21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1054 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2011

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 april 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 12 april 2011

Arabische regio

De ministers bespraken de situatie in de Arabische regio, waarbij de nadruk lag op Libië. In informele setting wisselden zij van gedachten met een vertegenwoordiger van de Libische Transitionele Raad. De ministers herhaalden hun oproep tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en het aftreden van kolonel Qadaffi. Om de druk op Qadaffi’s regime verder op te voeren, heeft de Raad de tegoeden van een aantal Libische entiteiten bevroren, waaronder bedrijven in de olie- en gassector, en personen. Voor de betrokken personen geldt ook een visumban.

De ministers constateerden dat het nog steeds moeilijk is om complete informatie uit Libië te krijgen. Wel is duidelijk dat de situatie in met name Misurata zorgwekkend blijft. De EU zal doorgaan met de planningsprocessen voor een eventuele ontplooiing van EUFOR Libya om humanitaire bijstand te verlenen. Deze missie zal alleen worden ontplooid indien de VN-noodhulporganisatie OCHA daartoe verzoekt. De inzet van EU-Battlegroups in dit kader is niet aan de orde. De Raad verwelkomde de instelling van de internationale Contactgroep Libië om de internationale inspanningen verder vorm te geven en op elkaar af te stemmen, met name op politiek vlak. Nederland maakt met België op rotatiebasis onderdeel uit van de Contactgroep. Over de migratie vanuit de regio werd gesproken tijdens de JBZ-Raad (die gelijktijdig met de RBZ plaatsvond), waarover uw Kamer een separaat verslag ontvangt.

Voorts sprak de Raad zijn zorg uit over de recente ontwikkelingen in Syrië, Bahrein en Jemen. De Raad veroordeelde het geweld tegen vreedzame betogers en wees de machthebbers op hun verantwoordelijkheden de mensenrechten te respecteren en burgers te beschermen. Oppositie en machthebbers dienen, op vreedzame wijze en in dialoog, te komen tot de noodzakelijke hervormingen in de betreffende landen. Indien vooruitgang uitblijft en geweld voortduurt, zal de Unie haar beleid richting de betreffende landen herzien. Nederland heeft bepleit dat Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton op korte termijn in elk geval Syrië bezoekt om de visie van de EU uit te dragen.

Verschillende lidstaten moedigden de HV en de Commissie aan om met ambitieuze voorstellen te komen voor de herijking van het nabuurschapsbeleid. Nederland vroeg daarbij in het bijzonder aandacht voor het handelsspoor (toekennen van betere handelspreferenties, waaronder voor landbouwproducten).

Bilaterale hulp aan Jemen

Tijdens het Algemeen Overleg over de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 7 april jl. heeft de minister van Buitenlandse Zaken toegezegd de Tweede Kamer te zullen informeren over de opschorting van het deel van de bilaterale hulp aan Jemen dat in samenwerking met de Jemenitische autoriteiten wordt besteed. Vooralsnog wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat de situatie zich zodanig verbetert dat tot hervatten van de hulp kan worden overgegaan. Op korte termijn betekent dit evenwel dat de opgeschorte fondsen niet vrijkomen voor bijvoorbeeld steun aan het maatschappelijk middenveld. Maar de middelen blijven gereserveerd voor de projecten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan, onder andere op het gebied van reproductieve gezondheidszorg, waterbeheer en het opzetten van sociale vangnetten voor de allerarmsten.

Wit-Rusland

De ministers waren unaniem van mening dat de mensenrechtensituatie in Wit-Rusland zorgwekkend blijft. De Raad benadrukte dat de aanslag in de metro in Minsk geen excuus mag zijn voor verdere onderdrukking door het regime, riep op tot de vrijlating van politieke gevangenen en sprak zijn steun uit voor het besluit van de OVSE om door activering van het zogenaamde Moskou-mechanisme de mensenrechtensituatie in Wit-Rusland te onderzoeken. Voorts bestond overeenstemming over de noodzaak van niet aflatende druk op het Wit-Russische regime en voortzetting van steun aan het maatschappelijk middenveld. Verdergaande maatregelen tegen het Wit-Russische regime, inclusief mogelijke sancties op het terrein van de economie, cultuur en sport, zullen worden onderzocht.

Ivoorkust

De Raad besprak de situatie in Ivoorkust. De ministers verwelkomden de overgave van Laurent Gbagbo en de verklaring van president Ouattara dat hij voornemens is te streven naar een beleid van verzoening en wederopbouw.

