21 501-02
Algemene Raad

21 501-07
Ecofin-Raad

25 731
Agenda 2000

nr. 290
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 9 april 1999

De algemene commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken2 en voor Financiën3 hebben op 11 maart 1999 overleg gevoerd met minister Van Aartsen en staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken en minister Zalm en staatssecretaris Vermeend van Financiën over:

– verslag van de Algemene Raad van 22 en 23 februari 1999 (EU-99-41) en de agenda van de informele Algemene Raad (Gymnichoverleg) van 13 en 14 maart 1999 te Reinhartshausen (EU-99-45), voorzover het geen onderwerpen zijn die Agenda 2000 betreffen;

– stand van zaken onderhandelingen over Agenda 2000;

– verslag van de Ecofin-raad van 8 februari 1999 (21 501-07, nr. 242) en de agenda van de Ecofin-raad van 15 maart 1999 (21 501-07, nr. 242), voorzover het geen onderwerpen zijn die Agenda 2000 betreffen.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Verslag van de Algemene Raad van 22 en 23 februari 1999 (EU-99-41) en de agenda van de informele Algemene Raad (Gymnichoverleg) van 13 en 14 maart 1999 te Reinhartshausen (EU-99-41), voorzover het geen onderwerpen zijn die Agenda 2000 betreffen

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Hoekema (D66) vroeg de aandacht voor de zeer moeizaam verlopende onderhandelingen met Zuid-Afrika en betreurde dat sommige EU-landen terugkomen op een bijna bereikt resultaat dat er, gelet op de uitgangspunten van de Unie zelf, toch wel wezen mocht. Hopelijk zal de EU op korte termijn de goede weg inslaan die Nederland al enige tijd volgt. Hoe heeft Zuid-Afrika overigens op het heropenen van de onderhandelingen gereageerd?

De Algemene Raad heeft in februari een verklaring richting Turkije aangenomen waaraan Nederland kennelijk een goede bijdrage heeft geleverd. In het verslag wordt de gang van de discussie nauwelijks geschetst. Was het moeilijk om tot overeenstemming te komen en hoe worden de kansen op een inhoudsvolle dialoog over Öcalan met Turkije ingeschat na de toch niet bemoedigende reacties van Turkije? Heeft er nog enig contact plaatsgevonden tussen de Unie en Ankara over de behandeling van Öcalan, laat staan over de afhandeling van de Koerdische kwestie op zich. Weliswaar heeft Turkije eind 1997 de politieke dialoog met de Unie opgeschort, maar anderzijds bestaat er bij de Unie toch wel een dringende noodzaak om een aantal punten pertinent onder de aandacht van Turkije te brengen.

Voorts vroeg de heer Hoekema of Griekenland inmiddels het onderzoek heeft afgerond naar aanleiding van de «schuldbekentenis» van de heer Papandreou eind februari.

Is er na de rondreis van het voorzitterschap, de Commissie en de speciale vertegenwoordiger door het Midden-Oosten nog een speciale dialoog gaande met de Palestijnse zijde, met name gericht op hetgeen er in mei staat te gebeuren als de Osloakkoorden aflopen?

Is nog gesproken over de voortzetting van de VN-aanwezigheid in Angola en over het conflict tussen Ethiopië en Eritrea en, zo neen, zullen die onderwerpen dan wellicht nog op een van de komende raden op de agenda komen?

Hoever is de minister van Buitenlandse Zaken met zijn positiebepaling ten opzichte van de grote problemen op Ambon? Wat zijn plannen in het kader van de Unie? Is er nog een dialoog met Jakarta en is al opgeroepen tot matiging van het geweld? Wordt gedacht aan een waarnemersmissie naar Ambon en verdere consulaire bijstand van de daar aanwezige Nederlanders? Onderhoudt het kabinet ook voldoende contact met de Molukse gemeenschap in Nederland?

Wat Timor betreft, waarschuwde de heer Hoekema ten slotte ervoor te waken niet in het dilemma terecht te komen, door Indonesië gedicteerd, van of een heel snelle en wellicht wat ondoordachte onafhankelijkheid of een belofte van autonomie. In redelijkheid zou toch aan Indonesië mogen worden gevraagd om dat proces van een vrije keuze van het Timorese volk goed te begeleiden en met garanties van de internationale gemeenschap te laten verlopen. Wil de Nederlandse regering zich scharen bij die internationale gemeenschap om die vrije keuze van het Timorese volk, mogelijk via het zenden van troepen, zoveel mogelijk te garanderen?

De heer Van Middelkoop (GPV) herinnerde eraan dat bij de behandeling van het Verdrag van Amsterdam ervan werd uitgegaan dat de ratificatie wel per 1 januari rond zou zijn, maar dat men zich zorgen maakte over de verdeling van het Schengenacquit over de eerste en de derde pijler en hij erop aandrong te wachten met de laatste fase van de ratificatie totdat daarover helderheid was verschaft. De staatssecretaris wees dat met juridische argumenten af, maar toen is wel een breed ondersteunde motie ingediend met het verzoek om tijdig voor de inwerkingtreding een rechtsgrondslag te hebben voor de opdeling van het acquit, maar dat is nog lang niet duidelijk. Kan de staatssecretaris op dat punt enige duidelijkheid verschaffen, want komt alles in de derde pijler als er voor 1 mei niets gebeurt?

Wat Indonesië betreft, was de heer Van Middelkoop de mening toegedaan dat de gebeurtenissen aldaar, met name in Ambon, ook Nederland en vooral de Molukse gemeenschap in Nederland raken. De RMS, de Molukse regering in ballingschap heeft de minister om een gesprek verzocht. Hoewel hij zich de terughoudendheid van de regering wel kan voorstellen, wilde hij er toch op wijzen dat de Molukkers in Nederland zich buitengewoon terughoudend hebben opgesteld. Er worden nu particuliere kanalen gezocht om enige hulp te bieden, maar aangezien dat heel moeilijk gaat, zou wellicht de regering nog de helpende hand kunnen uitsteken. Is de minister bereid een afvaardiging van de RMS te ontvangen en daarmee een volstrekt open gesprek te hebben zonder zich bij voorbaat uit te spreken voor enig commitment?

Ten slotte wilde ook de heer Van Middelkoop nog een enkele opmerking over Turkije te maken. De kwestie Öcalan is in alle landen van Europa inderdaad meer een verlegenheidsvraagstuk geweest. In Griekenland zijn er nu drie ministers afgetreden. Hij had waardering voor de inzet van de minister om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen terrorisme aan de ene kant en het probleem van de Koerden aan de andere kant, maar hoe wordt deze kwestie dan geagendeerd? Het is natuurlijk heel belangrijk dat er van alle kanten op wordt aangedrongen om het proces tegen Öcalan eerlijk te laten verlopen en door waarnemers te kunnen worden bijgewoond, maar eerlijkheidshalve moet daarbij worden gezegd dat deze oproep wordt gedaan door het voorzitterschap dat thans wordt bekleed door Duitsland, hetzelfde land dat weigerde het internationale opsporingsverzoek tot uitvoering te brengen toen Öcalan voor Duitsland beschikbaar was. Is er dus geen grens aan de geloofwaardigheid van hetgeen Europa aan Turkije kan voorhouden?

Mevrouw Karimi (GroenLinks) sloot zich aan bij de opmerkingen van de heer Hoekema over het associatieverdrag met Zuid-Afrika en memoreerde de schriftelijke vragen van haar fractie. Uit de beantwoording daarvan was haar gebleken dat ook Nederland op het laatste moment met extra wensen is gekomen, met name waar het gaat om de terugname van migranten. Is dat juist en, zo ja, is dat dan nog steeds de wens van Nederland.

Zij ondersteunde de regering in haar krachtige uitspraken over Birma.

Haar fractie vond de situatie in Turkije zeer alarmerend en vreesde het ergste als de Koerden over zo'n anderhalve week hun nieuwjaar vieren. De Koerden, niet alleen in Turkije maar ook daarbuiten, hebben het gevoel nu ook door Europa in de steek te zijn gelaten. Het zou dan ook een goede zaak zijn als Europa op dit punt wat krachtiger gaat optreden. Ziet de minister geen eigen verantwoordelijkheid voor de EU gelet op de gang van zaken rondom de heer Öcalan in de afgelopen weken? Het leek mevrouw Karimi niet voldoende om alleen maar te vragen om een eerlijk proces. Er zou haars inziens ook een bijdrage moeten worden geleverd aan een politieke oplossing van het probleem. Een mogelijkheid leek haar een internationale conferentie over Koerdistan, waaraan dus ook de Turkse regering en vertegenwoordigers van de Koerden deelnemen, niet per se de PKK, en uiteraard ook de VS. Is de regering bereid dat in de EU in te brengen? Zij realiseerde zich heel goed dat vooral op de Turkse regering enige druk zal moeten worden uitgeoefend om aan zo'n conferentie deel te nemen, maar wellicht zou daar de dreiging van een wapenembargo bij kunnen helpen.

Ook vroeg zij de aandacht voor de arrestaties van de afgelopen weken, ook van leden van politieke organisaties. Als het Turkije ernst is met de aanstaande verkiezingen, zouden dan toch vooral niet die politieke groeperingen daaraan moeten deelnemen?

Ten slotte vroeg zij de regering in Europees verband te pleiten voor een waarnemersmissie naar Turkije rondom 21 maart, vooral naar Koerdistan, om te voorkomen dat de nieuwjaarsfeesten uitmonden in een bloedbad.

De heer Verhagen (CDA) steunde de regering in haar opvatting dat het uiterst onredelijk is om in dit stadium nog aanvullende concessies van Zuid-Afrika te vragen. Uit het verslag was hem gebleken dat de Europese Commissie wel is gevraagd om weer in onderhandelingen met Zuid-Afrika te treden en dat betekent toch dat de uitkomst op de eerstvolgende raad toch niet veel anders kan zijn dan dat er wederom concessies aan Zuid-Afrika worden gevraagd? Kan de minister aangeven waar voor Nederland de grens ligt? Wil Zuid-Afrika, ook in de eigen regio tot een daadwerkelijke economische samenwerking kunnen komen, dan zal er toch een soortgelijk pakket moeten worden overeengekomen als met de buurlanden in het kader van het Loméakkoord?

Blijkens het verslag is Nederland van mening dat onafhankelijkheid van Kosovo moet worden voorkomen en andere donoren niet bij voorbaat moeten worden ontmoedigd. Is de achterliggende gedachte de lessen die zijn getrokken in Bosnië of een eventuele financiële nood op het ministerie?

Is uit de rondreis van minister Fischer en EG-commissaris Marin door het Midden-Oosten gebleken welke bijdrage de EU kan leveren aan het vlot trekken van het vredesproces?

De verklaring van de EU over Öcalan ligt in lijn met de opvattingen van de Kamer. De minister heeft gezegd dat het proces een toetssteen zal zijn voor de Turkse EU-aanvrage, maar wordt die visie gedeeld door andere lidstaten? Turkije zit nog niet eens in de tweede groep van eventuele toetreders en hoe reëel is het dan te verwachten dat met die opmerking enige druk op Turkije kan worden uitgeoefend? Wat zal de EU doen als Turkije niet doet wat de EU in haar verklaring eist?

Uit het verslag blijkt dat Nederland aandacht heeft gevraagd voor de toenemende etnische en religieuze spanningen op de Molukken en Atjeh. De heer Verhagen vond het in dat verband opvallend dat de minister niet bereid is om met een afvaardiging van de RMS te spreken maar dat wil overlaten aan zijn collega Van Boxtel. Het gaat er toch niet alleen om hoe moet worden omgegaan met de Molukse gemeenschap in Nederland, maar toch ook om de opvatting van die groepering over de rol die Nederland zou kunnen spelen in het kader van de EU ter oplossing van de problemen in Indonesië?

Het had hem verheugd dat de minister bij het Nederlands genootschap internationale zaken een meer pro-Europese houding heeft getoond ten aanzien van de Europese defensie-identiteit. Met name zijn voorstel om de tegenstelling tussen «Atlantischen» en Europeanen op te heffen zou als een oproep moeten worden gezien aan de VVD-fractie om zich meer achter een Europese defensie-identiteit te scharen.

De heer Timmermans (PvdA) sloot zich aan bij de opmerkingen over Zuid-Afrika en Indonesië.

De EU-verklaring over Öcalan behelst in feite het gehele spectrum van de betrekkingen tussen de EU en Turkije en overstijgt op sommige punten ook de pijlers van de EU. Het is kortom een onderwerp dat schreeuwt om een geïntegreerde benadering van de EU. De elementen daarvoor staan weliswaar in die verklaring, maar het zou veel interessanter zijn om te vernemen welke instrumenten daaraan worden verbonden. Wil je Turkije zover krijgen dat het de stappen zet die het moet zetten – dat zijn enorme stappen, want de situatie aldaar is inderdaad betreurenswaardig – dan zal het ook een perspectief moeten worden geboden op een ontwikkeling van de bilaterale relatie met de EU.

Ook de heer Weisglas (VVD) sloot zich aan bij de opmerkingen over Zuid-Afrika en de opstelling van de Nederlandse regering terzake.

Hij had de indruk dat waar het gaat om een Europees asielbeleid, waartoe het Verdrag van Amsterdam toch een opening biedt, de Europese Commissie op dit moment nog zeer terughoudend is. Deelt de minister deze indruk en, zo ja, wat neemt hij zich voor daaraan te doen?

Past het bezoek van de Iraanse president aan Italië in EU-beleid? Is binnen de EU afgesproken hoe met dergelijke bezoeken moet worden omgegaan of is het meer ingegeven door wellicht economische belangen van Italië zelf?

Hoe staat het met het opnemen van zogenaamde terugnameformules in akkoorden tussen de EU en derde landen? Werden dit soort formules enkele jaren geleden als standaard gezien, nu had de heer Weisglas toch het gevoel dat er niet meer zo aan werd vastgehouden. Hij realiseerde zich dat dit aspect ook in het kader van Zuid-Afrika een rol speelt, maar woog zijn fractie dat toch niet zo zwaar.

Wat is het criterium om een onderwerp wel of niet in het verslag van een Algemene Raad op te nemen? In het verslag van het raadssecretariaat staat dat overeenstemming is bereikt over deelname van Israël aan het vijfde kaderprogramma technologie en ontwikkeling, maar dat staat niet in het Nederlandse verslag, terwijl het toch een belangrijk besluit is waarmee in ieder geval een groot deel van de Kamer het eens zal zijn.Ten slotte merkte de heer Weisglas op dat hij zich goed kan vinden in de opmerkingen van minister Van Aartsen op de bijeenkomst van het NGIZ van deze week, nl. dat de veiligheidssituatie van Europa nauw verbonden blijft met de VS en Canada in de NAVO, maar dat binnen dat bredere Atlantische verband een grotere Europese inbreng en verantwoordelijkheid tot stand zou moeten worden gebracht, zonder afbreuk te doen aan de bondgenootschappelijke samenhang.

Antwoord van de regering

De minister van Buitenlandse Zaken wees er in de eerste plaats op, dat de Nederlandse regering hecht aan een vrijhandelsakkoord met Zuid-Afrika met daarin een terug- en overnameregeling. Zij ziet een mogelijkheid om dit probleem in het totaal van het Loméverdrag op te lossen. Dat levert bij de Zuid-Afrikaanse regering geen probleem op. De minister had zich in de laatste vergadering krachtig uitgelaten over het standpunt van een aantal lidstaten van de EU om terug te komen op de onderhandelingen over een akkoord met Zuid-Afrika. Zijn Zuid-Afrikaanse collega zag graag een akkoord totstandgekomen voor het aftreden van president Mandela en de minister had toegezegd om te proberen de zaak op de een of andere manier weer in gang te krijgen.

Door het ontbreken van een politieke dialoog tussen Turkije en de EU, is de Raad van Europa het enige orgaan waarin kan worden gesproken over de mensenrechten en de problematiek van de minderheden in Turkije. De Nederlandse regering vindt het dan ook nodig dat juist de dialoog met Turkije weer wordt hervat. Voorwaarde is natuurlijk wel, dat Turkije bereid is tot overleg over haar behandeling van de minderhedenproblematiek. Zo zullen de Europese criteria voor Nederland ijkpunt zijn voor het Öcalanproces.

De EU heeft de afgelopen maanden bij herhaling zowel de Palestijnen als de Israëlische regering opgeroepen om geen acties te ondernemen die het vredesproces van Wye River kunnen ondermijnen. De bewindsman verwachtte dat president Arafat bereid zal zijn om in ieder geval nog enige tijd, dat wil zeggen tot na 4 mei a.s., te wachten met een unilaterale verklaring van onafhankelijkheid en hoopte uiteindelijk op een gezamenlijke onafhankelijkheidsverklaring.

De Nederlandse regering blijft pleiten voor een waakvlamconstructie van de VN in Angola, mede in verband met het Grote-Merenconflict.

Zo blijft zij eveneens aandringen op een oplossing van de problemen op Ambon en de omringende eilanden, die haar met grote afschuw vervullen. Binnenkort zal opnieuw een gesprek plaatsvinden tussen een trojka van de EU en president Habibie en minister Alatas over deze problemen op de Molukken. De Nederlandse regering beziet op welke wijze hulp kan worden geboden aan de Molukken. Uiteraard spreekt zij met vertegenwoordigers van de Molukse gemeenschap, met name de heer Tutuwatumena, maar zeker niet in zijn hoedanigheid als lid van de Molukse regering in ballingschap. In de laatste Algemene Raad is weliswaar gesproken over ondersteuning van het verkiezingsproces en het democratisch proces in Indonesië, maar het bewaren van rust en orde in Indonesië is in eerste instantie een taak van de Indonesische regering.

Gelet op de tijd zegde de bewindsman toe de resterende vragen, met name over Kosovo, Iran en de terugnameovereenkomsten, schriftelijk te beantwoorden.

Stand van zaken onderhandelingen over Agenda 2000

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Weekers (VVD) vroeg om een overzicht van de actuele stand van zaken om daarmee vele vragen te voorkomen.

De minister van Financiën vond deze vraag gemakkelijker te stellen dan te beantwoorden. In de Landbouwraad zijn contouren van een afspraak overeen gekomen, zij het dat de Nederlandse minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij uitdrukkelijk een voorbehoud heeft gemaakt omdat de kosten te hoog zijn.

Over de overige onderdelen van Agenda 2000 wordt veel achter de schermen en bilateraal gesproken. Er zijn tal van mogelijkheden voor een redelijke uitkomst voor Nederland maar dat wil geenszins zeggen dat er van een automatisme sprake is. Het gaat allereerst om een strakke lijn in de uitgaven, een basislijn, en in de tweede plaats om tal van instrumenten om de Nederlandse financiële bijdrage op een redelijke manier tot stand te brengen. De bewindsman noemde in dit verband o.a. de nettobegrenzer, de cofinanciering in de landbouw en het behoud van invoerrechten, maar kon over de tactiek natuurlijk niet in details treden.

De minister van Buitenlandse Zaken voegde eraan toe, dat ook tijdens het informele overleg weer een inventarisatie zal worden gemaakt van de standpunten van de diverse regeringen. De staatssecretaris en hij hebben tijdens het bezoek aan de Duitse minister van buitenlandse zaken de belangrijkste punten van Nederland nogmaals naar voren gebracht en bevestigd gekregen, dat de Duitse en de Nederlandse belangen in de onderhandelingen in hoge mate parallel lopen.

De heer Weekers (VVD) had er begrip voor, dat de bewindslieden niet het achterste van hun tong konden laten zien, maar gezien de vervelende berichten in de pers over het «weggeven» door Duitsland van de cofinanciering van landbouw onder grote druk van Frankrijk, hoopte hij toch op een wat diepgaander antwoord. Ook over de structuurfondsen zou hij graag wat meer helderheid krijgen, omdat sprake schijnt te zijn van drie scenario's met verschillende uitkomsten, dat wil zeggen een van 218 mld. euro, een van 173 mld. euro – de stabilisatie op basis van het jaar 1999 – en een met een uitkomst van iets minder dan 200 mld. euro. De fractie van de VVD zou het betreuren als het tweede scenario ook het middelste zou zijn als het gaat om de grootte van bedragen, omdat dit uitgaat van het allerhoogste bedrag en dat ligt toch niet in lijn met de Nederlandse inzet.

Wat betreft de overige onderdelen van Agenda 2000 is de vraag voor de VVD-fractie gerezen hoe het staat met de discussie om het cohesiefonds niet aan EMU-landen ten goede te laten komen. In de eerste conclusie van het voorzitterschap valt overigens te lezen, dat de begroting van de EU niet harder zou groeien dan de publieke uitgaven van de lidstaten. Waar komt dit volgens de huidige inzichten op neer? Gaat het voorzitterschap dan uit van meerjarenramingen of moet dit elk jaar opnieuw worden vastgesteld? Welke rol speelt daarbij de vertraging in economische groei en het zogenaamde stabiliteitspact? Als er extra ombuigingen komen, kunnen de uitgaven in reële termen dalen en dat zou toch de Europese begroting wat dichter bij het Nederlandse standpunt brengen. Ten slotte vroeg spreker naar de stand van zaken in de discussie over één BNP-middel en de andere traditionele eigen middelen en of de afschaffing van het BTW-middel nog steeds wordt overwogen.

De heer Timmermans (PvdA) had veel begrip voor de positie van de bewindslieden in deze periode en complimenteerde de bewindslieden over de coördinatie op dit complexe dossier. Meer zorgen uitte hij over de regie van het voorzitterschap, want hij las in het verslag dat de Algemene Raad een grote mate van overeenstemming concludeerde over de wenselijkheid om het plafond van de uitgaven voor de periode 2000–2006 op 40,4 mld. euro te houden, hetgeen toch volstrekt niet strookt met de jubelstemming waarin de heer Funke een akkoord aankondigde.

Hij uitte eveneens zijn zorgen over de extra uitgavenhobbel in de landbouw door bovenop de uitgaven uit de structuurfondsen in de eerste paar jaar ook nog eens hervormingen te realiseren om later een substantiële verlaging van de uitgaven te bereiken. Het Europees Parlement heeft al aangegeven, dat er in de komende periode waarschijnlijk een enorme hoeveelheid achterstallige betalingen zullen plaatsvinden in die structuurfondsen. Wat is de visie van de Nederlandse regering daarop? Moet serieus rekening gehouden worden met dubbele uitgaven? Heeft de regering overigens enige vooruitgang geboekt in de invulling van de criteria?

Ten slotte hoopte de heer Timmermans dat de minister van Financiën toch kon aangeven aan welke kaders de Nederlandse regering nadrukkelijk vasthoudt in de onderhandelingen over het akkoord.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) vroeg of het werken met voorbehouden een van de eerste voorbeelden is van het nieuwe middel tot Europese integratie, waarover de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken op een bijeenkomst van de Europese beweging sprak. Ook mevrouw Scheltema vroeg de bewindslieden om een tipje van de sluier op te lichten en aan te geven of er voor de Nederlandse regering in het informele Gymnichoverleg vooruitgang was geboekt en sloot zich bij de vragen over structuurfondsen. Is vooruitgang geboekt met de negotiating box en zijn er reële kansen voor verlenging van de urbangelden?

Hoewel is afgesproken dat de Kamer daarover in een later stadium met de bewindslieden zal spreken, was zij er toch benieuwd naar of Nederland steun krijgt van de andere lidstaten in het benadrukken van de implementatie van Schengen, waarom zij in haar motie had gevraagd.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) was positief over het bereiken van contouren van afspraken in de Landbouwraad, maar had gelezen dat de huidige voorstellen 11 mld. extra zouden kosten. Is dat een jaarlijkse bijdrage of voor de hele periode? Wat is precies de strategie van de Nederlandse regering? Met andere woorden: waaraan is het voorbehoud door de minister van Landbouw gekoppeld?

In het maartnummer van «Europa van morgen» stelde de minister-president, dat de Unie niet omvalt als er dit jaar geen akkoord komt. Even verderop heeft zij gelezen, dat uitstel volgens de minister-president geen zin heeft. Welke van de twee strategieën hanteert de regering of is hier sprake van een rolverdeling tussen de minister-president en de staatssecretaris?

Wat is precies het standpunt van de Nederlandse regering over het vluchtelingenfonds? De minister van Buitenlandse Zaken heeft daarover in positieve zin gesproken terwijl er volgens de staatssecretaris geen sprake van kon zijn, omdat het tot meer uitgaven zou leiden. Spreekster was echter van mening, dat een vluchtelingenfonds de kans biedt tot een serieus begin van een gemeenschappelijk asielbeleid. Kan de minister argumenten aangeven waarom de Nederlandse regering afwacht of tegen het voorstel van de heer Aznar is?

