21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

29 213
Intergouvernementele Conferentie (IGC)

nr. 561
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 juni 2004

De vaste commissies voor Europese Zaken1 en voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 9juni 2004 overleg gevoerd met minister Bot van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Nicolaï van Europese Zaken over:

1. de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 28 april 2004 over verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 26–27 april 2004 (21 501–02, nr. 547);

2. de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 mei 2004 over aanbieding IGC-voorstellen Ierse Voorzitterschap (29 213, nr. 10);

3. de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 10 mei 2004 met de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 17–18 mei 2004 (21 501–02, nr. 548);

4. de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 18 mei 2004 met aanbieding IGC-tekstvoorstellen voorzitterschap (29 213, nr. 11);

5. de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 19 mei 2004 met verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen en de ministeriële sessie IGC van 17–18 mei 2004 (21 501-02, nr. 553);

6. de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 1 juni 2004 over verslag ministeriële IGC-sessie d.d. 24 mei 2004 (29 213, nr. 12);

7. de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken van 28 mei 2004 over discussie in IGC over preambule Europese Grondwet en Nederlandse inzet (29 213, nr. 13);

8. de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 7 juni 2004 met de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 14–15 juni 2004 (21 501–02, nr. 557).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand verslag uit.

ALGEMENE ZAKEN

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Van Dijk (CDA) heeft in de campagne voor de Europese verkiezingen gemerkt dat de burger belangstelling heeft voor onderwerpen die in het dagelijks leven spelen, zoals welvaart, veiligheid en het nakomen van afspraken. Vandaag staan die onderwerpen op de agenda.

Wat welvaart en werk betreft, staat het Lissabon-proces prominent op de agenda. Er moet voldoende werk en toekomstperspectief zijn. Een goede concurrentiepositie voor de EU is dan ook van belang. Aandacht voor het innovatievermogen is vereist. Kan de minister aangeven welke kant het rapport-Kok opgaat? Betreft het alleen een analyse of omvat het ook een stappenplan? Hoe staat het met het gemeenschapsoctrooi? Staat lastenverlichting op de agenda?

Op veiligheidsterrein stelt de CDA-fractie drie thema's aan de orde, ten eerste de terrorismebestrijding. De heer De Vries heeft een rapport gelanceerd dat in de JWZ-raad is besproken. Kan de minister aangeven hoe hij de zaken wil aanpakken? Een tweede onderdeel is het asielbeleid. De CDA-fractie wil een Europese aanpak met opvang in de regio. Dit staat geagendeerd als vernieuwing van het programma van Tampere, waarvan de minister voorstander is. De CDA-fractie zou dat graag wat positiever zien. Bij de buitengrenzen speelt het probleem van drugs in de grensstreek. Ook daar ziet het CDA graag een Europese aanpak.

Wat punt «afspraak is afspraak» betreft, is de CDA-fractie bezorgd om wat er in Roemenië gebeurt. De raadsconclusies geven aan dat Roemenië een extra inspanning moet leveren. Wat is de conclusie van de minister ten aanzien van de situatie aldaar?

Met betrekking tot de IGC is het CDA voorstander van één commissaris per lidstaat, naleving van het stabiliteitspact en besluitvorming bij unanimiteit over het financieel meerjarenprogramma en de netto begrenzer. De CDA-fractie is blij dat de PvdA een motie van die strekking heeft ondersteund.

De heer Van Baalen (VVD) vindt het opmerkelijk dat het CDA aanvankelijk vond dat alles wel goed ging en nu gewag maakt van een motie die door de PvdA is ondersteund.

De heer Van Dijk (CDA) antwoordt dat de PvdA niet zozeer het CDA-standpunt omarmt, maar wel voor de motie heeft gestemd. De heer Van Baalen wilde unanimiteit of een netto begrenzer.

De heer Timmermans (PvdA) vraagt zich af waarom het CDA zijn stemgedrag liet afhangen van het stemgedrag van de PvdA.

De heer Van Dijk (CDA) had geen behoefte aan een motie, maar stemde voor om ertoe bij te dragen dat de PvdA op dit punt het licht zag.

Op het punt van de preambule streeft de CDA-fractie naast de verwijzing naar het humanisme naar een verwijzing naar de joods-christelijke traditie. Kan de minister aangeven hoe de ontwikkelingen zijn? Wat vindt hij van het Finse voorstel voor een korte preambule, dan wel het schrappen van de preambule?

Een slotopmerking betreft de ultra-perifere status van de Nederlandse Antillen. Wat is de laatste stand van zaken?

De heer Timmermans (PvdA) memoreert dat dit de laatste RAZEB voor de Europese Raad is en begint daarom met de IGC. Om de onduidelijke Nederlandse prioriteiten te verhelderen heeft de PvdA-fractie besloten de motie-Van Baalen te steunen. Het kabinet geeft vooralsnog geen duidelijkheid door tegengestelde geluiden uit CDA-kringen. Het CDA is principieel tegen een referendum, maar minister Bot heeft in Berlijn gepleit voor een Europees referendum. Het CDA wil vasthouden aan een eigen Eurocommissaris, maar haar Eerste-Kamerfractie niet. De Tweede-Kamerfractie wil handhaving van het veto op het strafrecht; de Eerste-Kamerfractie is daar mordicus tegen.

De heer Van Dijk (CDA) antwoordt dat de Tweede-Kamerfractie hierbij de gesprekspartner voor de PvdA-fractie is, en dat de minister in Berlijn kritiek heeft geuit op nationale referenda.

De heer Timmermans (PvdA) stelt dat de minister heeft gepleit voor een Europees referendum, terwijl de Tweede-Kamerfractie van het CDA principieel voor de representatieve democratie is. Dat leidt tot verwarring. Wanneer de minister-president en de minister in de pers hun onderhandelingsruimte weggeven, komt Nederland niet sterk over. Het is jammer dat het kabinet zo struikelend naar de IGC gaat.

De PvdA-fractie vindt dat een akkoord in de IGC iets moet opleveren ten opzichte van Nice en hoort graag wat de minister daarvan vindt. Verder vraagt de PvdA zich af of er al duidelijkheid is over de benoeming van een Eurocommissaris. Tenslotte wil de PvdA weten of de minister zich aangesproken voelt door de kritiek van de heren Vitorino en De Vries op de implementatie van Tampere.

De PvdA-fractie deelt de zorgen van het CDA over Roemenië en vraagt of de minister positieve ontwikkelingen ziet.

De heer Van Baalen (VVD) memoreert dat de minister in Berlijn heeft gezegd dat Europa geen zaken naar zich toe moet trekken waarvoor geen draagvlak is. Wellicht moeten sommige zaken zelfs worden afgestoten naar de lidstaten. Kan de minister zijn beleidsagenda meedelen?

Wat de IGC betreft, is de Kamer duidelijk over het geschapen kader.

Op 18 juni a.s. is het voorzitterschap van de EU aan de orde. Nederland lijkt zich te hebben uitgesproken voor de heer Verhofstadt. Is dat een officieel standpunt?

De VVD-fractie vraagt de minister naar de ontwikkelingen in Roemenië en het plan-Nastase en of Nederland praktische ondersteuning aanbiedt.

De minister heeft in Berlijn gezegd dat er een plan ligt om voor de volksgezondheid meer in Europees verband te doen. De VVD-fractie acht dit reëel voor gemeenschappelijke veiligheidsrisico's, maar niet voor bijvoorbeeld het rookbeleid.

De heer Van der Staaij (SGP) vraagt de minister naar de kans op een IGC-akkoord en wil weten of Nederland gebaat is bij een snelle afronding of bij meer onderhandelingsruimte. Hij memoreert dat de demissionaire regering van Polen geen fatsoenlijk onderhandelingsmandaat heeft en vraagt zich af of dat nog een obstakel kan zijn.

De Nederlandse regering heeft de brief waarin opname van de joods-christelijke erfenis in de preambule wordt bepleit niet ondertekend, maar schijnt daar ook niet om gevraagd te zijn. De SGP-fractie ondersteunt het pleidooi voor herstel van de onevenwichtigheid in de preambule en vraagt hoe de regering daartegenover staat.

De heer Timmermans (PvdA) vraagt waar de heer Van der Staaij onevenwichtigheid in de preambule ziet.

De heer Van der Staaij (SGP) antwoordt dat alleen het humanisme wordt genoemd als waarde die Europa heeft gevormd.

De heer Timmermans (PvdA) ziet in Europees perspectief geen fundamentele tegenstelling tussen het humanisme en het joods-christelijk erfgoed.

De heer Van der Staaij (SGP) leest de passage in Nederlands perspectief en ziet dan wel degelijk een onevenwichtigheid.

De heer Timmermans (PvdA) stelt dat het nooit de bedoeling van de tekst is geweest om humanisme en joods-christelijk erfgoed tegen elkaar af te zetten.

De heer Van der Staaij (SGP) antwoordt dat woorden ook hier hun betekenis hebben. In Nederlands perspectief moet de huidige formulering als onevenwichtig worden beschouwd.

Terecht is aandacht gevraagd voor de woorden van de minister in Berlijn. Interessant is dat hij heeft gepleit voor het teruggeven van bevoegdheden aan natiestaten. De vraag is of dit ook tot beleid zal leiden en of het pleidooi voor een Europees referendum kabinetsbeleid wordt. De SGP-fractie heeft moeite met de argumentatie dat de afweging op nationaal niveau verschillend kan uitpakken.

Bij de onderhandelingen moet de motie-Van Baalen over handhaving van het vetorecht een speerpunt zijn. Kan de minister zeggen welke landen het Nederlandse standpunt ondersteunen? De SGP-fractie is er niet voor als de buitensporig-tekortprocedure alleen bij een papieren verklaring blijft.

Wanneer landen afstand willen nemen van het conventieresultaat over de stemmenweging, zou Nederland zich constructief moeten opstellen. De SGP-fractie wil op bepaalde terreinen het principe van unanimiteit handhaven.

De heer Timmermans (PvdA) vraagt of de SGP-fractie pleit voor verhoging van de drempels bij meerderheidsbesluitvorming om de slagvaardigheid van de Europese Unie te verkleinen.

De heer Van der Staaij (SGP) ontkent dit. De SGP-fractie ziet de nieuwe drempels niet als een vooruitgang.

De heer Timmermans (PvdA) wijst erop dat in het SGP-voorstel een klein aantal landen besluitvorming kan blokkeren, waardoor de Europese Unie met 25 lidstaten wordt lamgelegd. Is dat wat de SGP-fractie wil?

De heer Van der Staaij (SGP) antwoordt dat lamleggen geen doel is. Het gaat erom dat de verdeelsleutel als fair wordt ervaren.

De heer Duyvendak (GroenLinks) heeft in de campagne voor de Europese verkiezingen nog eens gemerkt dat versterking van de positie van het Europees Parlement cruciaal is. Dit is voor GroenLinks een belangrijke toets voor de definitieve Grondwet. Andere belangrijke criteria zijn transparantie en slagvaardigheid.

De heer Van Baalen (VVD) vraagt zich af wat het minimumvereiste van GroenLinks in deze is.

De heer Duyvendak (GroenLinks) antwoordt dat het gaat om een optelsom. GroenLinks kiest niet de positie van het kabinet en een deel van de Tweede Kamer die hier één of twee punten uitpakken. Versterking van het Europees Parlement en vergroting van transparantie en slagvaardigheid zijn belangrijke toetsstenen.

De heer Van Baalen (VVD) vraagt of voor GroenLinks dan de motie inzake meerderheidsbesluitvorming over het buitenlands beleid een hard punt is.

De heer Duyvendak (GroenLinks) beaamt dat dit een belangrijk punt is. De Europese Unie zou van de blokkerende veto's af moeten om een slagvaardig Europees beleid te voeren. Wordt hier veel binnengehaald, dan kunnen andere punten wellicht wat minder zwaar gaan wegen. Het gaat om het totaalbeeld. Hoe geeft het kabinet betekenis aan de motie?

De heer Timmermans (PvdA) vindt dat dit goed is af te wegen aan de stemmenweging in de raad. Is het voor GroenLinks cruciaal dat er op dit punt vooruitgang wordt geboekt?

De heer Duyvendak (GroenLinks) is het daarmee eens en ziet op het punt van de blokkerende veto's vooruitgang ten opzichte van de conventie. Het Italiaanse voorzitterschap is met een verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke test gekomen. De Nederlandse regering heeft deze verbetering niet gesteund. Het lijkt in de lijn van de motie te liggen dat dit vanaf nu wel gebeurt.

Het is goed dat er een debat over de bevoegdheden van de Europese Unie wordt gevoerd. Hoe wil de minister dit debat voortzetten, nu hij zegt dat het op landbouwgebied wel minder kan? Bij de diertransporten zou het juist wel wat meer mogen zijn, en bij de liberalisering volgens GroenLinks weer wat minder.

Hoe plaatst de minister het door de minister-president aangezwengelde debat over normen en waarden in dit verband? Is dat niet juist een debat dat op nationaal niveau moet worden gevoerd?

Graag hoort GroenLinks hoe de minister invulling geeft aan zijn pleidooi voor een Europees referendum. Zou dit in de Grondwet moeten worden verankerd? Het zou interessant zijn een dergelijk referendum te houden over de toetreding van Turkije.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister wijst erop dat er minimumnormen zijn voor de opvang en toelating van asielzoekers. Met vertegenwoordigers van de UNHCR is gisteren nog gesproken over het opschroeven van de normen tot een fatsoenlijk peil. Opvang in de regio is in dit kader van groot belang, evenals de wijze van opvang. Het probleem is dat individuele landen van die minimumnormen kunnen afwijken, wat kan leiden tot een aanzuigende werking. In Tampere is afgesproken dat de normen gezamenlijk moeten worden vastgesteld, en niet onaanvaardbaar laag mogen worden, maar er ook niet toe mogen leiden dat de EU een aantrekkelijk instroomgebied wordt. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap wordt Tampere geëvalueerd.

Het probleem van de buitengrenzen en de drugs wordt in toenemende mate erkend. De regering beraadt zich op haar standpunt en kijkt samen met buurlanden naar mogelijke verbeteringen, ook in het kader van de herziening van het Tampere-proces.

Nederland hoopt de toetredingsonderhandelingen met Roemenië en Bulgarije af te ronden. Daarbij moet wel voldaan zijn aan de Kopenhagen-criteria. Momenteel wordt aangedrongen op een goede implementatie. Roemenië heeft een duidelijke brief gekregen waarin nog eens precies staat op welke terreinen er nog ernstige administratieve, justitiële, economische en structurele tekortkomingen zijn. De huidige achterstand is zorgelijk. Tijdens het bezoek van premier Nastase op 24 juni a.s. zal deze zorg nadrukkelijk worden overgebracht. In oktober a.s. zal een voortgangsrapportage met aanbevelingen inzake het voldoen aan de Kopenhagen-criteria uitkomen. Als de onderhandelingen onverhoopt niet gelijktijdig kunnen worden afgesloten, zou wellicht kunnen worden besloten tot een korte verlenging van de onderhandelingen.

De heer Van Baalen (VVD) memoreert dat de regering van Roemenië een plan van aanpak heeft gepresenteerd: het plan-Nastase. Werkt dit plan en kan de minister aangeven of Nederland technische expertise kan leveren?

De minister antwoordt dat de wisselingen in de regering tot duidelijke verbeteringen hebben geleid, wat niet betekent dat de tekortkomingen nu opgelost zijn. Er is nog veel te doen. Als voorzitter heeft Nederland een speciale verantwoordelijkheid voor de onderhandelingen. Vaak zijn de inspanningen in de laatste fase enorm.

De heer Van Dijk (CDA) ziet de zorg van de Kamer omtrent Roemenië bevestigd. Is een onafhankelijk besluit omtrent de toetreding van Roemenië en Bulgarije mogelijk?

De minister acht dit niet uitgesloten, hoewel dit niet het doel van het Nederlands voorzitterschap is. Het eventueel verlengen van de onderhandelingen is evenwel verstandiger dan het inzetten van een geforceerde eindspurt.

Over de netto begrenzer en de financiële perspectieven geeft de motie uitsluitsel. De Nederlandse regering zal dit punt met hart en ziel verdedigen.

De commotie omtrent de preambule is ontstaan omdat in de huidige preambule alleen wordt verwezen naar het humanisme. Gezien de geschiedenis zou een verwijzing naar andere elementen, waaronder het joods-christelijk erfgoed, op zijn plaats zijn. Hiertoe zijn diverse suggesties gedaan. Men kan spreken van gemeenschappelijk erfgoed, of volstaan met een korte preambule, zoals voorgesteld door de Finse delegatie. In artikel 51 is de positie van religie vastgelegd. Het Finse voorstel zou het wel eens kunnen halen.

De heer Timmermans (PvdA) vraagt zich af of het niet zonde van de tijd is dat er zoveel energie wordt gestoken in de preambule, terwijl er zo veel andere belangrijke zaken moeten worden geregeld.

De minister antwoordt dat de Nederlandse regering veel energie in de onderhandelingen heeft gestoken. Veel van wat is bereikt, kan op het conto van Nederland en de Benelux worden geschreven. Het eenzijdig benadrukken van de energie die in de preambule is gestoken doet geen recht aan de historische werkelijkheid.

De Nederlandse regering heeft zich zeer ingezet voor de ultra-perifere status van de Nederlandse Antillen. Deze wordt niet tot stand gebracht via een officiële verdragswijziging. De regering zet in op een bilateraal verdrag tussen de Nederlandse Antillen, c.q. Aruba en de EU. Het ziet ernaar uit dat dit bevredigend wordt geregeld.

De heer Timmermans (PvdA) betwijfelt dit. De Fransen hebben bedongen dat men kan volstaan met een melding dat Mayotte de UPG-status krijgt. Waarom is voor de Nederlandse Antillen en Aruba niet dezelfde weg bewandeld?

De minister antwoordt dat de status van de Nederlandse Antillen en Aruba binnen het Koninkrijk een andere is. Eerst moet met de eilanden zelf overeenstemming worden bereikt.

De heer Timmermans (PvdA) benadrukt dat de overige lidstaten de UPG-status van Mayotte accepteren als de Fransen dat willen. Dat heeft niets te maken met de status van Mayotte binnen de Franse republiek. Die ruimte had net zo goed voor de Nederlandse Antillen en Aruba kunnen worden gecreëerd.

De minister stelt dat Frankrijk naar believen kan beschikken over het lot van Mayotte. De Nederlandse Antillen en Aruba willen overeenstemming bereiken door middel van onderhandelingen.

De indruk is gewekt dat de heer Timmermans een karikatuur schetst van de conventie en de bereikte resultaten. De conventie heeft geleid tot grote verbeteringen, bijvoorbeeld op het gebied van de veranderingen in de institutionele structuur en de gewenste aanpassingen in verband met de uitbreiding. Ten tweede komt er een handvest voor grondrechten. Ten derde kan bij operationele wijzigingen voortaan worden volstaan met een besluit van de raad. Dat zijn belangrijke elementen in het nieuwe verdrag. De Kamer kan pas tot een definitief oordeel komen als het eindresultaat op tafel ligt.

De gedane suggestie van een Europees referendum heeft te maken met het feit dat het referendum nu per land verschillend wordt ingevuld. Dit geeft een verbrokkeld beeld, waardoor de burger niet meer weet waar hij aan toe is. Het zou beter zijn een consultatief Europees referendum te houden, waarbij de nationale parlementen uiteindelijk het laatste woord hebben. Het is van belang om bij belangrijke besluiten zicht te houden op de mening van de bevolking. Te denken valt aan de introductie van de euro en de onderhandelingen met tien nieuwe lidstaten.

