nr. 512
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2003
Op 17 november jl. zijn de EU-ministers van Defensie in het kader van
de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) bijeen geweest.
Hoge Vertegenwoordiger Solana van de EU nam eveneens aan de vergadering deel.
Belangrijkste onderwerp van gesprek was de versterking van de Europese militaire
capaciteiten. Verder werd van gedachten gewisseld over operaties. Tijdens
de aansluitende gezamenlijke vergadering met de EU-ministers van Buitenlandse
Zaken werden de RAZEB-conclusies goedgekeurd. De Kamer is daarover afzonderlijk
geïnformeerd door de minister van Buitenlandse Zaken.
Militaire capaciteiten
Voortgangsrapport
De EU-ministers van Defensie keurden het halfjaarlijkse voortgangsrapport
(«progress report») over de versterking van de Europese militaire
capaciteiten in het kader van de Helsinki Headline Goal goed. In mijn brief
over de geannoteerde agenda heb ik u reeds geïnformeerd over het rapport.
Dat geldt ook voor de volledige implementatie van het Capability Development Mechanism (CDM), waarmee toezicht zal worden
gehouden op de voortgang van de versterking van de militaire capaciteiten.
Ik heb mijn collega's in dat verband de noodzaak voorgehouden om met behulp
van de EU NATO Capability Group de afstemming
tussen het European Capability Action Plan (ECAP) en het Prague Capability Commitment (PCC) van de Navo te verzekeren. Deze
groep dient voortaan geregeld bijeen te komen.
Nieuwe Headline Goal
De EU-ministers van Defensie waren het eens over de noodzaak om de militaire
tekortkomingen ook na 2003 te blijven aanpakken. De Helsinki Headline Goal
betreft immers het streven om in 2003 maximaal 60 000 militairen binnen
zestig dagen gedurende tenminste een jaar te kunnen inzetten voor
vredesoperaties. Tegelijkertijd diende in 2004 een nieuwe doelstelling te
worden geformuleerd. Er was brede overeenstemming dat de aandacht daarbij
vooral zou moeten uitgaan naar de kwalitatieve verbetering van de Europese
militaire capaciteiten in de periode tot 2010. Minister Hoon (Verenigd Koninkrijk)
noemde de inzetbaarheid, de ontplooibaarheid en de interoperabiliteit van
de Europese strijdkrachten als aandachtspunten. Minister Alliot-Marie (Frankrijk)
stelde voor om een stappenplan op te stellen, dat het komend voorjaar zou
moeten worden vastgesteld. Ik heb in dat verband voorgesteld om als eerste
stap exact te bepalen wat er nog moet worden gedaan ter verwezenlijking van
de Helsinki Headline Goal. Over de aanpak van de resterende tekortkomingen
dienen vervolgens duidelijke afspraken te worden gemaakt. Dat kan met gebruikmaking
van de «roadmap» voor de ECAP-projectgroepen, die op Nederlands
initiatief zal worden opgesteld. Wat betreft de nieuwe kwaliteitsdoelstellingen
heb ik aangedrongen op een discussie over de bruikbaarheid van militaire capaciteiten.
Vervolgens zullen ook daarover concrete afspraken moeten worden gemaakt.
Force Gendarmerie Européenne (FGE)
Mevrouw Alliot-Marie vroeg aandacht voor haar initiatief ter oprichting
van een Europese gendarmerie. Het zou moeten gaan om een eenheid van zo'n
900 militairen, die in post-conflictgebieden zou moeten worden ingezet voor
uitvoerende politietaken. Het komend jaar zal dit initiatief verder worden
uitgewerkt. Nederland heeft, als land dat over militaire politie (de Koninklijke
Marechaussee) beschikt, evenals Italië, Spanje en Portugal de uitnodiging
aanvaard om aan de beraadslagingen ter zake deel te nemen. Ik zal de Kamer
hierover nader informeren.
Operaties
Overname SFOR. Generaal Hägglund, de voorzitter van het EU Militair
Comité (EUMC), informeerde de ministers van Defensie over de stand
van zaken rondom de lopende EU-operaties. Het gaat om de politiemissie in
Bosnië (EUPM) en de operatie Concordia in Macedonië, die op 15 december
a.s. zal worden beëindigd. Diezelfde dag begint de EU-politiemissie Proxima
in Macedonië. HV Solana herinnerde aan de bereidheid van de EU om SFOR,
de Navo-missie in Bosnië, over te nemen. Volgens minister Hoon was het
Verenigd Koninkrijk bereid over deze missie de leiding te nemen. Ik wees in
dat verband op de verschillende verantwoordelijkheden van de Navo en de EU.
Eerst moet de Navo de herstructurering van SFOR voltooien, daarna dient de
EU zich te buigen over de overname. Verder riep ik de nieuwe EU-lidstaten
op een belangrijke bijdrage te leveren aan een militaire EU-operatie in Bosnië.
Lessons learned
Verder werd van gedachten gewisseld over de «lessons learned»
van EU-operaties. Generaal Hägglund wees op de belangrijkste lessen van
operatie Artemis in Congo, zoals de noodzaak van verdere capaciteitversterking
en de beschikbaarheid van vaste verbindingen tussen het nationale hoofdkwartier
dat de operatie leidt en de EU Militaire Staf (EUMS). De samenwerking met
de VN was volgens Hägglund voorbeeldig geweest. Verschillende collega's
en ikzelf onderschreven de noodzaak van «lessons learned» exercities.
Dat stelt ons in staat toekomstige operaties nog beter voor te bereiden.
Overige onderwerpen
De bespreking van de agendapunten training, mediterrane dialoog en terrorismebestrijding leverden weinig op. Voorzitter Martino (Italië)
wees op het gezamenlijk belang van de EU en de mediterrane partners op het
terrein van terrorismebestrijding. Hier lag een nadere dialoog voor de hand.
Minister Martino riep, daarin bijgevallen door mevrouw Alliot-Marie en minister
Trillo (Spanje), het inkomende Ierse voorzitterschap op de mediterrane dialoog
voort te zetten.
De Minister van Defensie,
H. G. J. Kamp