Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 augustus 2013
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken
van 21 augustus 2013.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN D.D. 21 AUGUSTUS 2013
Egypte
Tijdens de ingelaste Raad over Egypte veroordeelden de ministers het disproportioneel
optreden van de Egyptische veiligheidstroepen. De Raad benadrukte dat de overheid
verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle burgers. De ministers hebben nota
genomen van de aankondiging van de Egyptische interim--regering om een onafhankelijk
onderzoek in te stellen naar de recente gewelddadigheden, die vele doden tot gevolg
hadden. Meerdere landen, waaronder Nederland, hebben gepleit voor betrokkenheid van
een competente internationale organisatie als de VN bij dat onderzoek. De Raad heeft
eveneens in sterke bewoordingen al het geweld en terroristische daden in het land
veroordeeld, waaronder de moord op politiemensen in de Sinaï, de vernietiging van
kerken en de aanvallen op de Koptische gemeenschap. De Raad roept op tot actieve bescherming
van vrijheid van religie.
De Raad heeft zich bereid getoond de Egyptische bevolking te helpen een stabiel, inclusief,
democratisch en welvarend Egypte op te bouwen. De EU zal hierbij nauw blijven samenwerken
met internationale en regionale partners. De ministers spraken steun en waardering
uit voor de inspanningen van de Hoge Vertegenwoordiger en haar team. De EU blijft
zich inspannen voor een eind aan het geweld, een geloofwaardige en inclusieve politieke
dialoog tussen alle betrokken partijen en een terugkeer naar het democratisch proces.
De Raad heeft alle Egyptische partijen opgeroepen de geweldsspiraal te doorbreken
en te de-escaleren en heeft de Egyptische autoriteiten opgeroepen om de noodtoestand
te beëindigen en alle politieke gevangenen vrij te laten.
Er bestond overeenstemming dat een welvarende toekomst van Egypte uitsluitend gebaseerd
kan zijn op goed functionerende democratische instituties die alle burgers van Egypte
en hun rechten beschermen. Bijzondere nadruk is gelegd op mensenrechten, fundamentele
waarden, minderheden, de rechten van vrouwen, vrijheid van meningsuiting en het recht
op een rechtvaardig proces. Ook kwam het belang van toerisme en investeringen voor
de Egyptische economie in meerdere interventies aan de orde. Tegelijkertijd werd de
nadruk er op gelegd dat de Egyptische autoriteiten zelf de sleutel in handen hebben
tot het creëren van het juiste klimaat hiervoor. Enkele ministers benadrukten in dit
verband het belang van goede afstemming van reisadviezen. De ministers spraken eveneens
over de regionale dimensie van de situatie in Egypte. In het bijzonder kwamen posities
van Saudi-Arabië, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten en Turkije aan de orde en
de rol van deze landen op het proces.
Meerdere landen, waaronder Nederland, hebben gepleit voor het verhogen van de druk
op de partijen door middel van het opschorten van Europese financiële steun aan de
overheid, in lijn met de afspraken van het Nabuurschapsbeleid, in het bijzonder het
more for more beginsel. De Raad heeft in dit licht de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie belast
met de herziening van de EU-hulp binnen het Europees Nabuurschapsprogramma en de Associatieovereenkomst
met Egypte, op basis van de daaraan onderliggende principes. Daarbij wordt de hulp
bestemd voor de meest kwetsbare groepen en aan maatschappelijke organisaties in ieder
geval wel voortgezet.
Mede op aandringen van Nederland hebben de lidstaten afgesproken de export naar Egypte
van goederen die kunnen worden gebruikt voor interne repressie op te schorten en verzoeken
voor exportvergunningen voor militaire goederen opnieuw te beoordelen in het kader
van het Europese wapenexportbeleid (Gemeenschappelijke Positie 944/2008). Lidstaten
zullen tevens hun samenwerking met Egypte op veiligheidsgebied heroverwegen. Met deze
afspraken geven de EU en lidstaten een stevig politiek signaal af aan Egypte.
Syrië
Tevens werd gesproken over het vermeende gebruik van chemische wapens in Syrië. Mede
op verzoek van Nederland heeft Hoge Vertegenwoordiger Ashton in een verklaring aangegeven
dat ieder gebruik van chemische wapens onacceptabel is, en opgeroepen tot onmiddellijk
en grondig onderzoek door de VN-onderzoeksmissie naar chemische wapens die op dit
moment in Syrië is. Nederland heeft hier ook samen met een groot aantal lidstaten
rechtstreeks bij de Secretaris-Generaal van de VN op aangedrongen.