De heer Duyvendak (GroenLinks) vraagt of de minister hier een defensieve positie inneemt, dan wel of het gaat om een nieuw inzicht. Zou de toetreding van Turkije onderwerp van zo'n Europees referendum kunnen zijn?

De minister antwoordt dat je niet meer kunt terugkomen op een beslissing waarvoor gedurende 30 tot 40 jaar stappen zijn gezet. Het is niet correct nog een referendum te houden op het moment dat al concrete toezeggingen al zijn gedaan.

De heer Duyvendak (GroenLinks) vraagt zich af of dit nu niet juist de makke van de EU is. Leidt deze gang van zaken nu niet juist tot scepsis bij de bevolking?

De minister antwoordt dat suggestie omtrent een Europees referendum moet worden gezien in het licht van de wens om recht te doen aan het horen van de burger en de bevoegdheden van nationale parlementen intact te houden.

De heer Van der Staaij (SGP) stelt dat het kabinet tot nu toe tegenstander van referenda is, omdat die in strijd zijn met het principe van de representatieve democratie. Is het standpunt van het kabinet na de rede van de minister veranderd? Ook de argumentatie voor de voorstellen is van belang. Het kan immers ook gebeuren dat één van de nationale parlementen een verdrag blokkeert.

De minister benadrukt dat een consultatief Europees referendum ertoe zal bijdragen dat nationale parlementen een beter inzicht krijgen in wat er onder de bevolking leeft met betrekking tot de toekomst van Europa. Dat levert een ander beeld op dan wanneer nationale parlementen de zaak beoordelen in samenhang met zaken die daar soms niets mee te maken hebben. Daarom is het kabinet ook geen voorstander van een bindend nationaal referendum.

De heer Van der Staaij (SGP) ziet niet in wat het verschil tussen een nationaal en een Europees referendum is.

De minister wijst erop dat de vraagstelling bij een Europees referendum uniform en toegespitst op de conventie kan zijn. Op nationaal niveau kan de mogelijke rechtvaardiging van regeringsbeleid een rol spelen. De suggestie voor een Europees referendum is overigens nog geen regeringsbeleid.

De heer Timmermans (PvdA) ziet een innerlijke tegenstrijdigheid in de redenering. Hij constateert dat de minister enerzijds de burger bij de besluitvorming wil betrekken, maar anderzijds huiverig is voor nationale referenda omdat hij de burger blijkbaar toch niet vertrouwt.

De minister antwoordt dat hij een suggestie heeft gedaan en het verschil tussen een Europees en een nationaal referendum duidelijk heeft uitgelegd. Uiteraard heeft de Kamer het laatste woord.

De heer Van Baalen (VVD) memoreert dat de minister heeft gesuggereerd dat de Europese trein niet kan worden gestopt als alleen een klein land als Malta tegen is. Het zou kunnen zijn dat men in Parijs zo tegen Den Haag aankijkt. Er moet niet zo over lidstaten worden gesproken. Verder blijft overigens staan dat de Nederlandse stemmen in geval van een Europees referendum verdampen.

De minister gelooft niet dat de Nederlandse stemmen verdampen. De burger kan zich over grote Europese beslissingen uitspreken, waarna de nationale parlementen hun eigen afweging kunnen maken.

De heer Van Dijk (CDA) heeft zich gestoord aan de suggestie dat de Kamer in achterkamertjes een verdrag zou ratificeren. De Kamer bespreekt zaken in alle openheid en beslist volgens het principe van de representatieve democratie.

Een Europees referendum kan alleen worden georganiseerd op basis van een verdragstekst. Aangezien het voorstel niet in de onderhandelingen is ingebracht, is er op dit moment sprake van een luchtballon. Wat is de reactie van de minister hierop?

De minister wijst op artikel 1.46, waarin staat dat 1 miljoen burgers de Commissie kunnen verzoeken een wetsvoorstel te doen. Een Europees referendum wordt niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Het is de vraag of een verdragstekst vereist is; wellicht is een besluit van de Europese Raad voldoende. Het gaat erom dat de burger nu te weinig inzicht heeft in het Europese gebeuren, zoals ook blijkt uit de lage opkomsten bij Europese verkiezingen en klachten van burgers.

De benoeming van een nieuwe voorzitter komt niet in de raad ter sprake, maar zal op de top worden besproken.

Het kabinet deelt goeddeels de kritiek van de heer Vitorino op Tampere. Rechtssystemen en rechtspraak zijn gebonden aan nationale culturen. Het kabinet wil er daarom zorgvuldig mee omgaan. De staatssecretaris zal er straks meer over zeggen.

De heer Van Baalen (VVD) wil graag nog een antwoord op de vraag of het kabinet zich achter de kandidatuur van de heer Verhofstadt heeft gesteld.

De minister antwoordt dat de zaak op de Europese Raad van 18 juni zal worden besproken. Het kabinet heeft zich nog niet voor een definitieve kandidaat uitgesproken, maar heeft uiteraard geen bezwaar tegen een kandidaat uit de Benelux. Overigens dient de voorgestelde kandidaat aan het Europees Parlement verslag uit te brengen over zichzelf en deéquipe die hij gaat samenstellen. Er is dus wel degelijk sprake van democratische controle.

De Europese Unie is een federatie sui generis. Zij kent veel federatieve kenmerken: een gemeenschappelijke munt, een open markt, het streven naar een gemeenschappelijk buitenlands beleid. Sommige onderwerpen kunnen beter nationaal of regionaal worden geregeld. Nederland is altijd duidelijk geweest over zijn visie op dat punt. Op bijvoorbeeld het punt van de gezondheidszorg kan in dit verband onderscheid worden gemaakt tussen «care» en «cure». Ten aanzien van bijvoorbeeld de inrichting van de gezondheidszorg of pensioenen van de artsen zouden de lidstaten een grote mate van bevoegdheid moeten houden; op het gebied van grensoverschrijdend behandelen is Europese samenwerking beter.

De heer Van Baalen (VVD) vraagt zich af hoe dit standpunt zich verhoudt tot het idee om het gezondheidsbeleid op communautair niveau aan te scherpen.

De minister antwoordt dat een aantal punten op het gebied van «cure» wellicht kunnen worden aangescherpt, terwijl punten op het gebied van «care» een nationale zaak zijn, zoals de uitvoering van bijvoorbeeld anti-alcohol- en anti-rookbeleid.

De heer Duyvendak (GroenLinks) vraagt de minister hoe hij zijn ideeën beleidsmatig wil voortzetten. Verder vraagt hij zich af of de conferentie over normen en waarden die de minister-president momenteel plant niet een nationale zaak is.

De minister vindt normen en waarden juist een Europese aangelegenheid. De Europese verdragen zijn gebaseerd op gemeenschappelijke normen en waarden als vrede, veiligheid en mensenrechten. Gezien de pretenties richting bijvoorbeeld Irak is het goed om daar in Europa over na te denken. Als voorzitter zal Nederland veel gelegenheid hebben om zijn ideeën ingang te doen vinden bij de andere lidstaten.

De heer Duyvendak (GroenLinks) zou graag zien dat de Kamer de gelegenheid krijgt handen en voeten te geven aan de ideeën van de minister. Er zijn duidelijk politieke verschillen bij het uit handen geven dan wel terugnemen van bevoegdheden.

De minister adviseert om bij ieder voorstel met een fiche van Buitenlandse Zaken te bekijken of dat nationaal dan wel Europees geregeld moet worden en geeft aan daar zelf kritisch naar te zullen kijken.

Het kabinet blijft aansturen op een regeling voor financiële perspectieven en unanimiteit en een zo krachtig mogelijke verklaring.

De staatssecretaris wil graag nog een aantal specifieke vragen beantwoorden.

Met betrekking tot de terrorismebestrijding ligt er een voortgangsrapport. In feite gaat het om een herzien actieplan. Een aantal stappen op korte termijn is inmiddels gezet, maar er zijn ook nog veel witte vlekken. Het rapport moet gaan fungeren als aanjager naar de lidstaten om invulling te geven aan de afspraken. In oktober kan nog onder het Nederlands voorzitterschap de stand van zaken worden opgemaakt. Het is overigens niet zo dat Nederland slecht scoort. In verhouding met andere landen scoort Nederland juist goed, wat niet betekent dat men achterover moet leunen.

De voortgang inzake het rapport-Kok en Lissabon staan op zich niet op de agenda van de raad. Het kabinet weet niet wat eruit gaat komen, maar heeft wel goede contacten met de task force. De nadruk ligt op de implementatie en de verantwoordelijkheid van de lidstaten, waarbij het accent op duurzame groei ligt.

De voortgang inzake het gemeenschapsoctrooi is erbarmelijk. De Nederlandse regering doet er alles aan om het verder te krijgen, maar de verwachtingen zijn niet hoog gespannen.

Het Nederlandse voorzitterschap zal zich inspannen om voortgang te boeken op het gebied van de vermindering van de administratievelastendruk voor het bedrijfsleven.

Een andere prioriteit is de Tampere-evaluatie. Het accent ligt op de implementatie. In dit verband heeft vandaag een gesprek plaatsgevonden met de heer Lubbers, de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen. Het accent zal zeker liggen op de bescherming in de regio. In Thessaloniki is vorig jaar heftig gediscussieerd over vergaande plannen van Blair. Er zijn pilots afgesproken die op dat moment niet door alle lidstaten konden worden gesteund. Het is onze ambitie om op basis van consensus stappen te zetten met betrekking tot aan het opvangen van vluchtelingen in de regio.

Met betrekking tot de IGC en de voortgang van het nieuwe verdrag blijft het kabinet op zich positief, hoewel de grote politieke problemen op het moment zelf zullen moeten worden opgelost. De wil om er uit te komen is groot, maar dat is geen garantie. Het is overigens niet in het belang van Nederland om geen resultaat te boeken.

In antwoord op de heer Van der Staaij wil de regering duidelijk maken dat zij streeft naar een slagvaardiger EU en daarom zo dicht mogelijk in de buurt wil blijven van het huidige voorstel voor de huidige drempels voor meerderheidsbesluitvorming.

De heer Duyvendak leek een karikatuur te maken van de Nederlandse inzet, als zou het de regering slechts om één of twee punten gaan. De regering wil de aandacht vestigen op twee specifiek Nederlandse punten, waaronder de unanimiteit over de meerjarenbegroting, die overigens breed wordt ondersteund. Maar de regering kijkt breder: naar versterking van het Europees Parlement, meer transparantie en openbaarheid, een sterkere Commissie, meer meerderheidsbesluitvorming. Dat zijn de wezenlijke punten waaraan de regering het nieuwe verdrag zal toetsen.

Als het nodig mocht blijken, zouden Roemenië en Bulgarije met betrekking tot toetreding verschillend kunnen worden behandeld. Zowel Nederland als de Europese Unie werken samen met beide landen aan de voortgang. Daartoe is een bedrag van 82 miljoen euro uitgetrokken.

Nadere gedachtewisseling

De heer Timmermans (PvdA) vindt dat de minister grote woorden heeft gebruikt met betrekking tot het weghalen van de besluitvorming uit de achterkamertjes door middel van een Europees referendum, zonder daar consequenties voor het regeringsbeleid aan te verbinden. Juist hiermee stel je de burger teleur. Het is niet de privépersoon, maar de minister die deze woorden gebruikt heeft. Hij is eraan gehouden hieraan consequenties te verbinden.

De heer Van Baalen (VVD) stelt dat er voorstellen liggen om het aantal zetels voor de kleine landen te verhogen. Als die plannen doorgaan, zou het verstandig zijn niet te strikt aan het totaal van 730 zetels vast te houden, zodat Nederland en de middelgrote landen zichzelf niet te kort doen.

De heer Van der Staaij (SGP) vindt het niet gelukkig als de minister zegt dat het ontbreken van een vorm van referendum ongeloofwaardig is. Dat ondermijnt het huidige kabinetsbeleid. Vindt de minister dat persoonlijke suggesties niet beter eerst in de Haagse ministerraad zouden moeten worden ingebracht?

De heer Duyvendak (GroenLinks) constateert dat de minister eigenlijk zegt dat de huidige besluiten in achterkamertjes worden bedisseld. Als de minister hiervan geen afstand neemt, is hij verplicht om ervoor te zorgen dat dit de mening van het kabinet wordt. Anders komt hij in een moeilijke positie. GroenLinks wil graag een brief waarin het kabinet aangeeft hoe het aankijkt tegen het instrument van het referendum in de Europese politiek. Verder zou GroenLinks graag zien dat de minister met een politiek kader rond de verhouding tussen Europa en de nationale staten komt.

Kan de minister ten slotte aangeven hoe hij denkt om te gaan met de motie over het afschaffen van het veto in de buitenlandse politiek? Zal Nederland voortaan ook alle initiatieven in die richting steunen?

De minister stelt dat het kabinetsbeleid betrekking heeft op nationale referenda. Hij acht het bij uitstek van belang om de gedane suggesties om te zetten in concreet beleid, maar stelt dat ook ministers het recht hebben om met vernieuwende gedachten te komen.

