21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1448 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2015

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 januari 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 19 JANUARI 2015

Aanslag in Parijs

In het licht van de vreselijke aanslag in Parijs van 7 januari jl. op het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo, waarbij zeker 12 personen om het leven kwamen, heeft de Hoge Vertegenwoordiger aangegeven terrorismebestrijding te willen bespreken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. Enerzijds zal dit een moment zijn om medeleven te betuigen aan Frankrijk. Anderzijds zal bezien worden op welke wijze de Raad verder invulling kan geven aan het voorkomen van vergelijkbare aanvallen op de Europese vrijheid en waarden en het vergroten van de weerbaarheid hiertegen. Dit zal naar waarschijnlijkheid ook in andere raadsformaties aan de orde komen. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober jl. werd de EU-strategie ten aanzien van contraterrorisme en buitenlandse strijders in relatie tot de situatie in Syrië en Irak bekrachtigd en riep de Raad de Hoge Vertegenwoordiger op om een geïntegreerde regionale EU-strategie te ontwikkelen voor Syrië en Irak, en de dreiging van ISIS. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 15 december jl. werd een eerste concept van deze strategie besproken. Het kabinet zal in Raadskader aandringen op spoedige presentatie van de geïntegreerde regionale strategie evenals implementatie van de EU-strategie ten aanzien van contraterrorisme en buitenlandse strijders. De precieze invulling van dit agendapunt zal nader bepaald worden aan de hand van de ontwikkelingen.

Rusland

Het centrale thema van deze Raad Buitenlandse Zaken is de bredere strategische relatie van de EU met Rusland in het licht van de crisis in Oekraïne en andere ontwikkelingen van de afgelopen periode. De Hoge Vertegenwoordiger heeft aangekondigd een discussie te willen voeren over de wijze waarop de EU moet inspelen op de steeds verdergaande niet-constructieve, assertieve en soms ook agressieve houding van Rusland in het internationale domein, onder meer ten aanzien van de landen die Rusland beschouwt als behorend tot zijn eigen invloedssfeer.

Het kabinet neemt al langer waar dat Rusland onder president Poetin assertief revisionistisch handelen vertoont. Binnenlands vertaalt dit zich in toenemend autocratisch gedrag. Buitenlands is de Russische assertiviteit vooral merkbaar in de directe buurlanden van Rusland. Na de inval in Georgië in 2008 heeft Rusland vorig jaar in Oekraïne nieuwe grenzen overschreden met de wederrechtelijke annexatie van de Krim en het destabiliseren van Oost-Oekraïne. In reactie hierop hanteert het kabinet een drieledige benadering. Ten eerste zet het kabinet in op het verhogen van de gereedheid en inzetbaarheid van NAVO-troepen en geruststellende maatregelen voor de oostelijke Bondgenoten, onder andere door een bijdrage aan de Baltic Air Policing missie in 2014 en deelname aan de interim-fase van de nieuw op te richten Very High Readiness Joint Task Force (NAVO-«flitsmacht»). Ten tweede houdt Nederland de druk op Rusland hoog, onder meer via het sanctiespoor. Ten derde blijft het kabinet het belang benadrukken van dialoog, opdat een duurzame politieke oplossing wordt gevonden voor de crisis in Oekraïne. Het kabinet hecht grote waarde aan consensus in de Europese Unie.

Conform toezegging zal het kabinet uw Kamer in het voorjaar van 2015 per brief informeren over de bredere betrekkingen met Rusland.

Sancties

Sinds de vorige RBZ zijn de economische vooruitzichten voor Rusland sterk verslechterd. De val van de roebel medio december jl. werd in belangrijke mate veroorzaakt door een dalende olieprijs, het verlies aan investeerdersvertrouwen en economisch mismanagement. EU-sancties en de door Rusland zelf ingestelde tegenmaatregelen droegen bij aan een verdere verslechtering van het economisch klimaat. Hoewel er inmiddels sprake is van enige stabilisatie van de roebel, als gevolg van grootschalige interventie door Rusland en stevige druk op grote bedrijven in Rusland om een deel van hun voorraden harde valuta om te ruilen in roebel, zijn de Russische economische problemen nog lang niet voorbij. Het vertrouwen van de financiële markt in de roebel als solide munt is voor langere tijd beschadigd, en de olieprijs is de afgelopen weken nog verder gedaald. Voor 2015 verwacht de Russische Minister van Financiën een economische krimp van 4%.