De heer Van Middelkoop (GPV) was het niet geheel eens met het compliment van de heer Timmermans voor de coördinatie, omdat een voorbehoud door een minister op een niet te handhaven akkoord volgens de GPV-fractie niet veel voorstelt. Dat brengt hem op de regie in Europa. Een van de conclusies van de Algemene Raad is, dat het voorzitterschap een grote mate van overeenstemming concludeert over de wenselijkheid het plafond voor de uitgaven over de periode 2000–2006 gemiddeld op 40,5 mld. te houden. In hoeverre is die overeenstemming dan ook maatgevend voor de landbouwministers? Is dan ook geen sprake van een schijnakkoord waar de regeringsleiders zwaar het mes in zullen moeten zetten, ook gezien wat de Nederlandse regering financieel voor wenselijk houdt? Als hij de berichten trouwens goed heeft gelezen, kan behalve de nettobegrenzer ook de cofinanciering worden vergeten, terwijl de Nederlandse landbouw daar toch van zou kunnen profiteren. Kortom, wat komt er nog terecht van de inzet van de Nederlandse regering van een tijdje geleden?

Hij heeft begrepen, dat met de commissie een akkoord is bereikt over de zogeheten pretoetredingssteun, maar wat betekent dat inhoudelijk? Destijds ging het om 21 mld. met een verdeling per jaar, evenals een verdeling van de landbouwuitgaven en de infrastructurele gelden. Is dat ook de inhoud van dit akkoord?

Als overigens de staatssecretaris zich laat aanzetten tot het hanteren van zachte instrumenten, dient hij ijlings uit de onderhandelingsdelegatie te worden verwijderd, want het zal er in Europa keihard toegaan. Kan de staatssecretaris overigens ingaan op zijn uitspraak dat uitstel van een finale beslissing in financieel opzicht niet eens zo'n politieke ramp zou zijn? Hoe groot zou de ramp zijn als op zo'n ingewikkeld dossier wordt besloten de besluitvorming op een wat langere termijn te zetten?

De heer Van den Akker (CDA) had helemaal niet begrepen, dat contouren van een afspraak zichtbaar zijn geworden. Door de Nederlandse minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is weliswaar een voorbehoud gemaakt, maar hij is wel een commitment aangegaan. Wat zou het betekenen voor de 1,3 mld. bezuinigingen in het regeerakkoord als de druk op de Nederlandse regering zo groot wordt om zich aan deze afspraak te houden, die 11 mld. meer gaat kosten?

Antwoord van de regering

De minister van Financiën wees er allereerst op, dat door de Nederlandse minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is verklaard, dat naar zijn oordeel in aanvulling op dit compromis maatregelen moeten worden genomen om de totale kosten terug te brengen naar het niveau van budgetstabilisatie. Dat zal dan ook een van de punten zijn op de agenda van de regeringsleiders. Een aantal globale maatregelen daarvoor is denkbaar, onder andere de cofinanciering, hoewel dit altijd meer is gezien als een verdelingsmechanisme, los van het landbouwbudget en degressiviteit, met maximering van de steun aan de grootte van de bedrijven. Mocht daarmee geen oplossing worden bereikt, dan kan nog altijd gedacht worden aan een wat royalere marktordening, maar ook liggen er nog 2 mld. per jaar voor het rurale beleid en de preaccessiesteun. Als dat wordt vertaald naar het bedrag van de jaarlijkse uitgaven hoger dan 40,5 mld. die steeds door de «strikte» landen wordt gehanteerd, komt dat neer op 3,5 mld. euro per jaar. Met een eenvoudige sleutel, namelijk 10%, kan het bedrag worden berekend dat het Nederland kost in vergelijking met de stabilisatietabel, de zogenaamde tabel-C en dat is 350 mln. per jaar. In de vergelijking met deze tabel-C, door een aantal landen gekozen als concept van reële stabilisatie, zijn die 40,5 mld. landbouwuitgaven inbegrepen. In het resultaat dat de ministers van landbouw hebben bereikt, ligt dat niveau echter gemiddeld 3,5 mld. euro per jaar hoger. Gecumuleerd komt dit in de buurt van de 25 mld. en als dit het enige zou zijn in afwijking van tabel-C, zou de Nederlandse afdracht per jaar 350 mln. additioneel zijn.

In tegenstelling tot wat sommigen beweren, zijn de cofinanciering voor de landbouw en de nettobegrenzer niet «weggegeven». Het hangt sterk af van wat onderhandelingstechnisch de sterkste impact heeft. De Nederlandse regering neemt hierin een pragmatische positie in: zij is geïnteresseerd in het totale resultaat en is flexibel in het instrumentarium.

Dat de groei van de begroting van de EU niet groter zal mogen zijn dan de groei van de begrotingen van de lidstaten is louter een voorkeur van de Duitse minister van financiën, maar het komt gewoon neer op reële stabilisatie. Hij bedoelt daarmee hetzelfde als de Nederlandse regering, namelijk een aanpak overeenkomstig tabel-C.

Het BNP-middel is een van de opties voor een financieringsgrondslag, hoewel daarvoor wel een wijziging van het eigenmiddelenbesluit noodzakelijk is. De Nederlandse regering is daar een voorstander van.

De bewindsman herhaalde, dat het landbouwakkoord een onderdeel vormt van het totale pakket en dat het daarom nog niet vastligt. De Nederlandse regering blijft pragmatisch en flexibel, zolang haar belangen maar worden veiliggesteld. In tegenstelling tot wat voorheen als het Duitse probleem werd gezien, is men er nu van overtuigd dat Duitsland en Nederland een probleem hebben. Desgevraagd antwoordde de minister, dat de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op de subonderwerpen nogal wat voor Nederland heeft moeten binnenhalen. Om begrijpelijke redenen heeft hij ten slotte dat voorbehoud gemaakt, dat vervolgens wordt teruggebracht binnen dat concept van reële stabilisatie.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken bevestigde, dat de bedragen die zijn uitgetrokken voor de pretoetreding en voor de toetreding zelf dezelfde zijn als de bedragen waarover tijdens de begrotingsbehandeling is gesproken, namelijk 3 mld. per jaar vanaf 2000 voor de pretoetreding.

De negotiating box voor de structuurfondsen wordt elke keer bijgesteld. Het is erg lastig om de drie scenario's van 173 mld., 200 mld. en 218 mld. met elkaar te vergelijken, omdat zij uit verschillende elementen zijn opgebouwd. Het gaat om structuur- en cohesiefondsen, om preaccessiesteun in het kader van structuurbeleid en om fasing-outmaatregelen. Daarbij is de definitie van het bedrag voor een structuurfonds van groot belang. Vanwege ook die definitiekwestie wordt nu gesproken over een totaalbedrag. De belangrijkste vraag in dit verband is echter op welke basis de structuurfondsen voor de komende periode worden vastgesteld. Daarvoor waren drie modellen beschikbaar. Het strikte model bestond uit stabilisatie op het gemiddelde uitgavenniveau van de afgelopen periode, waar Nederland een voorstander van is. De tweede variant was stabilisatie op het niveau van het jaar 1999 en het derde model was het voorstel van de commissie voor de Agenda 2000. De afspraak is gemaakt, dat is aangesloten bij het scenario van stabilisatie op basis van het jaar 1999. Daarin is nog geen vooruitgang geboekt maar het speelveld is dus wel iets kleiner geworden.

Over de fair share in de structuurfondsen wordt intensief overleg gevoerd met de commissie, met name over de vraag hoe de criteria kunnen aansluiten op de problemen van Nederland. De regering heeft zich op het standpunt gesteld, dat de criteria moeten worden aangepast als de sociale problemen in Nederland daar niet in passen. Hierover wordt nog technisch en politiek overleg gevoerd en daarvan is nog geen uitkomst te melden.

Zijn opmerkingen over «softe methodes» had hij alleen gebruikt met betrekking tot de benchmarking in de Europese Unie als methode. De EU valt niet om als er geen akkoord is. De financiële betekenis zal vanuit het Nederlandse perspectief gezien zeer gering en misschien zelfs voordelig zijn, omdat op grond van het verdrag in dat geval een ander mechanisme in werking treedt, namelijk dat van automatische stijgingspercentages die zeker de eerste jaren niet boven de reële stabilisatie zullen uitgaan. De politieke betekenis zal een soort fall-out zijn, omdat de financiële discussie veel aandacht vergt waardoor de andere onderwerpen, zoals de uitbreiding, het asielbeleid en de integratie van Schengen, minder aandacht zullen krijgen.

Verslag van de Ecofin-raad van 8 februari 1999 (21 501-07, nr. 242) en de agenda van de Ecofin-raad van 15 maart 1999 (21 501-07, nr. 242), voorzover het geen onderwerpen zijn die Agenda 2000 betreffen

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Crone (PvdA) had begrepen, dat Europa een stap vooruit heeft gezet in het belastingdossier. Er zal over effectieve belastingdruk worden besproken en misschien ook nog wel over coördinatie.

In de Euro-11 zal de discussie plaatsvinden over de economische ontwikkeling in Europa als geheel en de rest van de wereld, omdat die samenhang steeds evidenter wordt. Het sein voor de ontwikkeling binnen Europa blijft op rood staan. Hoewel de groeicijfers nog steeds naar beneden worden bijgesteld, ziet de minister nog geen reden voor een ander beleid dan voortzetting van het structuurbeleid, een betere werking van de arbeidsmarkt en het zogenaamde stabiliteitspact. Maar hoe stelt Europa zich op, met een overschot op haar eigen rekening en een tekort op de Amerikaanse? Wat is het standpunt van de Nederlandse regering hierover? De minister stelde, dat er geen grote output caps zijn, maar deze worden allengs groter als de groeivoeten naar beneden gaan. Kan de minister hieraan meer aandacht besteden? Hij had niet alleen een verslag van de Ecofin-raad toegezegd maar ook een brief over juist de afstemming van de policymix in de Europese landen. Kan hij daarop alsnog ingaan en zijn standpunt geven?

De heer Van den Akker (CDA) ging eveneens in op de besprekingen in de Euro-11 groep van februari en vroeg naar de huidige stand van zaken, met name in verband met de groeivertraging. Wat betekent een groeivertraging van meer dan 0,75% voor het stabiliteitskader? Kan de minister eveneens ingaan op de positie van de euro op dit moment? In hoeverre is het gekrakeel over de bezuinigingen in Europa en het niet totstandkomen van een akkoord over Agenda 2000 hierop van invloed? Berichten in de pers als zou Europa de richting kwijt zijn of de Europese Unie met een gebrek aan leiderschap kampen, helpen natuurlijk niet om het vertrouwen in de Europese economie te herstellen. Hoe hebben de ministers van financiën gereageerd op de opmerking van de Duitse minister van financiën over zijn ondersteuning van 6,5% voor loonstijging?

In dezelfde Ecofin-raad is gesproken over de implementatie van de stabiliteitsprogramma's, die er altijd fantastisch lijken uit te zien. Is dat nu vanwege het feit, dat men niet openlijk landen wil bekritiseren of openlijk erop wil aanspreken dat er iets niet in orde is? Maar is alles wel zo positief als het wordt voorgeschoteld in het verslag? Kan de minister de werkelijke stand van zaken geven?

Een syntheserapport heeft tot doel de lidstaten van elkaar te laten leren welke structurele beleidsmaatregelen effectief zijn, wat de best practices zijn en om inzicht te verschaffen in de voortgang van structurele hervormingen. Een vergelijking met andere lidstaten kan een effectief drukmiddel zijn voor beleidsaanpassingen in andere lidstaten. Kan de minister aangeven op welke gebieden Nederland in het syntheserapport niet goed scoorde? Hoe is de vergelijking uitgevallen bijvoorbeeld met betrekking tot het beroepsonderwijs?

Mevrouw Giskes (D66) sloot zich ook wat dit onderdeel betreft aan bij de vraag naar het asielfonds, gezien de financiële consequenties van een dergelijk fonds. Uit persberichten blijkt de Nederlandse regering daar geen groot voorstander van te zijn, in tegenstelling tot de fractie van D66.

De minister heeft gewezen op het pensioenvraagstuk en aangegeven, dat een kapitaaldekkingsstelsel de voorkeur verdient boven een omslagstelsel. Hij is toch niet voornemens om het Nederlandse AOW-stelsel daarmee impliciet ter discussie te stellen?

Over de controle op de eigen middelen worden twee voorstellen gedaan. Bij het tweede, de ontheffing van de verplichting tot afdracht van eigen middelen in het geval van overmacht, heeft de raad een aantal kanttekeningen geplaatst waarop door Nederland instemmend is gereageerd. Kan de minister aangeven om welke kanttekeningen het gaat en hoe reëel is het om te denken, dat Nederland met die kanttekeningen ook de andere lidstaten meekrijgt?

In het Cardiff-2-rapport wordt als een van de voornaamste conclusies gesteld, dat structurele hervormingen nodig zullen zijn. Kan de minister daarop ingaan? Welke hervormingen zullen dat zijn en wat zal de opstelling van de Nederlandse regering zijn?

Met de kwijting voor 1997 is een groot probleem ontstaan. De Ecofin-raad moet de commissie hierover adviseren. Ook hier de vraag naar de opstelling van de Nederlandse regering, hoewel spreekster zich nauwelijks kan voorstellen dat zij daar zo maar mee akkoord zal gaan.

Kan de bewindsman al mededeling doen over de stand van zaken van de belasting op spaargelden? Kan de Kamer het rapport van het Duitse voorzitterschap over de energiebelasting toegestuurd krijgen?

De berichtgeving over de BTW op arbeidsintensieve diensten is verwarrend. Realiseert men zich in Europa trouwens wat men over zich afroept als bedrijven ook nog worden verplicht om hun activiteiten te splitsen in activiteiten waar arbeid mee gemoeid is en activiteiten waarmee dat niet het geval is? Waarom worden de schilders hier overigens niet bij betrokken?

Mevrouw Giskes hoopte ten slotte dat de Nederlandse regering stand houdt in de discussie over het afschaffen van de belastingvrije verkoop.

De heer Harrewijn (GroenLinks) was in verwarring gebracht door het verslag van de Ecofin-raad van 8 februari. Enerzijds lijkt er sprake te zijn van een nulgroei – stabilisatie – oftewel een bevriezing en anderzijds lijkt er sprake te zijn van groei met maximaal de nationale begroting. Wat is nu precies de doelstelling?

Op de agenda van de Ecofin-raad van 15 maart wordt zowel de fraudebestrijding als de kwijting vermeld. Spreker zou deze twee onderwerpen graag gekoppeld willen zien en met kwijting willen wachten op het rapport van de commissie van wijzen.

Wat betreft de energiebelasting pleitte de heer Harrewijn voor een kopgroep om hiervoor de andere lidstaten over de streep te trekken. Kan de minister ingaan op deze suggestie?

De heer Weekers (VVD) merkte allereerst op, dat in het overleg van de Euro-11-groep de vraag centraal staat welke beleidsrespons passend is op de ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Daarbij worden betrokken de gevolgen van de internationaal groeivertraging voor de begrotingen van de Eurolanden en met name de tekortdoelstellingen. Wat zal de insteek van Nederland zijn en wat is de visie van de minister van Financiën hierop?

De stabiliteitsprogramma's van met name Duitsland en Frankrijk hebben nogal wat kritiek gekregen van de Europese Commissie. Deelt de minister van Financiën die kritiek, met name die over de aannames van gemiddelde groei en de gematigde scenario's, die toch aanmerkelijk hoger liggen dan bijvoorbeeld het Nederlandse scenario?

Ook wat betreft de controle op de eigen middelen en de wijzigingen daarop wordt niet aangegeven wat de insteek en de concrete bezwaren van Nederland zijn. Kan de minister van Financiën die toelichten? Heeft de Nederlandse regering overigens al een standpunt over eventuele kwijting? Zijn fractie zou een onafhankelijk Europees bureau voor fraudeonderzoek van harte ondersteunen en zij is benieuwd naar de uitgangspunten in de Ecofin-raad.

Kan de minister ingaan op de reactie van Frankrijk op het rapport van de staatssecretaris over de openheid, de winstbelasting en de feitelijke praktijk in Frankrijk?

Voor een beslissing over een verlaging van het BTW-tarief op arbeidsintensieve diensten is unanimiteit vereist. Wat zijn de verwachtingen? Hoe reageert Duitsland hierop? De regering heeft aan, dat thans nog niet bekend is voor welke branches Nederland formeel een verzoek zal indienen bij de commissie. Denkt zij ook aan de mogelijkheden die in Europa zelf al geopperd worden, namelijk aan dienstverlening op het gebied van thuiszorg, bejaardenzorg en kinderopvang?

De heer Weekers was van mening, dat de Nederlandse regering moet vasthouden aan haar standpunt over de belastingvrije verkoop. De voorzitter van de raad heeft een compromisvoorstel geformuleerd, dat wel BTW geheven moet worden maar dat de komende tweeënhalf jaar geen accijnzen worden geheven. Wat is de reactie van de Nederlandse regering hierop? Een hoofdbezwaar van bijvoorbeeld lobbyisten is de moeilijke uitvoerbaarheid van de huidige BTWen accijnsheffing. Kan die op korte termijn vereenvoudigd worden, opdat dit bezwaar al kan worden weggenomen?

Antwoord van de regering

De minister van Financiën merkte allereerst op, dat de lijn van de Nederlandse regering ten aanzien van de belastingvrije verkoop is dat alleen bij unanimiteit een besluit kan worden genomen en dat dan ook nog de commissie bereid moet zijn om een voorstel te doen.

Wat betreft de Euro-11-groep en de beoordeling van de conjunctuur zijn er wisselende signalen. Hij had de indruk, dat de nieuwe prognoses in begin april niet tot een steeds naar beneden bijgestelde groeiraming zullen leiden. De Amerikaanse economie ontwikkelt zich met een enorme vaart en het vertrouwen van de consument in Europa is buitengewoon goed. De Amerikanen vragen Europa bij te dragen aan het corrigeren van de lopende rekening en het stimuleren van de groei. Nu zijn in de meeste landen de marges voor begrotingsbeleid krap – gelet op de 3% – en dus zal het ten al werken van de automatische stabilisatoren voor die landen slechts gedeeltelijk mogelijk zijn. De Nederlandse positie op dit punt is, dat bij tegenvallers geen correcties zullen plaatsvinden op belastingen en de andere ontvangsten. Het uitgavenkader, dat in Frankrijk is overgenomen, is een reëel uitgavenkader waar men binnen moet blijven.