Een kleine verhoging van het aantal zetels voor de kleine lidstaten is geen ernstige zaak. Een paar extra zetels in het Europees Parlement vormen geen probleem.

Wat de motie over het veto betreft, heeft het kabinet gepleit voor een zo breed mogelijk gekwalificeerde meerderheid. Ten aanzien van het verdrag is er overigens sprake van een gelopen race.

De heer Van der Staaij (SGP) vraagt om een brief van het kabinet inzake het Europees referendum.

De minister vraagt zich af wat een brief nog kan toevoegen, maar zegt toe een brief aan de Kamer te zullen zenden.

Externe betrekkingen

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Van Dijk (CDA) merkt op dat er in Birma wijzigingen moeten worden doorgevoerd alvorens zijn fractie kan instemmen met deelname van Birma aan de ASEM-top. Kan de minister aangeven of Birma aan de top mag deelnemen en zo ja, wie Birma mag afvaardigen? Is er sprake van een roadmap die moet leiden tot meer democratie?

Er zijn onderhandelingen begonnen over een nieuwe ACP-EU-overeenkomst. De CDA-fractie heeft al eens kritische kanttekeningen gemaakt over onder meer het associatieverdrag met Libanon en Algerije. Voor het CDA is het een buitengewoon aangelegen punt in de nieuwe overeenkomst dergelijke bepalingen op te nemen.

Uit onderzoeken van het IAEA is gebleken dat Iran beschikt over machines en materiaal voor het verrijken van uranium. Wat denkt de minister hieraan te doen?

Tot slot wil de CDA-fractie met de minister van gedachten wisselen over het programma met betrekking tot nabuurschap. Een goed programma voor het bevorderen van stabiliteit en welvaart bij de naaste buren is van belang voor de stabiliteit en de veiligheid binnen de EU. De minister schrijft dat nog niet helder is welke financiële middelen beschikbaar zijn. Kan de minister wel vertellen wat zijn inzet is?

De heer Van Baalen (VVD) memoreert dat nog steeds wordt gesproken over het opheffen van het Europese wapenembargo ten aanzien van de Volksrepubliek China. Hierbij zijn met name het aanscherpen van de gedragscode ten aanzien van wapenexport en het bevorderen van de democratie van belang. Verder heeft de minister gezegd dat hij zich zal inzetten om de militaire spanningen in de Straat van Taiwan te verminderen.

Het is vervelend dat Europa contacten moet onderhouden met regimes met een onaangenaam karakter, zoals die van Birma, Syrië en de Volksrepubliek China. Anderzijds is de ASEM-top wel belangrijk. Hoe wil de minister druk uitoefenen om enerzijds democratisering te bespoedigen en anderzijds voorkomen dat de relaties met Aziatische landen in het ongerede raken, in het bijzonder als het gaat om Birma?

De heer Koenders (PvdA) stelt dat het afgelopen jaar een oorlog is gevoerd in het kader van de non-proliferatie van massavernietigingswapens, maar mist een echt beleid van de Europese Unie terzake. De heer El-Baradei heeft een aantal voorstellen gedaan. Brengt Nederland die voorstellen in ten behoeve van een strategie terzake? De nucleaire wapens die met name in de voormalige Sovjetrepublieken rondzwerven vormen een groot gevaar. Wordt dat in de Europese Unie ingebracht? Ten derde vormen de initiatieven van de Verenigde Staten op het gebied van de ontwikkeling van kleine nucleaire wapens een gevaar voor het non-proliferatieverdrag. Ten slotte is er het punt van de kernwapenvrije zone in het Midden Oosten. Dat zou een prioriteit voor het Nederlandse voorzitterschap moeten zijn.

Met betrekking tot het Europese veiligheids- en defensiebeleid zijn er nu EU-battle groups. Er ligt een voorstel van de secretaris-generaal van de NATO voor de Istanbul-top met betrekking tot een stabilisatiemacht. Er zijn headline-goals. Is dit alles met elkaar in overeenstemming te brengen?

Een derde punt is conflictpreventie. Wat zijn de prioriteiten van Nederland? Wie staan er op de Europese watchlist? Te denken valt aan Ethiopië / Eritrea, de Democratische Republiek Kongo en Saoedi-Arabië.

Ook het vredesproces in het Midden-Oosten staat op de agenda. Wat doet de regering met betrekking tot de voorgenomen ontruiming van Gaza? Wil de EU met Egypte en de spelers ter plaatse, zoals Hamas, actief samenwerken aan het verbeteren van de leefomstandigheden voor de Palestijnen?

Met betrekking tot Iran wil de PvdA-fractie van de minister weten wat de stand van zaken met betrekking tot de IAEA is.

Ten slotte speelt het strategisch partnerschap ten aanzien van de Middellandse Zee en de Midden-Oostenregio. Wat is de verhouding tussen de Verenigde Staten en de EU? Wordt uitgegaan van een democratisch initiatief waaraan groepen uit het Midden-Oosten van onderop kunnen bijdragen? Is Europa bereid een forse positie in te nemen ten aanzien van autoritaire regimes?

Mevrouw Karimi (GroenLinks) verbaast zich erover dat de heer Koenders met geen woord rept over de VN-resolutie ten aanzien van Irak.

De heer Koenders (PvdA) antwoordt dat het belangrijk is dat de internationale gemeenschap zich ten aanzien van Irak heeft hervonden. Het is verheugend dat de EU weer op één lijn zit. Het is te hopen dat Nederland zich inzet voor een eenduidige lijn van de EU om Irak er weer bovenop te helpen, bijvoorbeeld via steun aan de VN.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vraagt hoe de PvdA in dit kader aankijkt tegen een eventuele verlenging van het verblijf van de Nederlandse troepen in Irak.

De heer Koenders (PvdA) stelt dat de VN-resolutie past in het beleid dat de PvdA al jaren voorstaat. Als het gaat om verlenging van het verblijf van de Nederlandse troepen wil de PvdA eerst kijken naar zaken als de geweldsinstructie, de relatie tussen de VN en de troepen, de bewapening en dergelijke. De positie van de PvdA is: «Nee, tenzij...»

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vindt dat de positie van de PvdA alles te maken heeft met het punt dat vandaag op de agenda staat. Wat wordt de Nederlandse inbreng in het EU-beleid ten aanzien van Irak? Het is jammer dat de PvdA-fractie hierover geen helderheid wil geven.

De heer Koenders (PvdA) stelt dat de positie van de PvdA een historische is. Noch de GroenLinks-fractie, noch enige andere fractie is ooit akkoord gegaan met de uitzending van troepen zonder dat er een brief van de regering lag.

De voorzitter kapt de discussie over de eventuele verlenging van het verblijf van Nederlandse troepen in Irak als zijnde niet aan de orde af.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) wil twee punten toevoegen aan de discussie over de non-proliferatie van massavernietigingswapens. Wat zijn de belangrijkste knelpunten en welke voorstellen heeft de regering om die knelpunten weg te werken? Met betrekking tot het verscherpen van de exportcontroles wordt gezegd dat er strafbepalingen in nationale wetgeving moeten worden opgenomen. Is de illegale export van vergunningplichtige dual use-goederen niet al strafbaar? Verder pleit de GroenLinks-fractie voor een meldingsplicht ten aanzien van een bredere groep van dual use-goederen die voor de productie van massavernietigingswapens kunnen worden gebruikt.

Wat zijn de prioriteiten van het Nederlandse voorzitterschap ten aanzien van conflictpreventie en bestaat de politieke wil om in actie te komen na een early warning?

De ontwikkelingen in het vredesproces met betrekking tot het Midden-Oosten volgen elkaar snel op. Hoe gaat de Europese Unie om met het recente besluit van het Israëlische kabinet? De roadmap moet op de politieke agenda blijven, maar er zou meer moeten gebeuren.

Ten aanzien van Irak ligt er een ontwerptekst voor een middellangetermijnstrategie. Hoe luidt die ontwerptekst? In welk kader wil Nederland pleiten voor de inzet van het EVDB-instrumentarium?

Momenteel wordt gezegd dat er geen handelsovereenkomst komt als Iran niet voldoet aan de vragen van de IAEA. Die stellingname heeft weinig betekenis, omdat zo'n handelsovereenkomst voor Iran momenteel van weinig belang is. Welke andere initiatieven zijn er vanuit de EU te verwachten? Iran heeft toegegeven dat het nucleaire kennis heeft geïmporteerd. Zou de minister kunnen aangeven of hierbij Europese landen betrokken zijn? Gaat het om de centrifuges die op basis van blauwdrukken van de URENCO zijn gebouwd?

Ten aanzien van Afghanistan zou de GroenLinks-fractie het slecht vinden als de EU nu zou besluiten om geen waarnemers naar de verkiezingen te sturen. Dit geeft het signaal geven dat Europa niet meer gelooft in de veiligheid ter plaatse.

Het antwoord van de minister

De minister stelt dat enerzijds maximale druk op Birma wordt uitgeoefend en dat anderzijds het ASEM-proces doorgang moet vinden. Er zijn kleine lichtpuntjes. De oppositie neemt weliswaar niet deel aan de conventie die nu bezig is, omdat zij te weinig spreek- en bewegingsvrijheid heeft gekregen. Bovendien zitten er nog mensen van de oppositie vast. Aan de andere kant heeft de uitgeoefende druk geleid tot het vrijlaten van mensen en zijn de vervolgingen van enkele noordelijke stammen opgehouden. Op een aantal andere punten is de voortgang nog gering: Aung Sang Su Kyi zit nog steeds vast, de NPD neemt niet deel aan de conventie en de deelnemers zijn vaak voorgeselecteerd. In de komende RAZEB zal worden gekeken hoe de stand van zaken is, onder meer op basis van het Campbell-rapport. Al met al moet de druk maximaal blijven terwijl de dialoog met de Aziatische landen in stand wordt gehouden.

Toen destijds het ACP-verdrag werd gesloten, is bepaald dat er deelverdragen met groepen ACP-landen zouden worden gesloten inzake het tot stand brengen van vrijhandelsassociaties. Het algemene beleid voorziet in terug- en overnameclausules. Deze worden systematisch opgenomen. Als er andere regimes zijn, zal dat schriftelijk aan de Kamer worden gemeld.

Zoals bekend heeft de heer El-Baradei op 1 juni jl. een interim-rapport uitgebracht. Daarin wordt geen melding gemaakt van non-compliance. Wel wordt gesteld dat Iran nog onvoldoende meewerkt met het IAEA. Beantwoording van de vragen over de herkomst van de kennis over verrijking van uranium is voor de IAEA van essentieel belang. Het vermoeden bestaat dat de centrifuges uit Pakistan afkomstig zijn. Het ligt voor de hand dat daarbij gebruik is gemaakt van de originele blauwdrukken.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vraagt de minister of er mogelijk recentelijk nog bedrijven betrokken zijn geweest bij de al dan niet illegale export van kennis.

De minister acht dit onwaarschijnlijk. Er is al jarenlang sprake van een streng regime.

De IAEA komt van 14 tot en met 18 juni bijeen. Nederland, dat een zetel in de board heeft, zal zich net als Frankrijk, Engeland en andere grote landen beijveren voor een harde IAEA-resolutie. Ingezet wordt op uitstel van het finale oordeel tot het eindrapport van de heer El-Baradei. Het einddoel is beëindiging van de splijtstofcyclus. De EU moet met één stem blijven spreken, waarbij afstemming met de Verenigde Staten van groot belang is. Onder de huidige omstandigheden kan er natuurlijk geen sprake zijn van onderhandelingen over een handels- en samenwerkingsakkoord.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) stelt dat de Verenigde Staten het dossier naar de Veiligheidsraad wil doorverwijzen. Wat is de positie van Nederland in EU-verband?

De minister wil eerst het IAEA-proces afwachten. Een VR-resolutie kan contraproductief werken. Druk is een beter middel om Iran te bewegen het voorbeeld van Libië te volgen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) is het eens met de minister, maar stelt dat de positie van de regering tot nu toe een andere is geweest.

De minister antwoordt dat de regering eerst de resultaten van het IAEA-proces wil afwachten. Als die niets opleveren kan als uiterste middel worden overgegaan tot het steunen van een resolutie van de Veiligheidsraad.

Met betrekking tot het goede nabuurschap heeft de Commissie in mei een strategiedocument gepresenteerd. Nieuwe elementen zijn de opname van Georgië, Armenië en Azerbeidzjan en de ontwikkeling van nieuwe contractuele overeenkomsten met de buurstaten. De contacten met de Kaukasische landen zijn gericht op stabiliteit in de regio. De regering onderstreept het belang van een volledige implementatie van de actieplannen alvorens nieuwe contractuele relaties in het vooruitzicht worden gesteld.

Met betrekking tot het wapenembargo ten opzichte van China ligt de nadruk op de voorwaarden voor eventuele opheffing. Op dit moment is geen toename van exporten zichtbaar. In geval van opheffing moet de gedragscode wel worden aangescherpt om garanties te verkrijgen. Er zijn overigens op diverse terreinen verbeteringen zichtbaar. Rust in de Straat van Taiwan is uiteraard van groot belang.

