21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1282 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 augustus 2013

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken

van 21 augustus 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN D.D. 21 AUGUSTUS 2013

Egypte

Tijdens de ingelaste Raad over Egypte veroordeelden de ministers het disproportioneel optreden van de Egyptische veiligheidstroepen. De Raad benadrukte dat de overheid verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle burgers. De ministers hebben nota genomen van de aankondiging van de Egyptische interim--regering om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de recente gewelddadigheden, die vele doden tot gevolg hadden. Meerdere landen, waaronder Nederland, hebben gepleit voor betrokkenheid van een competente internationale organisatie als de VN bij dat onderzoek. De Raad heeft eveneens in sterke bewoordingen al het geweld en terroristische daden in het land veroordeeld, waaronder de moord op politiemensen in de Sinaï, de vernietiging van kerken en de aanvallen op de Koptische gemeenschap. De Raad roept op tot actieve bescherming van vrijheid van religie.

De Raad heeft zich bereid getoond de Egyptische bevolking te helpen een stabiel, inclusief, democratisch en welvarend Egypte op te bouwen. De EU zal hierbij nauw blijven samenwerken met internationale en regionale partners. De ministers spraken steun en waardering uit voor de inspanningen van de Hoge Vertegenwoordiger en haar team. De EU blijft zich inspannen voor een eind aan het geweld, een geloofwaardige en inclusieve politieke dialoog tussen alle betrokken partijen en een terugkeer naar het democratisch proces. De Raad heeft alle Egyptische partijen opgeroepen de geweldsspiraal te doorbreken en te de-escaleren en heeft de Egyptische autoriteiten opgeroepen om de noodtoestand te beëindigen en alle politieke gevangenen vrij te laten.

Er bestond overeenstemming dat een welvarende toekomst van Egypte uitsluitend gebaseerd kan zijn op goed functionerende democratische instituties die alle burgers van Egypte en hun rechten beschermen. Bijzondere nadruk is gelegd op mensenrechten, fundamentele waarden, minderheden, de rechten van vrouwen, vrijheid van meningsuiting en het recht op een rechtvaardig proces. Ook kwam het belang van toerisme en investeringen voor de Egyptische economie in meerdere interventies aan de orde. Tegelijkertijd werd de nadruk er op gelegd dat de Egyptische autoriteiten zelf de sleutel in handen hebben tot het creëren van het juiste klimaat hiervoor. Enkele ministers benadrukten in dit verband het belang van goede afstemming van reisadviezen. De ministers spraken eveneens over de regionale dimensie van de situatie in Egypte. In het bijzonder kwamen posities van Saudi-Arabië, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten en Turkije aan de orde en de rol van deze landen op het proces.

Meerdere landen, waaronder Nederland, hebben gepleit voor het verhogen van de druk op de partijen door middel van het opschorten van Europese financiële steun aan de overheid, in lijn met de afspraken van het Nabuurschapsbeleid, in het bijzonder het more for more beginsel. De Raad heeft in dit licht de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie belast met de herziening van de EU-hulp binnen het Europees Nabuurschapsprogramma en de Associatieovereenkomst met Egypte, op basis van de daaraan onderliggende principes. Daarbij wordt de hulp bestemd voor de meest kwetsbare groepen en aan maatschappelijke organisaties in ieder geval wel voortgezet.

Mede op aandringen van Nederland hebben de lidstaten afgesproken de export naar Egypte van goederen die kunnen worden gebruikt voor interne repressie op te schorten en verzoeken voor exportvergunningen voor militaire goederen opnieuw te beoordelen in het kader van het Europese wapenexportbeleid (Gemeenschappelijke Positie 944/2008). Lidstaten zullen tevens hun samenwerking met Egypte op veiligheidsgebied heroverwegen. Met deze afspraken geven de EU en lidstaten een stevig politiek signaal af aan Egypte.

Syrië

Tevens werd gesproken over het vermeende gebruik van chemische wapens in Syrië. Mede op verzoek van Nederland heeft Hoge Vertegenwoordiger Ashton in een verklaring aangegeven dat ieder gebruik van chemische wapens onacceptabel is, en opgeroepen tot onmiddellijk en grondig onderzoek door de VN-onderzoeksmissie naar chemische wapens die op dit moment in Syrië is. Nederland heeft hier ook samen met een groot aantal lidstaten rechtstreeks bij de Secretaris-Generaal van de VN op aangedrongen.

Naar boven