21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

29 631
Uitvoering van de verordening van de Raad van de Europese Unie betreffende Gemeenschapsmodellen houdende aanwijzing van de rechtbank voor het Gemeenschapsmodel (Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen)

nr. 578
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 oktober 2004

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 2 september 2004 overleg gevoerd met minister Van Ardenne-van der Hoeven voor Ontwikkelingssamenwerking over:

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 7 juni 2004 ten geleide van het verslag van de informele bijeenkomst van bewindslieden verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking op 31 mei en 1 juni 2004 in Dublin (21 501-02, nr. 558);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 2 juni 2004 over de ACS-EG-raad te Gaborone, Botswana, d.d. 6 en 7 mei 2004 (buza040200);

– de paragraaf «Ontwikkelingssamenwerking» in de notitie d.d. 28 mei 2004 over het Nederlands Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (29 361, nr. 5, p. 24–25);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 4 december 2003 inzake het Europese Ontwikkelingsfonds (EOF) (21 501–02, nr. 509).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Karimi (Groenlinks) merkt op dat zij een déjà vu had bij het lezen van de paragraaf «Ontwikkelingssamenwerking» in de notitie van 28 mei 2004 over het Nederlands Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. De programmapunten van minister Pronk voor het Nederlands Voorzitterschap in 1997 waren namelijk ongeveer hetzelfde. Het thema coherentie zou pragmatisch worden aangepakt. Toch is er nauwelijks wat gebeurd. De Europese ontwikkelingssamenwerking kan niet effectief zijn zolang het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), exportsubsidies en dumping de landbouw van ontwikkelingslanden schade kunnen blijven berokkenen doordat de verantwoordelijke ministers van Buitenlandse Zaken, Handel en Landbouw er niets aan willen veranderen. Zij schieten steeds tekort. Wat valt er dus te verwachten van de huidige voorstellen voor coherentieverhoging? Wat heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit gevraagd te doen? Wat wordt er gedaan aan de wapenexport? Daarover zijn in Europees verband nog geen afspraken gemaakt.

Het Europese bedrijfsleven heeft de grootste lobby én de grootste invloed op de terreinen die van belang zijn voor de ontwikkeling van arme landen. Desondanks is niet bewezen dat het bedrijfsleven een wezenlijke bijdrage aan ontwikkelingssamenwerking levert. Waarom verleent de minister prioriteit aan het vergroten van de rol van het bedrijfsleven in het Europees ontwikkelingsbeleid? Vindt zij echt dat het Europese bedrijfsleven een impuls nodig heeft?

De organisatie Stop Aids Now! vraagt zich bezorgd af of de Nederlandse inzet voor hiv/aids-bestrijding minder groot wordt dan tijdens het vorige voorzitterschap. Wat is het resultaat van de poging van de minister om één eurocommissaris te laten aanstellen voor de bestrijding van hiv/aids?

Waarom kan het geld uit het stuwmeer in het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) niet worden uitgegeven, terwijl dat zo belangrijk is voor het lenigen van de noden in de wereld? Heeft de minister met haar brief de Kamer eigenlijk meegedeeld dat de vastgelegde besluiten betrekking hebben op de vorige fondsen? Is het mogelijk om een moratorium in te stellen voor de afdracht aan het EOF, zolang het stuwmeer bestaat?

Als geld niet kan worden uitgegeven vanwege politieke problemen of een gebrekkige absorptiecapaciteit en derhalve ter beschikking wordt gesteld aan landen die wel een goed beleid voeren, worden landen als Haïti en Zimbabwe helemaal in de steek gelaten. Is het niet mogelijk om EOF-geld of ander geld via andere kanalen rechtstreeks aan de bevolking van die landen ter beschikking te stellen? Moet niet worden geprobeerd om de absorptiecapaciteit te verhogen indien die gebrekkig is, in plaats van het ter beschikking stellen van geld te staken?

Gezien de situatie in Darfur zou ontwikkelingshulp noch schuldverlichting aan Soedan moeten worden geboden. Wat is een beveiligde rekening? Waarom is op een beveiligde rekening van Soedan 191 mln gestort?

Het is te hopen dat Nederland er tijdens zijn huidige EU-voorzitterschap in slaagt om voor het Europese ontwikkelingsbeleid de concrete doelstelling te formuleren dat iedere lidstaat zijn internationale verplichting nakomt om 0,7% van het bruto nationaal product (BNP) uit te trekken voor ontwikkelingssamenwerking. Ook is te hopen dat de criteria die ten grondslag liggen aan de besteding van middelen voor Official Development Assistance (ODA) niet worden opgerekt. Mocht het geld voor ODA niet volstaan om de Millennium Development Goals (MDG's) en de Caïro-agenda te verwezenlijken, moet er een additionele faciliteit worden gecreëerd.

Mevrouw Fierens (PvdA) constateert dat de minister binnen haar drie doelstellingen de nadruk legt op vrede en veiligheid en op het oprekken van de normen van de Organisatie voor Economische en Sociale Ontwikkeling en van de Development Assistance Committee (OESO/DAC-normen). Dit betekent budgetvervuiling. Nederland is altijd gidsland geweest. De andere landen zijn dus ook verbaasd dat dit een doelstelling is van de Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Wat verstaat de minister eigenlijk onder spoor 2, onder «ontwikkelingsrelevant»? Wat is de definitie van vredesmissies? Zijn bijvoorbeeld de wederopbouwtaken van de militairen in Afghanistan ontwikkelingsrelevant? Is het financieren van een niet-westerse vredesmissie ontwikkelingsrelevant? Kunnen de politietaken van het Zuid-Afrikaanse leger in de regio als ontwikkelingsrelevant worden bestempeld? Worden de kosten die de Nigeriaanse militairen in Darfur maken ontwikkelingsrelevant genoemd? Dat zou niet goed zijn. Dus wat behelst die definitie? In de opinie van mevrouw Fierens vallen genoemde voorbeelden er niet onder.

Het Europese budget voor Latijns-Amerika is flexibel gemaakt, omdat aan de wederopbouw van Irak 9 mln beschikbaar moet kunnen worden gesteld. Daartegen is in het Europees Parlement (EP) een motie ingediend. Kan de minister dit becommentariëren? De Interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking (ICCO) vraagt zich af waarom de nadruk wordt gelegd op het oprekken van de OESO/DAC-normen. Het lijkt haar beter om het inhoudelijke debat aan te zwengelen. Niet alleen vrede en veiligheid zijn een voorwaarde voor ontwikkeling. De ICCO stelt dat investeringen, een rechtsstaat, sociale zorg en sociaal kapitaal ook nodig zijn. Die voorwaarden vat zij samen als menselijke waardigheid. Staat een dergelijk inhoudelijk debat op de agenda van de minister voor de informele ministerraad in oktober aanstaande? Hoe verhoudt de inzet van de minister voor de oprekking van de ODA-normen zich tot haar inzet om alle EU-lidstaten 0,7% te laten uittrekken voor ontwikkelingssamenwerking? Is dit één van haar prioriteiten? Als de normen zo worden opgerekt dat vredesmissies ontwikkelingsrelevant worden, dan is de doos van Pandora open en voldoet iedereen met gemak aan zijn internationale verplichting.

Wat vindt de minister van de plannen van Engeland en Frankrijk om via een apart fonds meer geld te krijgen voor de MDG's terwijl beide landen nog nooit 0,7% van hun BNP hebben gereserveerd voor ontwikkelingssamenwerking en dit de bureaucratie alleen maar verhoogt? Alle lidstaten moeten eigenlijk aan hun internationale verplichting voldoen. Het is beter dat er geen aparte fondsen worden gecreëerd.

Welke afrekenbare doelen heeft de minister zichzelf gesteld met het oog op het Nederlands voorzitterschap van de EU? Welke bedragen wil zij in het komende rapport van de Algemene Rekenkamer zien staan? Welke afspraken heeft zij over het proces om het EOF in de begroting te betrekken? Heeft zij afspraken met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille oceaan (ACS-landen) inzake het EOF? Hoe ontwikkelen de stuwmeren in het EOF zich? Hoe verloopt de decentralisatie? Is de minister van plan om de Dublin-verklaring inzake hiv/aids onder de aandacht te brengen?

De heer Szabó (VVD) vraagt wat de inzet van de minister tijdens de informele ministerraad van 27 oktober 2004 is. Wat is haar standpunt ten aanzien van Darfur op basis van de informatie van Kofi Annan en van Jan Pronk? Welke stappen zijn te verwachten als Soedan niet voldoet aan de voorwaarden van de VN?

Welke rol gaat het EP spelen in het beleid voor ontwikkelingssamenwerking en hoe verhoudt die zich tot de rol van het Nederlandse parlement? Hoe groot is het stuwmeer in het EOF?

Is in april jongstleden tijdens de top van Dublin gesproken over de internationale verplichting van alle lidstaten om 0,7% van het BNP uit te trekken voor ontwikkelingssamenwerking? Waarom wordt er in het document over de ACS-EG-raad onderscheid gemaakt tussen handel en ontwikkelingssamenwerking? Is samenwerking op het vlak van de handel niet volledig geïntegreerd in ontwikkelingssamenwerking?

Volgens het document over de inzet van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU is er in Afrika sprake van stagnatie op het vlak van armoede, voedselvoorziening en economische ontwikkeling. Wat is daarvan de oorzaak? In hoeverre houdt dat verband met het tot nu toe gevoerde beleid voor ontwikkelingssamenwerking? Wat is de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking eigenlijk?

Wat gebeurt er met het overschot aan EOF-geld in een aantal Aziatische landen? Waarom duurt het zo lang voordat het verdrag van Cotonou wordt geratificeerd? Hoeveel EOF-geld krijgen Nederlandse niet-gouvernementele organisaties (NGO's)?

Uit het verslag van de commissie Mededelingen en Ramingen blijkt dat in de zomer van 2003 een bedrag van 120 mln is uitgetrokken voor de deconcentratie van diensten in Brussel en Luxemburg naar de delegaties. Betreft dat de verhuiskosten?

Het rapport van de Algemene Rekenkamer gaat alleen over de rechtmatigheid van de uitgaven; niet over de doelmatigheid ervan. De VVD-fractie doet een onderzoek naar de doelmatigheid van de ontwikkelingssamenwerking van de afgelopen 40 jaar om er positieve conclusies uit te trekken voor de toekomst. Vindt de minister dat het EU-beleid voor ontwikkelingssamenwerking doelmatig is geweest tot nu toe? Welke accenten denkt zij te kunnen verleggen in Afrika zodat de doelmatigheid groter wordt en de situatie daar verbetert?

Mevrouw Ferrier (CDA) geeft absolute voorrang aan een duidelijk en herkenbaar Europees ontwikkelingsbeleid. Armoedebestrijding, internationale solidariteit en het halen van de MDG's moeten daarbij centraal staan. Is dat de inzet van de Nederlandse regering tijdens het huidige voorzitterschap van de Europese Unie? Een Europees ontwikkelingsbeleid heeft meerwaarde ten opzichte van het beleid van de afzonderlijke landen, zeker als het gaat om thema's op grotere schaal waaronder de interpretatie van en het toezien op de uitvoering van bredere akkoorden als het akkoord inzake Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS-akkoord) vallen. Hoe denkt de minister meer duidelijkheid te krijgen over de interpretatie van dat akkoord?

Een gemeenschappelijk ontwikkelingsbeleid kan een tegenwicht bieden tegen de eventuele invloed van andere grootmachten in de wereld. Het geld of de inzet van de afzonderlijke landen mag om financiële en historische redenen echter niet in één groot fonds worden gegooid. Landen die hun internationale verplichting om 0,7% van het BNP te besteden aan ontwikkelingssamenwerking niet nakomen, mogen geen goede sier maken met het belastinggeld van landen die deze verplichting wel nakomen. Wat doet de minister eraan om ervoor te zorgen dat dergelijke landen wel aan hun verplichting voldoen? Mocht er ooit een gemeenschappelijk fonds voor ontwikkelingssamenwerking komen, wie zal er dan over de besteding daarvan beslissen?

Verschillende lidstaten, ook de nieuw toegetreden lidstaten, hebben om historische redenen banden opgebouwd met landen in ontwikkeling. Het veronachtzamen van die banden komt de effectiviteit van de hulp niet ten goede. Bovendien heeft die verscheidenheid ook een meerwaarde.

Welke rol speelt Nederland in de verbetering van de donorcoördinatie Is er ooit gedacht aan een verdeling van taken en landen over de 25 EU-lidstaten? Wordt iedereen gehouden aan de verklaring over ontwikkelingssamenwerking? Staan er sancties op als men zich er niet aan houdt? Hoe zal de beoordeling van effectrapportages op Europees niveau verlopen, terwijl die wordt gecompliceerd door tegenstrijdige regelgeving en het al zo lastig is om effectrapportages op nationaal niveau te beoordelen?

Is de minister voornemens om in Europees verband aandacht te vragen voor het goed functioneren van de basisgezondheidszorg in de gemeenschappelijke strijd tegen hiv/aids? Wat doet Nederland aan de opstelling van de VS die de uitvoering van het Caïro-acquis frustreert? Welke consequentie heeft de opstelling van de VS voor hun relatie met de EU?

Door opname van het EOF in de Europese begroting is parlementaire controle op de besteding mogelijk, dalen de administratieve lasten aan zowel de bestedende als de ontvangende kant, ontstaat er meer transparantie en daalt het aantal achterstallige betalingen. De lidstaten kunnen dan ook niet meer vrijwillig betalen. Hoe denken de lidstaten – met name de nieuwe – hierover? Is de verwachting dat de gehele Raad hiermee instemt? Kan de minister toezeggen dat het EOF-geld voor ODA volgens de OESO/DAC-criteria wordt gebruikt? Hoe groot acht de minister de kans dat men op de High Level Meeting tot overeenstemming over de modernisering van de OESO/DAC-criteria kan komen? Is de minister bereid, haar voorstellen bij te stellen?

De EU moet een extra inspanning leveren voor de uitfasering van de exportsteun zodat ontwikkelingslanden kansen krijgen om hun producten te exporteren. De armste landen moeten vrije toegang krijgen tot de Europese markt. Hiertoe zou een nieuw verdrag tussen de EU en die landen moeten worden gesloten. Dit staat in de brief van de minister over de jaarlijkse ACS-EG-raad. Daarvoor zou de voorwaarde moeten worden gesteld dat de voordelen bij de producenten terecht komen en niet bij tussenhandelaars, grootmachten of de voedselverwerkende industrie. Een sociale en duurzame politieke agenda is nodig om voordelen te halen uit zorgvuldig opgezette toegang tot de vrije markt.

Welke EU-landen hebben nog niet openlijk hun zorg over de situatie in Darfur uitgesproken? Hebben sommige landen het vrijgevige beleid van Nederland al gevolgd? Wat verwacht de minister van de «groep vrienden van Darfur»? Waarom heeft de minister het bedrag van 100 mln voor wederopbouw toegezegd voordat er hulpverzoeken of projectvoorstellen waren gedaan?

Het is onaanvaardbaar dat omvangrijke bureaucratie, ingewikkelde procedures en trage ambtelijke molens in Brussel een enorme achterstand in de besteding van ontwikkelingsgeld veroorzaken. Hoe gaat Nederland zich inzetten voor een drastische vereenvoudiging van dit systeem?

Het antwoord van de minister

De minister antwoordt dat de prioriteiten van het Nederlands voorzitterschap aansluiten bij het driejarenplan van zes opeenvolgende voorzitters, gaande van de Ierse tot de Finse. Volgens dit plan moet de kwaliteit en de effectiviteit van het Europese ontwikkelingsbeleid worden vergroot, het multilaterale stelsel worden versterkt en afspraken worden nagekomen. Onder de eerste doelstelling valt het thema coherentie. Het inzicht bestaat dat het geen enkele zin heeft om veel te besteden aan hulp en weinig aan eerlijke handel. Sinds 1997 is op het vlak van coherentie wel vooruitgang geboekt. Zo gaat het suikerprotocol op de schop, omdat de huidige minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit inziet dat onder andere dit nodig is voor het welslagen ontwikkelingssamenwerking. De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, de minister van Economische zaken en hun collega's besteden in het kader van de coherentietoets waaraan hun beleid onderhevig is, veel aandacht aan de coherentie tussen ontwikkelingssamenwerking en het landbouwbeleid.

In het verdrag van Maastricht staat wel dat Europa juridisch verplicht is om aan coherentie te doen, maar met de anderhalve man personeel dat daarvoor op het «focal point» in Brussel is aangesteld, kan die plicht nauwelijks worden nagekomen. De coherentietoets waaraan het beleid van alle Nederlandse ministers onderhevig is, moet eigenlijk ook in Brussel worden ingevoerd.

Tijdens het Nederlands voorzitterschap wordt aandacht besteed aan de Caïro-agenda en de daarmee samenhangende hiv/aids-bestrijding. Daarover is in april jongstleden al in Dublin gediscussieerd. Tijdens die discussie is een achtpuntenplan opgesteld. Ook is er vastgesteld dat er meer EOF-geld beschikbaar moet worden gesteld voor onderzoek naar preventieve technologieën. Nu blijkt dat het onmogelijk is om aan het geld te komen dat voor deze periode beschikbaar is. De discussie hierover wordt voortgezet tijdens de informele ministerraad van 27 oktober aanstaande. Daarin zal de minister vasthouden aan het Caïro-acquis, hoe zeer zij ook weet dat het moeilijk is om de overige Europese ministers voor Ontwikkelingssamenwerking te overtuigen van de noodzaak tot acceleratie voor het bereiken van de MDG's.

Op dit moment zijn in het kader van de Caïro-agenda delegaties van ambtenaren, parlementariërs en van medewerkers van NGO's uit de tien toetredende landen veldonderzoek aan het doen naar de reproductieve gezondheidszorg in samenhang met de hiv/aids-bestrijding in Oeganda en in Vietnam. Deze actie is een onderdeel van het Nederlands voorzitterschap. Het doel ervan is dat de tien net toegetreden landen ervaring opdoen, kennis kunnen nemen van het belang van reproductieve rechten in de praktijk en informatie kunnen leveren voor de informele ministerraad.

Aangezien de VS slechts de familiewaarden wensen te benadrukken ter bestrijding van hiv/aids, zal de EU het tijdens het Nederlands voorzitterschap niet tot nauwelijks over de Caïro-agenda hebben tijdens overleggen met de VS. In internationale fora doet de Eu dat wel. Daarmee is al bereikt dat niets van de Caïro-agenda wordt teruggenomen.