Sinds de aanname van de strategie in december 2003 is op het gebied van de non-proliferatie duidelijke vooruitgang geboekt. Te denken valt aan de aansluiting van de nieuwe lidstaten bij exportcontroleregimes, de aanname van resolutie 1540 van de Veiligheidsraad, samenwerking met de IAEA en inbreng van non-proliferatieclausules in akkoorden met derde landen. Het Nederlandse voorzitterschap wil werken aan universalisering en versterking van multilaterale verdragen en de gedragscode, verificatie van de instrumenten met betrekking tot ontwapening en non-proliferatie en met een alomvattend kernstopverdrag en een conventie ten aanzien van biologische en chemische wapens. Verder wordt gewerkt aan een verklaring van de ER, waarin lidstaten zich verbinden strafbepalingen in nationale wetgeving op te nemen met betrekking tot illegale proliferatie van dual use-goederen en technologie.

Op 30 juni a.s. is er een Algemeen Overleg voorzien waarin diverse zaken gedetailleerd aan de orde zullen komen. Het is zinvol om dan verder op de genoemde zaken in te gaan.

De heer Koenders (PvdA) gaat akkoord, mits over de genoemde punten thans geen besluitvorming plaatsvindt.

De minister zegt over de EU-battle groups, de Istanbul-top en de headline-goals dat er in de discussies tussen de EU en de NAVO wordt bekeken hoe men elkaar kan aanvullen. Het is niet de bedoeling dat er concurrerend wordt opgetreden. Per crisis moet worden bekeken welke inzet het beste is. In het kader van de behandeling van het AIV-rapport zal hier verder over worden gesproken.

In het kader van conflictpreventie is in 2003 voortgang gemaakt met betrekking tot samenwerking tussen de VN en de Afrikaanse Unie en de instelling van een vredesfaciliteit voor Afrika. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zal dit hoog op de agenda staan. Nederland zet in op een hanteerbaar proces voor early warning/early action. Dit past binnen de discussie die momenteel in de VN plaatsvindt.

De heer Koenders (PvdA) wil weten of het Nederlands voorzitterschap prioriteiten gaat stellen ten aanzien van plaatsen in de wereld waar een crisis dreigt.

De minister beaamt dat het gaat om het stellen van prioriteiten. Er zijn diverse processen aan de gang. Het is de bedoeling dat een aantal sleutellanden, afkomstig uit diverse landen, gaan toezien of de aanbevelingen van het high level-panel ook daadwerkelijk worden ingevuld.

De heer Koenders (PvdA) vraagt of Congo en Ethiopië / Eritrea op de watchlist staan.

De minister zegt toe dat hij dit zal nakijken.

Het Nederlandse voorzitterschap zal zich uiteraard inzetten voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Met betrekking tot Gaza wil de EU zich concentreren op wederopbouw, monitoring en opbouw van een bestuursstructuur. De plannen van premier Sharon voorzien in vier fasen. Eerst moet worden bezien hoe één en ander in elkaar zit.

Zowel op de NATO-top als op de EU–VS-top zal worden gesproken over het strategische partnerschap. Er is veel belangstelling voor de manier waarop Europa hieraan door middel van het Barcelona-proces invulling wil geven. De EU heeft zowel een strategie als financiële middelen en is bereid veiligheidsbeleid terzake te ontwikkelen, terwijl de Amerikanen alleen nog maar ideeën hebben.

Er ligt een brief van de heren Solana en Patten over versterking van de EU-inzet met betrekking tot Irak. Hierin wordt gesproken over steun aan het verkiezingsproces en het constitutionele proces en om versterking van het justitiële en het politiële apparaat. Dan zijn er elementen rond het betrekken van de buurlanden via internationale conferenties. Ten slotte wordt in de brief gesproken van een dialoog met de interim-regering.

De Commissie is van mening dat het sturen van een monitoringmissie naar Afghanistan momenteel zeer gevaarlijk is. Er is nu technische assistentie voorzien door middel van vorming van een «democracy and election support mission» die bestaat uit een kernteam in Kabul en veldexperts in een achttal steden. De Nederlandse regering gaat hiermee akkoord, omdat zij ervan uitgaat dat zichtbare steun van de EU tijdens de voorbereiding van de verkiezingen van essentieel belang is. Overigens is de regering van plan veldexperts uit Nederland te laten deelnemen aan de missie.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) concludeert dat er geen waarnemingsmissie van de kant van de EU zal plaatsvinden.

De minister antwoordt dat de waarnemingsmissie een beperkter karakter heeft gekregen dan waarop was gehoopt. Het gaat om een afweging tussen de wens om betrokken te zijn en de gevaarlijke situatie ter plaatse. Uit een gesprek met de heer Vendrell is gebleken dat er naast enkele problemen ook hoopvolle tekenen zijn.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vraagt zich af wat dit zegt over de mogelijkheid om eerlijke verkiezingen te organiseren.

De minister stelt dat buitenlandse waarnemers meer risico's lopen dan de lokale bevolking. De Commissie heeft een verantwoordelijke positie ingenomen door een zo breed mogelijke aanwezigheid te garanderen zonder het leven van waarnemers in gevaar te brengen.

De voorzitter sluit het overleg met de conclusie dat de minister heeft toegezegd dat hij een brief inzake het Europees referendum aan de Kamer zal sturen en dat hij op verzoek van de heer Koenders zal nagaan welke landen op de watchlist inzake conflictpreventie staan.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Dijksma

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Haan

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Mattijsen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), voorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Atsma (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Eurlings (CDA), Waalkens (PvdA), Weekers (VVD), Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (LPF), ondervoorzitter, Dubbelboer (PvdA), Van der Laan (D66), Brinkel (CDA), Szabó (VVD) en Griffith (VVD).

Plv. leden: Duivesteijn (PvdA), Kruijsen (PvdA), Hessels (CDA), Van Heteren (PvdA), Çörüz (CDA), Halsema (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), De Wit (SP), Eijsink (PvdA), Rouvoet (ChristenUnie), Spies (CDA), Douma (PvdA), Wilders (VVD), Veenendaal (VVD), Geluk (VVD), Algra (CDA), Nawijn (LPF), Vos (GroenLinks), Vergeer (SP), Mastwijk (CDA), Buijs (CDA), Varela (LPF), Fierens (PvdA), Dittrich (D66), Ferrier (CDA), Dezentjé Hamming (VVD) en Hirsi Ali (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).

Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van Fessem (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Kortenhorst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Van Miltenburg (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA),Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Waalkens (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD) en Dittrich (D66).

Naar boven