Het kabinet benadrukt dat sancties geen doel op zich zijn, maar een instrument om Rusland te bewegen mee te werken aan een politieke oplossing van het conflict in Oekraïne. De huidige situatie in Rusland is het gevolg van de keuzes van het Russische leiderschap. Niemand heeft belang bij een verdere verslechtering van de economische situatie in Rusland. De sancties zijn ingesteld vanwege de Russische inmenging in Oekraïne en de illegale annexatie van de Krim. Zolang er geen politieke oplossing – met als uitgangspunt waarborgen van de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne – wordt gevonden voor de crisis in Oost-Oekraïne en de situatie op de Krim, blijft Nederland voorstander van handhaving van de huidige sancties. De EU houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en zal het sanctiebeleid voortdurend afwegen tegen de concrete ontwikkelingen ten aanzien van het politieke proces, in het bijzonder de respectering van de Minsk-protocollen. De sleutel voor verlichting van de sancties ligt in de handen van Rusland zelf.

Dialoog met Rusland

Sanctiedruk heeft als doel een andere opstelling van Rusland te bewerkstelligen. Om dat te bereiken en Rusland de mogelijkheid te bieden om tot een politieke oplossing te komen moeten communicatiekanalen open blijven. Het kabinet blijft daarom voorstander van het handhaven van politieke dialoog met Rusland. Niet alleen via de EU moet de dialoog met Rusland vorm krijgen. Het kabinet ziet ook een belangrijke rol voor de OVSE. Juist dit jaar, 40 jaar na de historische Helsinki akkoorden, is dit bij uitstek een geschikt platform om afspraken over veiligheid en samenwerking in Europa opnieuw te bevestigen. Daarnaast is er een reeks onderwerpen waarbij Europa en Rusland een gemeenschappelijk belang hebben en waarvoor functioneel contact wenselijk blijft. Zo heeft Nederland zich tijdens de NAVO-ministeriële in december jl. ingespannen om militaire contacten met Rusland te herstellen. Dit is van belang om luchtvaartongelukken met bijvoorbeeld Russische militaire vliegtuigen te voorkomen en past in het beleid van transparantie en openheid die het bondgenootschap nastreeft. Nederland hecht ook aan blijvende contacten met en steun voor het Russisch maatschappelijk middenveld. Hervatting van de EU-Rusland mensenrechtenconsultaties en Russisch engagement met de Raad van Europa zijn hiervoor van groot belang. Het kabinet hecht eraan dat al deze organisaties een rol spelen die hen het beste past, waarbij het van belang is dat zij hun werk versterken.

Oekraïne

De situatie in Oost-Oekraïne blijft fragiel. Hoewel het staakt-het-vuren in het oosten van het land, in lijn met de Minsk-Akkoorden, redelijk lijkt te worden nageleefd door de partijen, is er wel sprake van toenemende spanningen op strategische locaties die grenzen aan door separatisten bezette gebieden, zoals Marioepol.

Sinds de laatste RBZ heeft Rusland bereidheid getoond tot deelname aan verschillende fora voor overleg. Zo kwam de trilaterale contactgroep (bestaande uit Oekraïne, Rusland en separatisten, onder leiding van de OVSE) op 24 december jl. bijeen in Minsk en werd overeenstemming bereikt over uitwisseling van gevangenen op 26 december jl. Dit was een van de punten uit de Minsk-Akkoorden. Ook is er sprake van een intensivering van de contacten in het Normandië formaat (d.w.z. Oekraïne, Rusland, Duitsland en Frankrijk) over het conflict in Oost-Oekraïne, mogelijk uitmondend in een overleg tussen de desbetreffende partijen in Astana op 15 januari a.s.

Het kabinet verwelkomt bovengenoemde ontwikkelingen en ziet deze als positieve signalen, maar benadrukt dat er meer vooruitgang noodzakelijk is om te komen tot een duurzame oplossing van het conflict. Het kabinet acht het van groot belang dat m.n. Rusland en de separatisten de recent getoonde politieke wil enerzijds omzetten in praktische acties, zoals terugtrekking van troepen en militair materieel uit Oost-Oekraïne alsmede het bereiken van overeenstemming over de demarcatielijn en effectieve grensmonitoring. Alle partijen dienen te blijven werken aan het vinden van een oplossing voor het huidige conflict, waarin de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne zijn gegarandeerd. Hiertoe is voortzetting van de dialoog onontbeerlijk.

Het kabinet is zich ervan bewust dat zonder concrete vervolgstappen het risico bestaat dat Europa en Nederland te maken krijgen met een aanhoudend conflict in onze onmiddellijke nabijheid, hetgeen in niemands belang is. Nederland zal derhalve iedere bilaterale en internationale gelegenheid aangrijpen om partijen te wijzen op belang van volledige implementatie van de oorspronkelijke Minsk-akkoorden.

Klimaatverandering

De Raad zal worden geïnformeerd over de voorbereidingen voor de klimaattop in Parijs in december a.s. Tijdens deze top moet een mondiaal klimaatakkoord worden bereikt dat in 2020 in werking moet treden. De klimaattop in Lima in december 2014 heeft een redelijke voorzet gegeven voor een eindtekst in Parijs, maar om tot het gewenste akkoord te komen moet nog veel werk worden verzet.

De clustersamenwerking binnen de nieuwe Commissie, waarbinnen de Hoge Vertegenwoordiger de leiding heeft over het externe cluster, heeft onder meer tot doel betere samenhang tussen dossiers te waarborgen. Aangezien klimaat een van de onderwerpen is met een grote externe dimensie, is dit bij uitstek een onderwerp waarop de Hoge Vertegenwoordiger een rol speelt en wordt gepoogd de effectiviteit van het EU-optreden te optimaliseren door de RBZ beter te betrekken bij de aanloop naar de klimaattop. Naar verwachting zal de Raad bespreken hoe de diplomatieke inzet van Europa zo effectief mogelijk kan worden vorm gegeven.

Het kabinet zet in op een ambitieus internationaal klimaatbeleid. Een akkoord in Parijs over mondiale klimaatafspraken in december a.s. is daarbij cruciaal. Goede afstemming van de diplomatieke inzet van de EU is belangrijk. Dat de Raad hierover in zo’n vroeg stadium spreekt, is een goed teken.

Libië

De Raad zal spreken over de zorgwekkende ontwikkelingen in Libië. De herstart van politieke dialoog onder leiding van VN-gezant León (zgn. «Ghadames II») is tot nader order uitgesteld, omdat de partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden en de locatie van nieuwe onderhandelingen. Sinds de bespreking van Libië in de vorige Raad is het conflict verder geëscaleerd. Milities gelieerd aan de niet-erkende regering in Tripoli voerden aanvallen uit op olie-installaties, terwijl de Libische luchtmacht – gelieerd aan de regering in Tobruk – voor het eerst luchtaanvallen uitvoerde op installaties in Misrata.

Het kabinet maakt zich zorgen over de situatie in Libië en de gevolgen die dit heeft voor de lokale bevolking en de regio. Libië biedt vanwege het machtsvacuüm een toevluchtsoord aan jihadistische strijders en vormt een spil in het regionale netwerk van illegale handel in onder meer drugs, wapens en mensen. Door gebrek aan controle door staatsinstellingen en de slechte veiligheidssituatie is het adresseren van de migratiestroom in Libië zelf zeer lastig geworden. Het kabinet is van mening dat de EU-inzet gericht moet zijn op ondersteuning van het bemiddelingsinitiatief van VN-gezant León. Een inclusief politiek proces is de enige manier om het verstoorde transitieproces terug op het juiste spoor te krijgen. Nederland zal er in Raadskader voor pleiten dat er op korte termijn internationale sancties worden ingesteld tegen Libische actoren die een dreiging vormen voor stabiliteit of de politieke dialoog ondermijnen. VN Veiligheidsraadresolutie 2174 biedt hiertoe een mandaat.

MOVP

Het Midden-Oosten Vredesproces zal waarschijnlijk aan de orde komen tijdens een informele bespreking met de secretaris-generaal van de Arabische Liga, Nabil El-Araby. Tijdens deze bespreking zal waarschijnlijk worden ingegaan op de actuele ontwikkelingen, waaronder de verworpen Palestijnse VNVR-resolutie en de Palestijnse toetreding tot het Statuut van Rome.

De recente ontwikkelingen dragen niet bij aan het creëren van een gunstig klimaat voor terugkeer naar onderhandelingen. De inzet van het kabinet is gericht samen met EU-partners op het voorkomen van verdere escalatie en het creëren van perspectief op hervatting van de onderhandelingen. De twee-staten oplossing blijft hierbij centraal staan.

De Raad zal mogelijk met El-Araby spreken over de rol die de EU kan spelen om ervoor te zorgen dat beide partijen terug naar de onderhandelingstafel gaan. Het kabinet is van mening dat er een grotere kans op succes is voor terugkeer naar de onderhandelingstafel als de EU en de VS samenwerken met de partijen bij het conflict, waarbij bekeken moet worden hoe instrumenten op een strategische manier ingezet kunnen worden. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in november hebben Nederland en andere lidstaten HV Mogherini gevraagd een strategie, of een kader voor te nemen actie, te ontwikkelen. Op basis daarvan zal in een volgende Raad verder worden gesproken over concrete vervolgstappen. Wat het kabinet betreft zou hierbij ook een rol moeten worden weggelegd voor landen in de regio. In dit licht juicht het de aanwezigheid van Al-Araby bij deze RBZ toe.

Naar boven