De lijn van de Nederlandse regering in de Euro-11-groep is er een van prudentie en voor het, voorzover mogelijk, laten werken van automatische stabilisatoren. Bovendien zal de bewindsman erop wijzen, dat publieke uitspraken door politici over het rentebeleid contraproductief zijn. De Europese Centrale Bank – ECB – moet in alle vrijheid alle gegevens kunnen beoordelen en beslissen of de rente eventueel verlaagd moet worden.

De bewindsman zegde de heer Crone alsnog een brief over de economische beleidscoördinatie toe, waarin de gematigde loonontwikkeling en daarmee de werkgelegenheidscreatie aan de orde zullen komen. Hoewel hij waarschuwde tegen te hoge verwachtingen op korte termijn, had de minister er wel voor gepleit dat de sociale partners op Europees niveau met elkaar zouden spreken.

De euro is ten opzichte van de eerste dag dat hij genoteerd werd enigszins verzwakt ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Dat is verder geen enkel probleem zolang de interne waarde van de euro maar gegarandeerd is. Deze daling impliceert ook geen grote fundamentele onevenwichtigheid, die noopt tot het geven van wisselkoersoriëntaties. De bewindsman heeft hierover in de Ecofin-raad naar voren gebracht, dat pas bij een uitzonderlijke situatie, een fundamentele misalignment, actie moet worden ondernomen.

Bij de beoordeling van de stabiliteitsprogramma's zijn nuances mogelijk. De minister heeft een aantal kritische kanttekeningen gemaakt bij met name het Franse en het Duitse programma, niet zozeer vanwege de al te hoge groeiveronderstellingen als wel vanwege het in hun ogen realistisch ramen, terwijl Nederland juist behoedzaam raamt. De meeste landen hebben dan ook hogere groeiveronderstellingen dan Nederland.

De bewindsman bracht overigens in herinnering, dat de uitzonderingssituatie in verband met een groeivertraging pas ontstaat bij een economische krimp van 0,75%. Hij had in de raad slechts aandacht gevraagd voor het pensioenvraagstuk omdat in diverse lidstaten problemen opdoemen omdat er geen of nauwelijks kapitaaldekking is. In de controle op de eigen middelen wil Nederland nog wat technische wijzigingen aanbrengen.

De rol van de Ecofin-raad in de kwijting is beperkt tot een advies. In de discussie hierover tracht Nederland verbeteringen aan te brengen in het financiële beheer. Los daarvan staat het onderzoek naar eventuele belangenverstrengeling door commissarissen. Het Europees Parlement respectievelijk de Commissie zelf zullen passende consequenties moeten verbinden aan de resultaten daarvan. De bewindsman wilde dat niet verbinden aan de algemene kwijtingsformule, maar de Nederlandse regering verlangt wel een bevredigende reactie van de commissie op de door haar noodzakelijk geachte verbeteringen. Er wordt dan ook niet zonder meer overgegaan tot kwijting.

Ten slotte merkte de bewindsman op, dat de Kamer het rapport over de energiebelasting toegestuurd krijgt mits het niet vertrouwelijk is. De suggestie om met een kopgroep te werken, vond hij een goede hoewel hij waarschuwde tegen te hoog gespannen verwachtingen omdat de grote energie-intensieve bedrijven mondiaal concurrerend zijn. Over de belasting op spaargelden had hij geen nadere mededelingen te doen.

De staatssecretaris van Financiën merkte in de eerste plaats op, dat de reactie van de Franse minister van financiën betrekking had op het grote aantal maatregelen, die in het rapport voor Frankrijk worden genoemd en niet zozeer op het onderzoek zelf.

Er is een eerste bespreking geweest in de Montiwerkgroep over de effectieve belastingdruk en de commissaris zal met deskundigen om de tafel gaan zitten om te bezien of ook vanuit Europa zelf op basis van bestaande studies inzicht kan worden verkregen in de effectieve druk in de verschillende landen.

Nederland heeft een aantal sectoren aangemeld voor verlaging van de BTW op arbeidsintensieve diensten, zoals schoenenreparatie, kledingherstel, kappers, fietsreparateurs, glazenwassers en schoonmakers. Voor de laatste categorie is de restrictie dat het wel moet gaan om werkzaamheden aan de woning. Een verlaging van 17,5% naar 6% betekent wel een budgettaire derving, waardoor het kabinet op basis van de richtlijn een voorstel moet doen. Bij de bespreking daarvan zal met de Kamer van gedachten worden gewisseld over de vragen welke arbeidsintensieve diensten onder die richtlijn moeten vallen, welke prioriteiten worden gesteld en wat daarvan de budgettaire consequenties zijn.

De Europese Commissie heeft in het kader van belastingheffing op spaargelden informeel bij derde landen – Zwitserland, Liechtenstein, Andorra e.d. – getoetst hoe zij aankijken tegen een bronheffing in Europa. Een belangrijke vraag in dat kader is of een dergelijke heffing niet leidt tot belastingvlucht naar die derde landen. De bewindsman had begrepen, dat in ieder geval Zwitserland van mening is, dat Europa eerst op één lijn moet komen en zelf een besluit moet nemen.

Ten slotte merkte de staatssecretaris op, dat de vereenvoudiging van de uitvoeringspraktijk van taxfree weliswaar veel aandacht krijgt maar een langlopend traject is.

De voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken,

Patijn

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Boer

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Van Gijzel

De griffier van de algemene commissie voor Europese Zaken,

Van Overbeeke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voorhoeve (VVD), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Patijn (VVD), voorzitter, Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Bos (PvdA), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Dok-van Weele (PvdA).

Plv. leden: Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Örgü (VVD), Klein Molekamp (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Valk (PvdA), Van der Knaap (CDA), Verbugt (VVD), Balkenende (CDA), Mosterd (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Crone (PvdA), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Gortzak (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Apostolou (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Voorhoeve (VVD), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Van der Knaap (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Wilders (VVD).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Bolkestein (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (RPF), Belinfante (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Patijn (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Remak (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Vendrik (GroenLinks), Feenstra PvdA), Balemans (VVD).

XNoot
3

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Blok (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GroenLinks), Van Dok-van Weele (PvdA), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA).

Naar boven