21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1791 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2017

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 november 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 13 NOVEMBER 2017

EU-Afrika

De Raad sprak over de voorbereidingen voor de top van de Afrikaanse Unie en de Europese Unie (AU-EU Top) van 29–30 november in Abidjan, Ivoorkust. Tijdens deze Top zal het thema «Jeugd» centraal staan. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini noemde in haar introductie de kansen voor samenwerking met de landen van de Afrikaanse Unie ten aanzien van mondiale vraagstukken als migratie, klimaatverandering, bevolkingsgroei, werkgelegenheid en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s). Ook vroeg zij om de Top niet te beschouwen als een migratietop of als opvolging van de Valletta-Top van november 2015.

Binnen de Raad bestond brede consensus over.de kansen en het belang van samenwerking met Afrika. In de discussie wezen verschillende lidstaten, waaronder Nederland op onveiligheid en instabiliteit in delen van Afrika als één van de grondoorzaken van migratie. Nederland wees daarbij op het belang van de rol van VN-missies zoals MINUSMA (Multidimensional Integrated Stabilization Mission) in Mali om veiligheid te scheppen en daarmee economische ontwikkeling te bevorderen.

Ook wees Nederland, net als verschillende andere lidstaten, op het belang van een geloofwaardig Europees migratiebeleid met inbegrip van afspraken over terugkeer en overname.

Verschillende lidstaten maakten daarnaast gebruik van de mogelijkheid om hun zorgen te uiten over de politieke situatie in onder meer Zuid-Soedan, de Democratische Republiek Congo (DRC) en de Sahel.

Strategische communicatie (Stratcom)

De Raad sprak over het Stratcom programma van de Europese Dienst voor het Externe Optreden (EDEO). Lidstaten uitten hun zorgen over Russische desinformatiecampagnes in het Europees Nabuurschap. Er bestond brede consensus over de noodzaak meer capaciteit beschikbaar te maken voor StratCom in zijn geheel en in het bijzonder voor de drie Task Forces (Oost, Zuid en Westelijke Balkan). Deze capaciteit dient te worden ingezet om desinformatie tegen te gaan maar ook om de communicatie binnen Europa te verbeteren door middel van het uitdragen van positieve boodschappen. Tijdens de discussie benadrukten verschillende lidstaten dat naast de Europese instellingen ook lidstaten zelf daarin een rol te spelen hebben en dat samenwerking tussen de EU en NAVO op dit gebied kan worden versterkt. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini zal hiertoe op korte termijn initiatieven ontplooien.

Veiligheid en defensie (PESCO, EDF)

De Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie spraken tijdens een gezamenlijke werklunch over permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF).

PESCO

Nederland heeft tijdens een ceremonie voorafgaand aan de werklunch de gezamenlijke notificatie voor PESCO ondertekend. In totaal tekenden de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie van 231 lidstaten. Hiermee informeerden zij de Raad en de Hoge Vertegenwoordiger over hun voornemen aan PESCO deel te nemen. Met deze notificatie zal de oprichting van PESCO na een besluit van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december a.s. een feit zijn. De getekende notificatie gaat u als bijlage bij deze brief toe2.

PESCO richt zich op het gezamenlijk ontwikkelen en aanschaffen van defensiecapaciteiten en op de bereidheid tot deelname aan EU-missies en operaties. Hiermee zijn schaalvoordelen en een betere interoperabiliteit te behalen.

Door de PESCO-notificatie te ondertekenen, kiest Nederland ervoor om binnen de EU op defensiegebied efficiënter en nauwer met elkaar samen te werken. Deze meer gestructureerde manier van samenwerken moet ervoor zorgen dat Europese defensiesamenwerking de norm wordt in plaats van de uitzondering. De bedoeling is dat PESCO een impuls geeft aan het creëren van nieuwe samenwerkingsverbanden. Een sterker Europees defensiebeleid leidt ook tot een sterker Europees aandeel binnen de Navo.

In de gezamenlijke notificatie geven de deelnemende EU-lidstaten aan dat zij van plan zijn aan PESCO deel te nemen, dat zij aan de criteria voor PESCO deelname (artikel 1, protocol 10 EU-verdrag) voldoen en dat zij bereid zijn zich aan een aantal doelstellingen te committeren (artikel 2, protocol 10 EU-verdrag). De criteria en commitments van protocol 10 van het EU-verdrag zijn in de notificatietekst verder uitgewerkt. Het gaat onder meer om een inspanningsverplichting op het gebied van investeringen in materieel, onderzoek en ontwikkeling, deelname aan Europese capaciteitsprojecten, een algemene bereidheid tot deelname aan EU-missies en operaties, en het verbeteren van de inzetbaarheid en interoperabiliteit van militaire eenheden. Deze commitments sluiten goed aan bij de Nederlandse doelstellingen op EU-defensiegebied en Nederland wil aan deze commitments voldoen. Veel van de commitments zijn niet nieuw, omdat ze zijn afgeleid van eerdere afspraken, zoals de benchmarks van het Europees Defensieagentschap (EDA) uit 2007 en eerdere Raadsconclusies op defensiegebied.

