21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2196 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2020

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 september 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE LEDEN VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 21 SEPTEMBER 2020

Introductie

Op maandag 21 september zal er een fysieke vergadering van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken plaatsvinden. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze Raad. Naar verwachting zal de Raad onder current affairs kort stil staan bij de ontwikkelingen in Wit-Rusland, China, Libanon, de oostelijke Middellandse Zee, Venezuela en Mali.

Daarnaast zal de Raad spreken over Libië, de EU relatie met de Afrikaanse Unie, evenals het Zuidelijk nabuurschap. Ook zal tijdens een werklunch gesproken worden over de geopolitieke implicaties van de COVID-19 pandemie voor de Europese Unie.

Current Affairs

Wit-Rusland

In vervolg op de Raden in augustus, zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken spreken over de recente ontwikkelingen van de crisis in Wit-Rusland. Terwijl de demonstraties aanhouden, blijft het regime onverminderd doorgaan met het intimideren en arresteren van en het gebruik van geweld tegen vreedzame demonstranten en oppositieleden. Ook journalisten zijn hier slachtoffer van. Het is van groot belang dat er zo snel mogelijk een weg uit deze crisis gevonden wordt. Het kabinet blijft daarom, zowel bilateraal als in EU-verband, aandringen op het spoedig starten van een dialoog tussen de oppositie en de Wit-Russische overheid. Deze dialoog moet recht doen aan de stem van de Wit-Russische bevolking, en de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Wit-Rusland respecteren. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft het regime opgeroepen tot een dergelijke dialoog tijdens een telefoongesprek met zijn Wit-Russische counterpart Makei op 8 september jl. Hij heeft eveneens erop aangedrongen te stoppen met het geweld, de intimidatie en arrestaties van demonstranten.

Het kabinet acht de OVSE als meest kansrijke weg om de huidige patstelling te doorbreken en een dergelijk dialoog te faciliteren, aangezien ook Wit-Rusland en Rusland lid zijn van deze organisatie. Wit-Rusland is vooralsnog niet ingegaan op het concrete aanbod van de Albanese Minister van Buitenlandse Zaken, roulerend voorzitter van de OVSE, om naar Minsk te reizen voor gesprekken. Ook blijft het kabinet initiatieven steunen om in het kader van de OVSE, het Moskou Mechanisme te activeren. Hoewel hiervoor voldoende steun lijkt te bestaan, zijn de besprekingen hierover in Wenen nog steeds gaande. Daarnaast is het zaak om zo snel mogelijk tot het aannemen van sancties te komen, om de druk op het regime te vergroten.

Stand van zaken gerichte sancties Wit-Rusland

Conform het verzoek van het Lid Karabulut tijdens het vragenuur van 1 september jl. informeer ik u graag over de stand van zaken ten aanzien van de gerichte sancties.

Het kabinet zet, samen met andere lidstaten, in op gezamenlijke EU-sancties tegen de verantwoordelijken voor de stembusfraude en het grove geweld tegen vreedzame demonstranten, oppositieleden en journalisten. Aangezien de mensenrechtenschendingen in Wit-Rusland aanhouden, is een gefaseerde aanpak aangewezen om de druk op de autoriteiten van Wit-Rusland uit te kunnen blijven oefenen en op te voeren, en om het signaal aan o.a. medewerkers van de veiligheidsdiensten van Wit-Rusland af te geven dat intimidatie en geweld niet onbeantwoord zullen blijven.

Onmiddellijk na de speciaal ingelaste Raad Buitenlandse Zaken van 14 augustus jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2193) zijn de voorbereidingen voor deze eerste lijst met te sanctioneren personen van start gegaan. Ook Nederland heeft hieraan actief bijgedragen. Aan de hand van bewijs is een conceptlijst opgesteld met personen die direct in verband kunnen worden gebracht met de verkiezingsfraude of het geweld tegen de demonstranten. In EU-overleggen benadrukt het kabinet consequent zowel het belang van snelheid als zorgvuldigheid. Ook nu dienen de juridische waarborgen van de EU gegarandeerd te worden.

Gezien de zorgelijke ontwikkelingen in Wit-Rusland is de inzet van het kabinet dat lidstaten zo snel mogelijk, maar uiterlijk tijdens de Raad Buitenlandse Zaken akkoord kunnen gaan met een lijst van te sanctioneren personen. In het kader van de gefaseerde aanpak zet het kabinet erop in dat snel stappen worden gezet om nieuwe personen te identificeren die tijdens een eventuele volgende ronde op de sanctielijst kunnen worden geplaatst. De voorbereiding hiervan bevindt zich in een vergevorderd stadium.

China

De agendering van de EU-China relatie tijdens de RBZ gaat vooraf aan de bespreking van de EU-China relatie tijdens de Europese Raad van 24 en 25 september. Het kabinet verwelkomt bespreking door de Raad en de Europese Raad. Het kabinet zal daarbij o.a. aandacht besteden aan Hongkong en Xinjiang, wederkerigheid in handel met China, strategische afhankelijkheden van China, en versterking van samenwerking met andere Aziatische partners.

Libanon

De Raad bespreekt de recente politieke ontwikkelingen in Libanon. Het kabinet Diab is na de explosie in Beiroet (d.d. 4 augustus jl.) onder grote maatschappelijke druk, afgetreden. Diab werd opgevolgd door Mustapha Adib, die als nieuwe premier de taak heeft een nieuw kabinet te formeren en hervormingen door te voeren.

Het kabinet acht het aanpakken van corruptie en doorvoeren van hervormingen in Libanon van groot belang en zal hier zowel bilateraal als in internationaal verband op aandringen. Het is van belang dat de EU hier eensgezind op inzet. Toekomstige Europese hulp voor wederopbouw aan Libanon moet worden verbonden aan voorwaarden om te hervormen.

Situatie in de oostelijke Middellandse Zee

Mede ter voorbereiding op de Europese Raad, zal de Raad Buitenlandse Zaken opnieuw spreken over de situatie in de Oostelijke Middellandse Zee. De spanningen tussen met name Griekenland en Turkije zijn de afgelopen periode verder opgelopen. Dit gaat gepaard met verscherpte retoriek tussen beide partijen. Turkije heeft aangekondigd om lopend seismografisch onderzoek te verlengen tot 12 september. Daarnaast blijven Turkse militaire oefeningen ten noordwesten van Cyprus plaats vinden tot in ieder geval 11 september. Frankrijk, Italië, Griekenland en Cyprus hielden eveneens gezamenlijke militaire oefeningen in de Middellandse Zee.

Het kabinet zal opnieuw oproepen tot directe dialoog en onderhandelingen met als doel te komen tot wederzijds acceptabele maritieme afbakening in overeenstemming met het internationaal recht. Het kabinet steunt de inspanningen van Duitsland, de Voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger op dit punt. Het kabinet blijft eerdere verklaringen van de Raad steunen waarin Turkije wordt opgeroepen de boringen te staken en de soevereiniteit en soevereine rechten van Griekenland en Cyprus te respecteren. In geval van voortdurende Turkse activiteiten blijft het kabinet aanvullende maatregelen niet uitsluiten, waarbij ook de effectiviteit van eventuele maatregelen moet worden meegewogen.

Venezuela

De Raad zal spreken over de recente politieke ontwikkelingen in Venezuela. De parlementsverkiezingen die op 6 december gepland staan kunnen onder de huidige omstandigheden niet eerlijk en vrij verlopen. Het grootste deel van oppositie heeft om deze reden besloten niet deel te nemen. De voormalig presidentskandidaat van de oppositie, Henrique Capriles, heeft met het Maduro-bewind onderhandeld over het verlenen van gratie aan meer dan honderd politieke tegenstanders en deelname aan de verkiezingen. Het kabinet acht de gratieverlening alleen niet voldoende om eerlijke en vrije verkiezingen mogelijk te maken. Een geloofwaardige dialoog tussen het Maduro-bewind en de brede oppositie is nodig om eerlijke en vrije verkiezingen mogelijk te maken. De International Contact Group komt op korte termijn op ministerieel niveau bijeen om hierover door te spreken.

Mali

De Raad bespreekt de ontwikkelingen in Mali naar aanleiding van de staatsgreep van 18 augustus jl. Sindsdien onderhandelen vertegenwoordigers van ECOWAS, de economische gemeenschap van West-Afrikaanse staten, met de militaire junta in Mali over een transitieperiode en terugkeer naar een democratische rechtsorde. In navolging van de EU verwelkomt het kabinet deze leidende rol vanuit de regio. De EU heeft besloten om de advies- en trainingsactiviteiten van de EU-missies in Mali grotendeels op te schorten en steun aan de centrale overheid tijdelijk stop te zetten. Het kabinet benadrukt tevens het belang van een korte inclusieve democratische transitie die wordt gedragen door de Malinese bevolking. De Kamer wordt op korte termijn schriftelijk geïnformeerd over de impact van de staatsgreep op de Nederlandse inzet in Mali.

Libië

De Raad zal spreken over de recente ontwikkelingen in Libië in navolging op het recente bezoek van Hoge Vertegenwoordiger Borrell aan Libië op 1 september jl. Het bezoek was onder andere gericht op steunverlening aan het op 21 augustus jl. door premier Serraj unilateraal afgekondigde staakt-het-vuren, hervatting van de olieproductie, vertrek van buitenlandse huurlingen van Libisch grondgebied en een oproep tot verkiezingen. Dit voorstel werd in grote lijnen ook gesteund door de voorzitter van de House of Representatives Saleh. De leider van de Libyan National Army (LNA), Generaal Haftar, heeft niet ingestemd met het voorstel.

Hoge Vertegenwoordiger Borrell is van mening dat Serraj en Saleh de steun van de internationale gemeenschap nodig hebben om deze voorstellen uit te werken en na te komen en hij voorziet hier een actieve rol in voor de EU. Hoge Vertegenwoordiger Borrell heeft de GNA verzocht om op een constructieve en open manier opvolging te geven aan de recente protesten in Tripoli. De protesten richten zich tegen het gebrek aan basisvoorzieningen, slecht bestuur c.q. corruptie, en de verslechterende economische en humanitaire situatie o.a. door de gebrekkige aanpak van de COVID-19 crisis. Deze situatie heeft ook in toenemende mate negatieve gevolgen voor de situatie van de migranten en vluchtelingen. Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Libië nauwgezet en steunt actief het door de VN geleide politieke proces. Een actieve en zichtbare rol van de EU ten aanzien van dit proces acht het kabinet noodzakelijk.

EU-AU relatie

De Raad spreekt over de relatie tussen de EU en de Afrikaanse Unie (AU) in het licht van de jaarlijkse AU-EU ministeriële bijeenkomst, die in virtuele vorm op 28 september plaatsvindt, en de driejaarlijkse EU-AU Top die vooralsnog gepland staat voor 28–29 oktober. De Raad zal zich buigen over de voorbereidingen van de ministeriële en Top, de effecten van COVID-19 op het Afrikaans continent en over de samenhang van het EU-Afrika partnerschap met de lopende onderhandelingen voor een vervolgverdrag tussen de EU en Afrika, Caribisch gebied en landen in Stille Oceaan (ACP, Post-Cotonou).

Zoals vastgelegd in Raadsconclusies van juni 20201 streeft de EU naar een brede en gelijkwaardige relatie met Afrika. Het kabinet hecht belang aan een versterkt EU-AU partnerschap en ziet dit graag gereflecteerd in een goed voorbereide ministeriële en Top. Het kabinet zal tijdens de RBZ alsook tijdens de AU-EU ministeriële bijeenkomst op 28 september in het bijzonder aandacht vragen voor samenwerking ten behoeve van een groene transitie, het bevorderen van investeringen en handel, mede met het oog op het creëren van banen, en de samenwerking op het gebied van migratie en mobiliteit. De toenemende instabiliteit in landen in de Sahel en de Hoorn, beide focusregio’s van het kabinet, laat bovendien het belang zien van sterke regionale organisaties om een positieve rol te kunnen spelen in het bevorderen van stabiliteit.

Bestaande uitdagingen op het Afrikaans continent worden veelal versterkt door COVID-19. Naast de gezondheidscrisis heeft de secundaire impact van COVID-19 een disproportioneel grote impact. Het kabinet steunt een leidende rol van de EU in de wereldwijde response, via de Team Europe benadering. De EU is een belangrijke geopolitieke en ontwikkelingspartner en draagt bij aan het beschermen van het multilateralisme en de internationale orde. Dit zal tijdens de RBZ, maar ook tijdens de EU-AU ministeriële en de Top een belangrijk onderwerp zijn, waarbij het kabinet het belang van een gedegen lange termijn aanpak zal benadrukken.

2020 staat voor het EU-Afrika partnerschap ook in het teken van een nieuw verdrag tussen de EU en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en in de Stille Oceaan (ACS), een Post-Cotonou verdrag. Naar verwachting zullen de onderhandelingen hierover dit najaar afgerond kunnen worden. Dit betekent wel dat het huidige Cotonou verdrag, dat vorig jaar verlengd werd tot uiterlijk eind 2020, nogmaals verlengd zal moeten worden, omdat de onderhandelingen niet op tijd afgerond zullen zijn voor inwerkingtreding of voorlopige toepassing van het nieuwe verdrag begin 2021. De EU volgt in de onderhandelingen het EU onderhandelingsmandaat2 van juni 2018 waarin belangrijke kaders op het gebied van mensenrechten, duurzame ontwikkeling en migratie en mobiliteit zijn opgenomen. Op een aantal thema’s moet nog overeenstemming worden bereikt. Dit gaat bijvoorbeeld over de wijze waarop mensenrechten, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en samenwerking met het Internationaal Strafhof precies worden benoemd in de verdragstekst. Ook op het gebied van migratiesamenwerking en de institutionele structuur lopen de standpunten van de partijen nog uiteen. Het kabinet blijft ervoor waken dat de EU ook in deze laatste fase van de onderhandelingen het EU onderhandelingsmandaat blijft volgen, zeker ook op bovengenoemde onderwerpen.

Zuidelijk Nabuurschap

De Raad bespreekt de strategische relatie van de EU met het Zuidelijk Nabuurschap. De gevolgen van COVID-19, in de eerste plaats op sociaaleconomisch vlak, hebben de potentie om de soms precaire stabiliteit van landen in de regio verder aan te tasten. Daarnaast heeft deze crisis de geringe weerbaarheid van de regio en de groeiende ambities van derden aangetoond. De EU verleent steun via de Team Europe benadering om zowel de korte- als lange termijn gevolgen van de pandemie in de regio op te vangen, ook omdat deze hun weerslag kunnen hebben op Europese landen. Het kabinet verwelkomt deze tijdige bespreking van de strategische relatie met het Zuidelijk Nabuurschap. Nauwe samenwerking met landen in de regio, onder meer in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid is cruciaal om gedeelde uitdagingen als COVID-19, klimaatverandering, opvang van migranten en vluchtelingen, migratie en terrorisme het hoofd te bieden. Daarbij acht het kabinet het van belang dat EU-engagement in de regio zichtbaarder wordt en hand-in-hand gaat met het vasthouden aan belangrijke kernwaarden, zoals mensenrechten, de rechtsstaat en goed bestuur en eigen EU-belangen, bijvoorbeeld op het vlak van migratie.

Geopolitieke implicaties COVID-19

Tijdens de afgelopen informele RBZ op 27 en 28 augustus jl. kon de lunchbespreking over de geopolitieke implicaties van COVID-19 vanwege tijdsgebrek geen doorgang vinden. Tijdens de lunch op 21 september zullen de Ministers alsnog hierover spreken en een strategische discussie voeren over de rol van de EU in de wereld in het licht van geopolitieke verschuivingen op het wereldtoneel als gevolg van de COVID-19 pandemie. Het kabinet acht een dergelijke discussie opportuun. Zoals toegelicht in de Staat van de Europese Unie 2020 ziet het kabinet een noodzaak voor een meer geopolitieke, assertieve EU op het wereldtoneel omdat traditionele partnerschappen minder vanzelfsprekend zijn geworden en het multilateralisme, en daarmee een wereldorde gebaseerd op regels, onder druk staat. Naast toegenomen interstatelijke competitie is ook een afkalving van democratische waarden in veel landen waarneembaar alsook toegenomen sociale onrust, onder meer als gevolg van toegenomen ongelijkheid. De COVID-19 crisis versterkt deze ontwikkelingen en dwingt de EU nadrukkelijker na te denken over de vraag hoe zij zich wenst te verhouden tot andere geopolitieke spelers, hoe zij haar rol als veiligheidsactor verder dient vorm te geven en hoe zij een voortrekkersrol kan blijven spelen bij de aanpak van mondiale uitdagingen als klimaatproblematiek, vrijhandel en armoedebestrijding.

Voor een antwoord op genoemde uitdagingen is een sterk Europa essentieel. Om haar belangen op het wereldtoneel adequaat te kunnen verdedigen dient het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid versterkt te worden, moet de EU zich meer bewust zijn van de geopolitieke implicaties van ogenschijnlijk EU-interne dossiers, dient regelmatiger en meer strategisch over economische veiligheid en de kansen en risico’s van technologische ontwikkeling te worden gesproken en moeten kwetsbaarheden rondom de leveringszekerheid van strategische goederen worden geadresseerd. Het uitdragen van een op waarden als rechtsstaat, democratie en vrijheid gebaseerde agenda blijft daarbij voor de EU onverminderd van belang. Om deze agenda ten uitvoer te kunnen brengen, is de slagvaardigheid van de EU essentieel. Het kabinet blijft daarom inzetten op zowel een effectiever EU Gemeenschappelijk Buitenland en Veiligheidsbeleid als ook een effectiever Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid.

Naar boven