Nederland geeft prioriteit aan vrede en veiligheid, mede ten behoeve van de discussie tijdens de informele raad in Dublin. In die discussie ging het niet alleen om ODA, maar ook om de beleidsmatige visie op vrede, veiligheid en ontwikkeling. Iedereen is het erover eens dat vrede en stabiliteit een basisbehoefte van mensen vormen en een voorwaarde voor ontwikkeling zijn. Toch verschilt men van mening over de vraag of consolidatie van stabiliteit door middel van demobilisatie, ontmijning, versterking van de veiligheidssector, democratische controle op de begroting van Defensie en een goed functionerend ministerie van Defensie uit ontwikkelingsgeld mag worden betaald. Nederland financiert vredesoperaties en crisisbeheersingsoperaties niet uit ontwikkelingsgeld. Er zijn meer praktische voorbeelden te geven van situaties waarvan niet duidelijk is of zij onder ODA moeten vallen. Hierover zal tijdens de informele ministerraad van 27 oktober aanstaande worden gesproken, omdat in het OESO/DAC-overleg oftewel de High Level Meeting van april 2005 een Europese definitie van de term «ontwikkelingsrelevant» moet worden gevonden. In de aanloop naar die meeting heeft de Europese Unie geld uit het EOF beschikbaar gesteld voor een Afrikaanse vredesfaciliteit zodat kan worden geoefend met die definitie. Gebleken is dat de uitrusting en de per diem van de Rwandese militairen die de «protection force» in Darfur vormen van dit geld kan worden betaald, maar dat geen enkel land de betaling van het luchttransport van die Rwandese militairen naar Darfur op zich kon nemen, omdat het niet onder ODA valt. Gelukkig kon Nederland 100 mln uit het Stabiliteitsfonds ter beschikking stellen. Dit probleem zal worden aangehaald als voorbeeld van de moeilijkheid om te bepalen wat onder ODA valt en wat niet.

Ontwikkelingsrelevant is zeker het versterken van de eigen capaciteit van een land. Van projectmatige aanpak in het kader van armoedebestrijding is er toegewerkt naar capaciteitsversterking op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg, economie, bestuur, instituties, onderzoek enzovoort. Daaraan heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de versterking van de veiligheid in het land toegevoegd.

Verder is het niet gemakkelijk om de definitie van «ontwikkelingsrelevant» kant en klaar te hebben vóór de discussie met de overige OESO-landen over die definitie.

Buiten coherentie zal in Europees verband moeten worden ingezet op coördinatie en harmonisatie. Die komen namelijk ten goede aan de effectiviteit van het Europees ontwikkelingsbeleid. AIDCO heeft onlangs beschreven welke landen wat doen om de ontwikkelingssamenwerking van de verschillende lidstaten te coördineren en harmoniseren.

Het door de heer Szabó genoemde bedrag van120 mln is geïnvesteerd in de decentralisatie. Personeel en managers moesten worden overgeheveld naar de hoofdsteden zodat er efficiënter kon worden gewerkt. In Brussel denkt men na over een verdeling van het werk over de verschillende Europese hoofdsteden ter vergroting van de effectiviteit van het Europees ontwikkelingsbeleid. Het zal wel lang duren voordat die werkverdeling er is.

Het debat over het jaarverslag 2003 komt ook aan de orde tijdens het Nederlands voorzitterschap. Voorts wordt er in het kader van de herziening van het verdrag van Cotonou gewerkt aan het beschikbaar stellen van geld aan bij voorkeur de «good performers». Landen als Soedan en Zimbabwe presteren slecht, dus krijgen tijdelijk geen structurele hulp uit het EOF. Europa geeft wel noodhulp aan het zuiden van Soedan en aan Darfur. Zodra het vredesproces in Soedan weer op gang komt, zal de structurele hulp worden hervat.

Het rapport van de speciale vertegenwoordiger Pronk wordt eerst in de Veiligheidsraad besproken. Er staat in dat de humanitaire hulpverlening aanzienlijk is verbeterd sinds de Soedanese regering hierover met de rebellen een akkoord heeft getekend in Abudja. In dat akkoord staat dat de waarnemingsmissie en de beschermingsmacht van de AU moeten worden uitgebreid. De speciale vertegenwoordiger Pronk zal de EU aanbevelen om de AU financieel en technisch te blijven ondersteunen op het secretariaat. Verder zal hij de EU aanbevelen om zich te richten op wederopbouw. De Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft afgelopen zomer een bedrag van 100 mln voor wederopbouw beloofd beschikbaar te stellen als een vredesakkoord inzake het Noord-Zuidconflict wordt gesloten en de situatie in Darfur stabiel wordt. De heer Pronk vindt dat dit initiatief op Europees niveau moet worden overgenomen. Wat hem betreft moet de Soedanese regering in de toekomst uit zuiderlingen en noorderlingen bestaan.

Geen enkele lidstaat heeft de urgentie van Darfur niet ingezien. Veel lidstaten hebben extra hulp geboden naar aanleiding van het initiatief dat de minister eind juni jongstleden heeft genomen om een «groep vrienden van Darfur» op te richten voor de wederopbouw van Darfur.

De Nederlandse regering zet in op opname van het EOF op de Europese begroting, zodat het democratisch kan worden gecontroleerd en efficiënter kan worden gebruikt. Een groot aantal landen heeft liever niet dat het EOF op de begroting wordt opgenomen, omdat zij dan een hogere bijdrage aan het EOF moeten gaan betalen. Het Europees Parlement en de Europese Commissie zijn wél enthousiast over de Nederlandse inzet.

De minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de omvang van het stuwmeer in het EOF. Die stuwmeren zijn ontstaan door de ingewikkelde bureaucratische procedures in Brussel, door onvoldoende decentralisatie en doordat de ontvangende landen soms hun programma's te laat indienen. De procedures worden nu gestroomlijnd, onder andere door middel van decentralisatie. Stuwmeren zijn niet volledig weg te werken, doordat het geld soms nog bij de afzonderlijke lidstaten ligt. Die moeten dat geld overmaken als het nodig is. Dat kan alleen op basis van onderhandelingen met de ACS-landen. Zimbabwe, Haïti en Soedan krijgen voorlopig geen geld uit het EOF. Het geld dat voor deze landen beschikbaar was, vormt een deel van het stuwmeer. Zodra de Zimbabwaanse, Haïtiaanse of Soedanese regering een betere performance heeft, heeft zij recht op dat geld.

De winst van het Nederlands voorzitterschap is dat er weer een volwaardige eurocommissaris voor Ontwikkelingssamenwerking is, te weten Louis Michel. Alle commissarissen zitten tegenwoordig in één gebouw. Dat bevordert de onderlinge samenwerking natuurlijk. Barroso heeft ook het aanvankelijk voorziene onderscheid tussen A- en B-commissarissen afgeschaft.

Ontwikkelingssamenwerking mag niet helemaal worden overgeheveld naar Europees niveau; er moet een nationaal beleid blijven dat dichtbij de Nederlanders staat en kan worden verbonden met het buitenlands beleid en het veiligheidsbeleid. Brussel en de multilaterale instellingen kunnen wel weer andere dingen doen dan bilateraal en nationaal kunnen worden gedaan. Zo is het beter als de VN of de EU de grote projecten op het vlak van onderwijs en de hiv/aids-bestrijding harmoniseert, coördineert en stroomlijnt. Tot nu toe is er te veel gekissebis tussen landen en zijn er te veel projecten. Er is te veel passie en te weinig zakelijkheid.

Dankzij de inzet van Nederland in het kader van het TRIP-akkoord is vorig jaar nog vóór Cancun de WTO-regelgeving verbeterd. Nu moet een amendement op die regelgeving worden ingediend. Nederland moet ook de nationale regelgeving aanpassen. Het gaat erom dat er mogelijkheden zijn tot het produceren en distribueren van betaalbare medicijnen. Nederland zal tijdens de informele ministerraad vragen of de andere Europese lidstaten met grotere farmaceutische industrieën net als Nederland en Canada op schema liggen.

Het verschil tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen is dat het Europees Parlement co-decisierecht heeft op alle punten behalve het EOF. Het EOF wordt binnenkort echter communautair in plaats van intergouvernementeel. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft de minister van Financiën nodig om druk uit te oefenen op de overige lidstaten om 0,7% van hun BNP te reserveren voor ontwikkelingshulp. In de ECOFIN is ontwikkelingshulp inmiddels een standaard onderwerp. In 2002 hebben de lidstaten afgesproken dat zij in 2006 gemiddeld 0,39% in plaats van de huidige 0,36% van het BNP reserveren voor ontwikkelingssamenwerking. Daarmee worden de MDG's natuurlijk niet gehaald en geven de lidstaten nog steeds geen goed voorbeeld aan de landen die moeten voldoen aan de voorwaarde van good governance.

Gordon Brown heeft tijdens de jaarvergadering van de Wereldbank het voorstel gedaan om een speciaal internationaal financieringsfonds te maken. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft dat samen met minister Zalm verworpen, zeggende dat de landen eerst maar eens aan hun internationale verplichting moesten voldoen. Daar is naar geluisterd, want Chirac en Blair hebben nu voorgesteld om een additioneel fonds te maken. Kennelijk gaat men zijn internationale verplichting dus nakomen. Een additioneel fonds veroorzaakt wel meer bureaucratie. Dat is het nadeel. Niemand is tegen een extra fonds, maar dit is niet de manier waarop de Westerse wereld haar geloofwaardigheid kan verbeteren.

Wapenexport is een van de coherente thema's. Dat staat bovenaan de agenda van het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. De Europese wapenexportcode wordt herzien en waarschijnlijk nog tijdens het Nederlands voorzitterschap afgerond. Nederland zet in op een bindende code, maar de helft van de lidstaten is het daar niet mee eens. Aangezien hier bij unanimiteit over moet worden beslist, wordt dit nog een heftig gevecht.

Het raamakkoord dat tijdens de WTO-ronde in Genève is bereikt, voldoet nog niet aan alle wensen, maar versterkt wel de multilaterale afspraken over handel. De ontwikkelingslanden hebben optimaal geparticipeerd in de totstandkoming van dit akkoord. Nederland is nog niet binnen, maar het feit dat dit raamakkoord kon worden gesloten, toont dat Nederland inzet op coherentie.

Nederland heeft er bij de eurocommissaris voor Ontwikkelingssamenwerking op aangedrongen dat hij voorkomt dat geld uit het EOF wordt gebruikt om problemen in Latijns-Amerika en Irak op te lossen. Dergelijke problemen vormen een additioneel thema en vereisen dus extra financiering. Nederland heeft er wel mee ingestemd dat uit het EOF 250 mln voor de Africa Peace Facility is gehaald.

Veel bedrijven ondernemen al maatschappelijk verantwoord en starten in dat kader projecten op het gebied van onderwijs en hiv/aids-bestrijding. Zo is er in samenwerking met het bedrijfsleven ook een nieuw Waterfonds opgericht om grote infrastructurele programma's op te kunnen zetten zonder dat daarmee gebonden hulp wordt geïntroduceerd. Het is dus juist toe te juichen dat het bedrijfsleven bij ontwikkelingssamenwerking wordt betrokken. Nederland zal daarom tijdens zijn voorzitterschap een seminar organiseren over maatschappelijk verantwoord ondernemen in Europees verband.

De voorzitter zegt de volgende toezeggingen te hebben genoteerd:

1. De minister stuurt aan de Kamer een document inzake de voortgang in de discussie over de OESO/DAC-criteria;

2. De minister informeert de Kamer over de omvang van en de ontwikkelingen in het stuwmeer.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Haan

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Toor


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA), Szabó (VVD) en Jonker (CDA).

Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van Fessem (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Van Miltenburg (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Waalkens (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD), Dittrich (D66) en Kortenhorst (CDA).

Naar boven