De Raad benadrukte het belang van een spoedig herstel van recht en orde in het gehele land en van een grondig onderzoek naar mensenrechtenschendingen door de hiertoe ingestelde Internationale Onderzoekscommissie van de VN-Mensenrechtenraad. Ook sprak de Raad steun uit voor de voorgestelde Waarheids-en Verzoeningscommissie en moedigde de Raad president Ouattara aan om een inclusieve, brede regering samen te stellen. De ministers erkenden het belang van ontwapening, demobilisatie en re-integratie van troepen, alsmede de hervorming van de veiligheidssector.

De ministers waren van mening dat de oplossing van het conflict mede mogelijk is geweest door de eensgezindheid van de internationale partners en de betrokken internationale organisaties, zoals de Economische Gemeenschap van West-Afrika (ECOWAS), de West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie (WAEMU) en de Afrikaanse Unie (AU). De rol van de VN en in het bijzonder van VN-operatie UNOCI (bijgestaan door Frankrijk) is volgens de ministers cruciaal geweest bij de bescherming van burgers. UNOCI zal nog enige tijd aanwezig blijven, in overeenstemming met het mandaat van de missie.

De Raad bevestigde zijn bereidheid om de economische wederopbouw van het land te ondersteunen. De tegoedenbevriezing van een aantal entiteiten, waaronder de havens van Abidjan en San Pedro, is opgeheven en stopgezette ontwikkelingshulpprogramma’s zullen zo spoedig mogelijk worden hervat. Volgens Commissaris Piebalgs voor ontwikkelingssamenwerking zal de EU in 2011 180 miljoen euro aan hulp vrij kunnen maken, te verdelen over infrastructuur en werkgelegenheid, landbouw, sociale basisvoorzieningen en schuldverlichting.

In nauwe samenwerking met de VN en andere internationale organisaties zal de EU een bijdrage blijven leveren aan het verlichten van onmiddellijke en humanitaire noden. De EU en de lidstaten hebben samen reeds 54 miljoen euro aan humanitaire hulp beschikbaar gesteld.

Midden-Oosten Vredeproces

De ministers spraken kort over de stand van zaken in het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP). Er heerst teleurstelling over het gebrek aan voortgang. De recente beschietingen tonen het evidente belang aan van een spoedige hervatting van de vredesbesprekingen. De bredere ontwikkelingen in de regio – met name in de buurlanden – veranderen de context van het conflict en vergroten de urgentie. De HV benadrukte het belang van eensgezinde Europese inspanningen om met de overige Kwartetleden (de VS, de Russische Federatie en de VN) stappen te zetten in het MOVP. Een actievere rol van de Unie zou daaraan dienstbaar kunnen zijn. De HV stelde voor hierop terug te komen in een volgende RBZ.

Iran

In vervolg op het daarover bereikte akkoord tijdens de RBZ van 21 maart jl. besloot de Raad een visumban in te stellen tegen 32 personen die verantwoordelijk zijn voor grove mensenrechtenschendingen in Iran. De eventuele tegoeden van deze personen in de EU worden eveneens bevroren. De maatregelen zijn onderdeel van een tweesporenbeleid, waarin de EU Iran tracht te bewegen tot respect voor mensenrechten door enerzijds het gesprek aan te bieden en anderzijds sanctiemaatregelen te nemen.

EDEO, zuidelijke Kaukasus en EU-mensenrechtenbeleid

De onderwerpen EDEO, zuidelijke Kaukasus en EU-mensenrechtenbeleid zijn wegens tijdgebrek niet aan de orde gekomen. Naar verwachting worden deze onderwerpen tijdens de volgende RBZ behandeld. Nederland heeft voorafgaande aan de RBZ als voorzitter van de Benelux een non-paper over de EDEO aan HV Ashton gestuurd. Dit non-paper bevat enige aanbevelingen voor een betere samenwerking tussen de EDEO en de nationale diplomatieke diensten en is als bijlage bij dit verslag gevoegd.1

Azerbeidzjan

Voorafgaand aan de Raad onderstreepte Nederland nogmaals bij de EDEO dat de EU zich voluit moet inzetten voor de vrijlating van alle politieke gevangenen in Azerbeidzjan. De EDEO bevestigde hiervoor te zullen blijven zorgdragen. De kwestie wordt in iedere bilaterale ontmoeting aan de orde gesteld, laatstelijk nog in een gesprek met de Azerbeidjaanse vertegenwoordiger bij de Europese Unie op 1 april jl.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven