21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1832 MOTIE VAN HET LID BECKER

Voorgesteld 22 februari 2018

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie een raamwerk voorstelt voor nationale toetsingsmechanismes voor inkomende investeringen van buiten de EU die kunnen raken aan openbare orde en veiligheid;

overwegende dat de verordening de Commissie de zelfstandige bevoegdheid zou geven inkomende investeringen te toetsen en lidstaten te adviseren hoe hiermee om te gaan;

overwegende dat een open en aantrekkelijk handels- en investeringsklimaat in het belang is van Nederlandse welvaart en banen;

overwegende dat voorkomen moet worden dat de nieuwe verordening leidt tot extra bureaucratie en hindernissen rond wenselijke investeringen of wordt gebruikt als wapen tussen lidstaten om investeringen elders te verhinderen;

van mening dat we tegelijkertijd niet naïef moeten zijn over mogelijke gevolgen van staatsgesteunde investeringen dan wel overnames van buiten de EU binnen onze vitale sectoren, en dat Europese samenwerking hierbij wel een meerwaarde kan hebben;

verzoekt de regering, er in de EU op in te zetten dat de verordening zich beperkt tot zaken die daadwerkelijk openbare orde en veiligheid raken, dat lidstaten de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid behouden over het screenen van investeringen en dat alsnog een onderzoek wordt gedaan door de Commissie naar de impact van de verordening, alvorens hierover een definitief besluit wordt genomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Becker

Naar boven