De commitments zijn bindend in de zin dat de deelnemers aan PESCO zich ervoor moeten inspannen om de genoemde doelstellingen te realiseren. Het Europees Defensie Agentschap zal jaarlijks een rapport opstellen waarin wordt beoordeeld of de PESCO-landen aan de criteria en commitments voldoen.

Besluiten over latere toelating van lidstaten tot PESCO, of het schorsen van lidstaten uit PESCO, worden genomen met gekwalificeerde meerderheid. Alle andere besluiten binnen PESCO worden genomen op basis van unanimiteit. Dan gaat het bijvoorbeeld om besluiten over het opstarten van, of het wel of niet toestaan van deelname door niet EU-lidstaten aan bepaalde PESCO-projecten. Nederland behoudt te allen tijde de zeggenschap over de inzet van Nederlandse militairen en de nationale capaciteitsontwikkelingsplannen.

PESCO-projecten: grensoverschrijdend militair transport

Het kabinet vindt het belangrijk PESCO nu concreet te maken. De komende periode zullen diverse PESCO-projecten worden opgestart. Nederland heeft in dat licht met een aantal andere lidstaten een PESCO-project voorgesteld ter verbetering van grensoverschrijdend militair transport binnen Europa. Momenteel staat een aantal adminstratieve en infrastructurele belemmeringen dat nog in de weg. De Raad zal regelmatig op dit onderwerp terugkomen om het onderwerp hoog op de politieke agenda te houden. Daarnaast verwelkomde de Raad het voornemen van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie om in maart 2018 een actieplan op het gebied van militaire mobiliteit te presenteren. Nederland zal op dit dossier een belangrijke rol blijven spelen.

Daarnaast verkent Nederland samen met België de mogelijkheid tot een project op het gebied van maritieme mijnenbestrijdingssystemen en is Nederland geïnteresseerd in projectvoorstellen van andere lidstaten op het gebied van cyber, medische capaciteiten en logistiek.

Europees industrieel ontwikkelingsprogramma

Commissaris Bienkowska informeerde de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken over de vorderingen die zijn gemaakt met betrekking tot het Commissievoorstel voor een industrieel ontwikkelingsprogramma (European Defence Industrial Development Programme (EDIDP)) dat onderdeel is van het Europees Defensiefonds. Nederland meent dat het industrieel ontwikkelingsprogramma kansen kan bieden voor de Nederlandse defensiesector, zeker wanneer de toewijzingscriteria voor financiering uit het programma dusdanig kunnen worden geformuleerd dat grensoverschrijdende markttoegang voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) en middelgrote bedrijven in de Europese toeleveringsketens wordt bevorderd. Nederland heeft zich daar samen met een aantal andere lidstaten hard voor gemaakt. Het streven is dat grensoverschrijdende deelname van een mkb-speler als onderdeel van een consortium of als onderaannemer voordeel oplevert binnen het EDIDP, bijvoorbeeld door het toekennen van een financiële bonus voor consortia die het grensoverschrijdende mkb inschakelen.

Het streven is dat de onderhandelingen over de EDIDP-verordening binnen de Raad nog dit jaar worden voltooid, zodat gesprekken met het Europees parlement, dat meebeslist, snel van start kunnen gaan.

Overig

Iran

De Hoge Vertegenwoordiger deed verslag van haar gesprek met Amerikaanse senatoren en haar gesprek met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken. Zij heeft beide partijen opgeroepen zich aan het akkoord (Joint Comprehensive Plan of Action, JCPOA) te houden. Ook sprak zij recent met de directeur van het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA), die bevestigde dat Iran zijn afspraken in het kader van het JCPOA nakomt.

Enkele lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun waardering en steun uit voor de inspanningen van de Hoge Vertegenwoordiger op dit dossier. Ook maakte Nederland, gesteund door verschillende andere lidstaten, van de gelegenheid gebruik zorgen uit te spreken over het ballistische raketprogramma, de rol van Iran in de regio (met name in Jemen, Syrië en Libanon) en de mensenrechtensituatie in het land.

Venezuela

Mede op initiatief van Nederland besloot de Raad tot instellen van een sanctiepakket tegen Venezuela dat bestaat uit persoonsgerichte sancties, een wapenembargo en embargo op goederen voor interne repressie en IT-surveillance.

Myanmar

In het Algemeen Overleg Myanmar d.d. 25 oktober deed het kabinet de toezegging uw Kamer te informeren over de mogelijkheid en de timing van eventuele sancties (Kamerstuk 32 735, nr. 174). Het kabinet heeft met het oog op het voortduren van de zorgelijke situatie in Myanmar en op de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken (Asia Europe Meeting) in Nay Pyi Taw in Myanmar op 20 en 21 november a.s. nogmaals aandacht gevraagd tijdens de Raad van 13 november voor de zorgwekkende situatie in Rakhine en in herinnering gebracht dat de Raad in oktober overeenkwam om restrictieve maatregelen tegen vertegenwoordigers van het leger van Myanmar te zullen overwegen als de situatie in Rakhine niet verbetert. Het kabinet blijft de situatie in Myanmar nauwgezet volgen en zal in EU-verband aandacht blijven vragen voor de mogelijkheid en de timing van eventuele sancties.


X Noot
1

Alle EU-lidstaten met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Ierland, Portugal en Malta.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven