bied ik u hierbij het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 september 2010.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Vrijhandelsakkoord Zuid Korea

De Raad sprak zeer uitgebreid over het vrijhandelsakkoord van de EU met Zuid-Korea, aangezien nog niet alle lidstaten in staat waren gebleken in te kunnen stemmen met het tekenen van het vrijhandelsakkoord. In de discussie werden compromissen gevonden voor verschillende specifieke zorgpunten, maar uiteindelijk werd overeenstemming pas op 16 september bereikt in een ingelaste Raad Buitenlandse Zaken. Afgesproken is dat ondertekening plaats zal vinden op 6 oktober a.s. en dat het akkoord voorlopig zal worden toegepast per 1 juli 2011.

Het voorzitterschap ging uitgebreid in op zorgpunten die ter tafel waren gekomen en stelde voor deze te adresseren in Raadsconclusies. Zo is met Zuid-Korea afgesproken dat eventuele additionele toezeggingen aan de VS ook aan de EU zullen worden toegekend. Ook is het mogelijk om vrijwaring specifiek van toepassing te laten zijn op een enkele tarieflijn, waaronder die voor kleine auto’s. De directe coördinatie tussen de toepassing van het vrijhandelsakkoord en instemming van het Europees Parlement met de bilaterale vrijwaringsverordening kon worden bevestigd, uiteraard zolang dit past binnen de regels van het Verdrag van Lissabon. EU-commissaris voor handel De Gucht bevestigde genoemde punten en ging ook in op de voorgenomen CO2-regelgeving van Zuid-Korea. Juist omdat deze regelgeving nog niet was vastgesteld, was het van belang om dit vrijhandelsakkoord te tekenen en daarmee Zuid-Korea te binden aan het toegezegde non-discriminatoire karakter van deze regelgeving.

Onder de lidstaten was er brede steun voor de compromisvoorstellen van voorzitterschap en Commissie. Ook was er brede weerstand tegen het voorstel van een enkele lidstaat om voorlopige toepassing met een jaar uit te stellen. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het belang van het akkoord voor de Europese economie. Het is een remedie voor de economische crisis en mag niet gegijzeld worden door angst en defensieve belangen van één sector, namelijk de automobielsector.

De door het voorzitterschap opgestelde Raadsconclusies accommodeerden de genoemde zorgpunten, maar strandden op weerstand van een enkele lidstaat, omdat er niet in uitstel van voorlopige toepassing werd voorzien. Het voorzitterschap besloot dat er in deze Raad Buitenlandse Zaken geen overeenstemming gevonden kon worden en schoof de discussie door om de Commissie en de betrokken lidstaat tijd te geven aan een oplossing te werken. Op 16 september werd alsnog overeenstemming bereikt in een ingelaste Raad Buitenlandse Zaken die plaatsvond voorafgaand aan de Europese Raad. Er is besloten dat het akkoord voorlopig – hangende nationale ratificatie door alle lidstaten – zal worden toegepast per 1 juli 2011.

Economic Partnership Agreements (EPA’s)

De Raad discussieerde over de stand van zaken in de EPA-onderhandelingen. Sinds 2007 is er nauwelijks voortgang geboekt in de onderhandelingen. Dit heeft geleid tot een situatie waarbij verschillende handelsregimes naast elkaar bestaan voor de 77 ACS-landen (Afrika, Caribisch Gebied, Stille Oceaan). Een aantal landen maakt gebruik van preferenties die zijn gebaseerd op een verordening van de EU die is bedoeld als overgangsregeling. Het gebrek aan vooruitgang in de onderhandelingen roept vragen op over de internationaalrechtelijke houdbaarheid van deze regeling. EU-commissaris voor handel De Gucht heeft daarom, samen met zijn collega Piebalgs – EU-commissaris van ontwikkelingssamenwerking –, de lidstaten verzocht zich te bezinnen op de weg voorwaarts.

EU-commissaris voor handel De Gucht gaf aan een nieuwe tijdlijn vast te willen stellen voor het afsluiten en tekenen van de akkoorden. De Commissie is bereid een serie nieuwe voorstellen aan de ACS-landen te doen, maar dat heeft naar inschatting van de Commissie alleen zin indien deze zijn gekoppeld aan een duidelijk tijdpad en streefdatum. Daarnaast gaf EU-commissaris voor handel De Gucht aan mogelijkerwijs de markttoegangsverordening aan te willen passen. Dit zou enerzijds tot doel hebben de overgangsregeling weer in lijn te brengen met WTO-vereisten, om de geloofwaardigheid van de EU als een «rules based» entiteit niet te ondergraven, en anderzijds zou het bijdragen aan het inbouwen van prikkels in de onderhandelingen.

Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven de situatieanalyse van de EU-commissaris voor handel. Nederland heeft de Commissie verzocht er alles aan te doen om de onderhandelingen op een constructieve manier tot een goed einde te brengen. Ook andere lidstaten zagen meerwaarde in het stellen van een streefdatum, mits een redelijke termijn wordt gekozen en de EU zich inspant om zich zo constructief mogelijk op te stellen vis-à-vis de ACS-landen. Enkele lidstaten onderschreven weliswaar de situatieschets, maar wilden in de voorgestelde aanpak, en binnen de kaders van de WTO, meer ruimte voor flexibiliteit en pragmatisme. Een enkele lidstaat pleitte ervoor de ACS-landen die geen EPA willen tekenen terug te laten vallen op het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS).

De EU-commissaris voor handel besloot de discussie met de mededeling dat het niet de bedoeling is een streefdatum te stellen voorafgaand de EU Afrika Top van eind november a.s., om te voorkomen dat deze teveel in het teken van de EPA’s komt te staan.

Investeringen

De lidstaten spraken over het EU-investeringsbeleid en gingen daarbij in op de Mededeling, met daarin de hoofdlijnen voor het toekomstig beleid. Ook spraken zij over de Verordening, met daarin de voorstellen van de Commissie voor een transitieregime met betrekking tot de bestaande investeringsbeschermings-overeenkomsten (IBO’s) van lidstaten.

Er was brede instemming in de Raad met de hoofdlijnen voor het toekomstige investeringsbeleid, zoals uiteengezet in de Mededeling. De lidstaten verzochten de EU-commissaris voor handel echter de Verordening met het transitieregime nog eens kritisch te bezien. Zij benadrukten dat het «autorisatiesysteem» zoals nu voorgesteld, niet de beloofde rechtszekerheid voor investeerders zou opleveren. Nederland vroeg de EU-commissaris voor handel te kiezen voor een vervangingssysteem – waarin bestaande bilaterale IBO’s blijven bestaan zolang er geen EU-vervanging is – in plaats van het autorisatiesysteem, en pleitte voor een stevige focus op het toekomstige beleid, in plaats van een moeizame discussie over reeds bestaande verordeningen. Verschillende lidstaten intervenieerden langs dezelfde lijnen. Enkele lidstaten gaven de EU-commissaris voor handel daarbij uitdrukkelijk hun vertrouwen door te stellen dat de nieuw te onderhandelen EU-IBO’s ongetwijfeld beter zouden zijn dan de huidige IBO’s. De EU heeft immers meer massa en ook de opname van investeringsafspraken in een vrijhandelsakkoord levert voordelen op.

AOB: Pakistan

De Raad werd kort geïnformeerd over de mogelijkheden om Pakistan te ondersteunen bij structureel herstel door middel van handelspreferenties. Aan de verschillende opties – toelating tot APS+, unilaterale preferenties in combinatie met een WTO-waiver, en gerichte tariefverlagingen op MFN-basis – kleven voor- en nadelen. Verdere discussie werd doorverwezen naar het Gymnich overleg van de Ministers van Buitenlandse Zaken en de Europese Raad (11 en 16 september).  De Europese Raad van 16 september nam inmiddels een verklaring over Pakistan aan en bevestigde daarin de bereidheid van de EU om de handelsvoorwaarden voor Pakistan te verbeteren door een in de tijd beperkte reductie van importtarieven voor een aantal voor Pakistan belangrijke producten, in overeenstemming met de daarvoor geldende WTO-regels, en door het voornemen om Pakistan per 2014 in aanmerking te laten komen voor het zogenaamde APS+ stelsel, mits het land aan de daarvoor gestelde voorwaarden voldoet.  Naar aanleiding van de vraag in het AO van 8 september jl. merk ik voor de volledigheid op dat op dit moment geen speciale donorconferentie voor Pakistan is voorzien. Wel zullen op 14 en 15 oktober in Brussel de donoren die lid zijn van de Friends of Democratic Pakistan wederom bijeen komen en organiseert de Pakistaanse overheid medio november in Islamabad een bijeenkomst van het Pakistan Development Forum.

Naar boven