Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-01 nr. 171 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-01 nr. 171 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2002
Hierbij gaat u het verslag toe van de Interne Markt-, Consumenten- en Toerismeraad (IMC&T Raad) van 21 mei jl.
De Raad werd voorgezeten door minister mw. C. Villalobos Talero van Volksgezondheid en Consumentenzaken tijdens de bespreking van de consumentenonderwerpen. Staatssecretaris M. Ramón de Miguel van Europese Aangelegenheden behandelde de interne-marktonderwerpen. Van Commissiezijde waren aanwezig de Commissarissen Byrne (Consumenten-aangelegenheden), Bolkestein (Interne Markt) en Liikanen (Ondernemingenbeleid). Nederland werd op de Raad vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken.
Ten tijde van het Algemeen Overleg met de Kamer (25 april jl.) was de agenda van de Raad nog niet bekend. Op de onderwerpen die niet in de geannoteerde agenda werden genoemd, wordt in het verslag uitgebreider ingegaan. De onderwerpen octrooiering van software en de verordening NUTS werden tussentijds van de agenda gehaald.
Er werd een politiek akkoord bereikt over de aanbestedingsrichtlijn. Definitieve afronding van het gehele traject voor eind 2002 zou mogelijk moeten zijn, waarmee zou zijn voldaan aan de oproep van de Europese Raad te Barcelona. De Nederlandse wens om gebonden officiële ontwikkelingshulp onder de reikwijdte van de aanbestedingsrichtlijn te brengen is niet gehonoreerd door gebrek aan steun van andere lidstaten. Wel is afgesproken dat deze materie geagendeerd zal worden op de Ontwikkelingsraad het komende halfjaar onder Deens voorzitterschap. Het andere punt dat tot veel discussie in de Raad leidde, was de vraag in hoeverre sociale criteria als gunningscriterium in aanbestedingsprocedures kunnen worden gehanteerd. Nederland heeft niet kunnen bewerkstelligen dat deze mogelijkheid in de tekst van de richtlijn zelf is vastgelegd, maar kan met de overeengekomen preambule bij de richtlijn als compromistekst in voldoende mate invulling geven aan gewenste sociale component.
Over het gemeenschapsoctrooi werd een conclusie aangenomen door de Raad. Hierin verklaart de Raad de Gemeenschappelijke Politieke Benadering («common political approach») die door het Voorzitterschap was geformuleerd, te beschouwen als de basis voor verdere werkzaamheden. Tegelijkertijd werd benadrukt dat over geen enkel punt een definitief akkoord is bereikt totdat er overeenstemming is over de gehele tekst. Ondanks de geboekte vooruitgang heeft de Raad hiermee niet voldaan aan de oproep van de ER van Barcelona om in deze IMC&T Raad tot een Gemeenschappelijke Politieke Benadering te komen.
De Minister van Econmische Zaken,
A. Jorritsma-Lebbink
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
D. A. Benschop
Verslag Interne Markt, Consumenten en Toerisme Raad dd. 21 mei 2002
De Raad nam zonder discussie een resolutie aan over de toekomst van het Europese Toerisme. De resolutie was tevens onderwerp van discussie tijdens de informele Toerisme Raad te Santander op 3 en 4 mei jl. Erin worden acties voorgesteld op de volgende gebieden:
– verbetering van samenwerking tussen Commissie, Lidstaten en de toerisme-industrie;
– versterking van de rol van het Adviescomité voor het Toerisme;
– opbouw van een netwerk om kennis en ervaring op toerisme-gebied tusen Lidstaten uit te wisselen;
– bevordering van duurzaam toerisme.
Deze actielijnen zullen uitgevoerd worden op basis van vrijwilligheid en zullen zij geen beslag leggen op het communautaire budget.
De Commissie gaf, bij monde van Commissaris Byrne, een toelichting op de gang van zaken rondom de introductie van de Euro. De Commissie is bezig met een grote enquête om de mening van de Europese burger hierover te peilen. De resultaten worden eind dit jaar verwacht. Vooruitlopend hierop is het beeld van de Commissie, alles overziend, positief. De eerste resultaten laten zien dat zo'n 84% van de ondervraagden positief is over de invoering van de euro. Er zijn echter twee pijnpunten. Ten eerste rekent nog steeds 49% van de mensen de euro om naar de «eigen» valuta. 34% Doet dit half, en 17% rekent geheel in euro's. Ten tweede bestaan er sterke vermoedens van prijsverhogingen bij de consument. 74% Van de ondervraagden heeft het gevoel dat er bij de invoering van de euro afrondingen naar boven hebben plaatsgevonden. Er zal een breder debat in de Raad worden gevoerd wanneer de resultaten van de enquête in zijn geheel beschikbaar zijn.
• Groenboek consumentenbescherming
Commissaris Byrne kondigde aan dat de Commissie in juni 2002 een mededeling presenteert als vervolg op het Groenboek. De Commissie schetst in haar Groenboek een tweetal mogelijke benaderingen voor de toekomstige ontwikkeling van consumentenbescherming binnen de interne markt: de specifieke versus de gemengde aanpak (een algemene kaderrichtlijn ter voorkoming van oneerlijke handelspraktijken met daarnaast specifieke regelgeving).
Mede op basis van de resultaten van de consultatieronde over het Groenboek geeft de Commissie de voorkeur aan een gemengde aanpak. De commissaris gaf echter tevens aan na het verschijnen van de mededeling nog een verdere consultatieronde met experts en betrokken organisaties te willen houden over de meer inhoudelijke aspecten van een kaderrichtlijn, zodat eventuele misverstanden uit de weg geruimd kunnen worden. Met dit doel zal een groep van deskundigen worden opgericht en zal de Commissie een werkdocument publiceren om de hoofdlijnen van het debat uiteen te zetten.
De Strategie voor het consumentenbeleid is een beleidsdocument van de Commissie waarin zij haar doelstellingen en plannen voor het toekomstige Europese consumentenbeleid schetst. De strategie is kort voor de Raad is verschenen en kent drie middellange-termijn doelstellingen:
– Een hoog niveau van consumentenbescherming;
– effectieve handhaving van beschermende maatregelen voor consumenten (met speciale aandacht voor veiligheid van dienstverlening);
– betrokkenheid van consumentenorganisaties bij EU beleidsvorming.
Deze zullen verwezenlijkt worden door middel van een doorlopend actieprogramma dat regelmatig zal worden herzien.
Minister Jorritsma heeft in reactie op de Strategie benadrukt dat niet vergeten moet worden dat er al een hoog niveau van consumentenbescherming bestaat en dat meer regelgeving niet altijd de beste optie is. Zij benadrukte dat Nederland uitgaat van een mondige consument en vanuit dat perspectief zou er dan ook voor zelf- en co-regulering voldoende plaats moeten zijn. Daarnaast is het van belang dat bestaande regelgeving wordt geëvalueerd en eventueel herzien. Minister Jorritsma heeft de voorgenomen betrokkenheid van consumentenorganisaties bij totstandkoming van het beleid van harte toegejuicht. Ook het Verenigd Koninkrijk reageerde langs deze lijnen. Over het algemeen reageerden lidstaten positief op de Strategie en de voorgenomen acties van de Commissie.
• De Europese Dag van de Consument
Aan de Europese Dag van de Consument is dit jaar een bijeenkomst gewijd van 13–15 maart in Madrid. Het verslag hierover lag voor ter vergadering. De Europese dag van de Consument is een jaarlijks terugkerend evenement en was dit jaar gewijd aan o.a. de rol van consumentenorganisaties in de EU, de nieuwe uitdagingen voor deze organisaties zoals biotechnologie en ICT, vertegenwoordiging van die organisaties in besluitvormende organen en hun relatie met andere maatschappelijke organisaties.
• Verordening levensmiddelenhygiëne
De Raad nam kennis van een voortgangsverslag van het Voorzitterschap inzake het verordeningsvoorstel levensmiddelenhygiëne. Het voorstel maakt onderdeel uit van een pakket Commissievoorstellen zoals aangekondigd in het Witboek Voedselveiligheid. Dit pakket strekt tot codificatie van de huidige communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne, veterinairrechtelijke vraagstukken betreffende de handel en invoer van alsook officiële controles op producten van dierlijke oorsprong. Deze wetgeving is thans versnipperd over 17 richtlijnen.
In het voortgangsverslag wordt geconstateerd dat er op hoofdlijnen overeenstemming is over de belangrijkste onderdelen van het voorstel. Voor Nederland is het belangrijkste punt de consistentie met de Algemene Levensmiddelenwet, met name waar het gaat om de HACCP-benadering (risicoanalyse en remediërende verantwoordelijkheid bij de producent) voor de gehele keten inclusief primaire bedrijven. In het voorliggende voorstel strekt de HACCP-benadering zich niet uit tot primaire bedrijven en Nederland staat met zijn wens daartoe alleen. Nederland pleit derhalve voor flexibiliteit om nationaal verdergaande hygiënevereisten te mogen stellen, waaronder een HACCP-verplichting voor primaire bedrijven. Nederland is tevens van mening dat bij de review moet worden gekeken naar de positie van bedrijven buiten de EU, met name in ontwikkelingslanden.
Het voorzitterschap benadrukte dat het van belang is dit dossier spoedig af te ronden, omdat het de bedoeling is dat de Landbouw Raad er eind juni een politiek akkoord over zal bereiken. In de Raad vond verder geen inhoudelijk debat plaats.
• Verordening Verkoopbevorderende Activiteiten
De verordening heeft tot doel grensoverschrijdende verkoopbevordering door kortingsacties, waardebonnen, spelletjes en geschenken makkelijker te maken. Het debat over de verordening werd gevoerd aan de hand van drie door het voorzitterschap geformuleerde over i) de reikwijdte en mate van harmonisatie, ii) de mate van informatieverplichting voor bedrijven aan andere bedrijven en die van bedrijven aan consumenten en iii) de gewenste regels ten aanzien van verkopen onder de kostprijs.
Met betrekking tot de eerste vraag over de reikwijdte en mate van harmonisatie bracht Commissaris Bolkestein in dat het voorstel niet strijdig is met het voorgestelde groenboek consumentenbescherming. Beide voorstellen beogen zowel bescherming van de consument als het bevorderen van de werking van de interne markt. Het Verenigd Koninkrijk, Luxemburg en Ierland zijn net als Nederland positief over het voorstel voor de verordening verkoopbevorderende activiteiten en zien geen reden de onderhandelingen uit te stellen tot er een akkoord over het groenboek is bereikt, zoals sommige lidstaten bepleitten. De helft van de lidstaten heeft daarnaast te kennen gegeven een richtlijn te prefereren boven een verordening.
Over vraag ii), de informatieverplichting, verklaarde minister Jorritsma, evenals de meerderheid der lidstaten, dat de informatieplicht van bedrijven naar andere bedrijven minder zwaar hoeft te zijn dan die van bedrijven aan de consument. Een aantal lidstaten was, in antwoord op vraag iii), tegenstander van het afschaffen door de verordening van het verbod op verkoop onder kostprijs omdat zij dit verbod in hun nationale wetgeving kennen en willen handhaven. Nederland heeft, net als de meerderheid van de andere lidstaten, aangegeven een verbod op de verkoop onder kostprijs niet nodig te vinden.
Minister Jorritsma, gesteund door een meerderheid van lidstaten, heeft gepleit voor aanpassingen van het voorstel om zeker te stellen dat de speciale (nationale) regelgeving ten aanzien van alcohol, tabak en kansspelen niet in gevaar komt. Commissaris Bolkestein heeft nota genomen van de wens van vele lidstaten om een oplossing te vinden voor alcohol, tabak en kansspelen en heeft toegezegd zich hiervoor te zullen inspannen.
• Interne Markt Strategie/Drie Voorzitterschapsprogramma
De Raad heeft zonder discussie conclusies aangenomen waarin de Commissiemededeling inzake de Strategie voor de Interne Markt wordt verwelkomd. Ook nam de Raad zonder interventies nota van de presentatie van het huidige Spaanse en de komende Deense en Griekse Voorzitterschappen over hun werkprogramma voor de komende periode (tot eind 2003). Dit programma sluit nauw aan bij de prioritaire acties die de Commissie in het kader van de Strategie voor de Interne Markt heeft geïdentificeerd.
In zijn toelichting op de Strategie benadrukte Commissaris Bolkestein dat slechts 50% van de actielijnen waarvan sommige tevens deel uitmaken van de Lissabonstrategie, thans is gerealiseerd. In dit verband riep de Commissaris de Raad op om samen met de Commissie en het Europees Parlement vaart te maken de resterende actielijnen af te ronden. De drie instellingen dragen daarvoor een gedeelde verantwoordelijkheid.
De Raad onderschrijft in zijn conclusies de aanpak van de Commissie waarbij zij het aantal gerichte acties van de Strategie aanzienlijk heeft verminderd. Hierdoor kan de Strategie beter functioneren als draaiboek voor de uitvoering van kernprioriteiten voor de interne markt. De Raad roept op tot een niet aflatende inspanning van de zijde van EP, Lidstaten en Commissie om de uitvoering van de gerichte acties te bespoedigen. Als dossiers waarop sneller voortgang cq. besluitvorming dient plaats te vinden wijst de Raad op het Gemeenschapsoctrooi, de overheidsaanbestedingen, financiële dienstverlening, mededinging en standaardisatie.
Het halfjaarlijkse Scoreboard voor de Interne Markt dat enkele dagen voor de Raadsbijeenkomst verscheen, heeft als primair doel de Lidstaten door «peer pressure» tot tijdige omzetting van (Interne Markt) richtlijnen te stimuleren. Daarnaast analyseert het Scoreboard het aantal inbreukprocedures dat de Commissie heeft ingeleid tegen lidstaten die richtlijnen niet tijdig of incorrect hebben geïmplementeerd dan wel in de (rechts)praktijk onjuist toepassen.
Slechts zeven lidstaten, waaronder Nederland, hebben het omzettingsdeficit van ten hoogste 1,5% gerealiseerd waaraan de Lidstaten zich tijdens de Europese Raad van Stockholm hebben gecommitteerd. Nederland heeft dit half jaar in de voorliggende versie van het Scoreboard een score (lees: deficit) van 1,3% en heeft daarmee zijn positie van vierde op de ranglijst best scorende landen kunnen handhaven. Ten einde het «target-deficit» van 1,5% vóór de Voorjaarstop van 2003 te halen, dient Nederland 54 richtlijnen in nationale wetgeving om te zetten.
Het aantal inbreukprocedures dat de Commissie tegen Lidstaten heeft aangespannen – vanwege ontijdige of incorrecte implementatie van richtlijnen dan wel vanwege onjuiste toepassing ervan – is het achterliggende jaar voor de gehele Unie gestegen met 2% (van 1477 naar 1508 zaken). Frankrijk en Italië zijn verantwoordelijk voor 30% van het aantal zaken. Nederland staat 6e op de ranglijst van best scorende Lidstaten. Commissaris Bolkestein heeft in zijn toelichting met name het VK, Oostenrijk en België gecomplimenteerd met hun extra inspanning om de achterstand weg te werken. Hij riep de Lidstaten tevens op het aantal Hofzaken voortvloeiend uit onjuiste toepassing van Europese wetgeving de komende periode te reduceren met 10%.
• Vereenvoudiging van Regelgeving
De Raad nam een resolutie aan waarin hij nogmaals het belang onderstreept van het langverwachte Actieplan over de verbetering en de kwaliteit van regelgeving. Commissaris Bolkestein lichtte kort toe dat het Actieplan vergezeld zal gaan van twee mededelingen over respectievelijk «regulatory impact assessments», een voorafgaande toets naar effecten (op o.a. administratieve lasten) van voorgenomen regelgeving, en de algemene beginselen en minimumstandaarden voor consultatieprocedures met belanghebbende partijen bij voorgenomen wetgeving. Het Actieplan en de mededelingen zullen aan de Raad van Sevilla worden gepresenteerd.
• Diensten van Algemeen Belang
Het Voorzitterschap verzocht de Commissie toe te lichten hoe ver zij is met het uitwerken van een mededeling over de evaluatiemethodiek voor diensten van algemeen belang. De Commissie is tot opstelling van een dergelijke mededeling opgeroepen door de ER van Barcelona.
De heer Bolkestein gaf aan dat de mededeling binnen enkele weken door de Commissie zal worden aangenomen om aan de Europese Raad van Sevilla (21–22 juni a.s.) te worden gepresenteerd. Hij lichtte toe dat de voorziene evaluatiemethodiek een aantal objectieve indicatoren bevatten zal ten aanzien van prijs, het aantal dienstenaanbieders («operators»), kwaliteit, sociale en territoriale cohesie, gevolgen voor werkgelegenheid en milieu. Tevens wil de Commissie bij de evaluatie van diensten van algemeen belang gebruik maken van opinieonderzoeken naar consumententevredenheid over kwaliteit, prijs en toegankelijkheid. De evaluatie zal jaarlijks worden uitgevoerd in het kader van de Cardiffrapportage. In eerste instantie zullen de netwerksectoren als telecom, post, spoorwegen, elektriciteit en gas worden geëvalueerd. Hieraan kunnen later andere sectoren worden toegevoegd.
De Commissie is van mening dat op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve data voortkomend uit de beoogde evaluatiemethodiek een objectieve discussie over diensten van algemeen belang zal kunnen worden gevoerd. Een discussie die naar inzicht van Commissaris Bolkestein tot op heden vooral op basis van overtuiging en ideologie in plaats van op feiten wordt gevoerd.
Na moeizame onderhandelingen nam de Raad een conclusie aan over het Gemeenschapsoctrooi. Hierin verklaart de Raad de Gemeenschappelijke Politieke Benadering («common political approach») welke door het Spaanse Voorzitterschap aan hem was voorgelegd, te beschouwen als de basis voor verdere werkzaamheden. Tegelijkertijd wijst de Raad er op dat over geen enkel punt een definitief akkoord is bereikt totdat er overeenstemming is over het totale pakket.
In het ontwerp voor de «common political approach» stond het Voorzitterschap stil bij elk van de resterende knelpunten en trachtte het de grootste gemene deler te vinden om tot een akkoord op hoofdlijnen te komen. Deze knelpunten waren het talenregime, de rol van de nationale octrooibureaus, de grondslag voor de berekening van de inkomsten, verdeling van de inkomsten tussen het Europees Octrooibureau (het EOB) en de nationale octrooibureaus (NOB's) en tenslotte het systeem van rechtspleging.
Ten aanzien van het talenregime zag het Voorzitterschap vertaling van de zogenaamde «all claims» (de kern van het octrooi) in alle officiële EU-talen (na uitbreiding 20 officiële EU-talen) als enige mogelijkheid voor het bereiken van unanimiteit. Nederland heeft hier kritische kanttekeningen bij gemaakte (kosten).
NOB's komen op basis van het Voorzitterschapsstuk in aanmerking voor uitbesteed werk met uitzondering van de bureaus met een officiële EOV-taal ( VK, DU en FR.). De uitbesteding van werkzaamheden betreft alleen nieuwheidsonderzoeken: de inventiviteitbeoordelingen en de verlening blijven voorbehouden aan het EOB.
Voor de berekening van de inkomsten (taksen ofwel «fees») en de verdeling daarvan tussen het EOB en de NOB's zouden de taksen dienen te worden gebaseerd op de kosten die de bureaus werkelijk maken. Dit was voor Nederland een hard punt dat uiteindelijk is binnengehaald. Wat betreft de verdeling van de inkomsten tussen de NOB's en het EOB is het Voorzitterschap uitgegaan van een 50/50 verdeelsleutel.
Ten aanzien van de beslechting van octrooigeschillen (systeem van rechtspleging) stelde het Voorzitterschap voor dat in eerste aanleg een centraal panel (rechtbank) in Luxemburg wordt opgericht met de mogelijkheid om op later tijdstip regionale panels buiten Luxemburg in te stellen. Pas wanneer het systeem voldoende volgroeid is, kunnen op grond van zorgvuldig gekozen criteria dergelijke regionale panels opgezet kunnen worden.
De voorgestelde «common political approach» werd, zoals inmiddels gebruikelijk voor dit onderwerp, tijdens de lunch besproken in besloten zitting. Minister Jorritsma onderstreepte in haar interventie tijdens de lunch dat het Gemeenschapsoctrooi een belangrijk element is ter verwezenlijking van de strategische Lissabon-doelstelling. Zij benadrukte daarbij krachtig dat het Gemeenschapsoctrooi er in het belang van het bedrijfsleven moet komen. In dit verband wees Minister Jorritsma erop dat een goed gemeenschapsoctrooi-systeem eventueel duurder mag zijn dan zijn Amerikaanse tegenhanger, maar dat dat alleen gerechtvaardigd is indien het een zo goedkoop mogelijk systeem betreft dat in ieder geval beter is dan het huidige systeem onder het Europees Octrooiverdrag (EOV). Ter beperking van de vertaalkosten, met name voor het MKB, had de minister liever gezien dat niet de zogenaamde «all claims» maar alleen de «independent claims» (een kortere versie) worden vertaald.
Tijdens de formele voortzetting van de Raad na de lunch gaf Voorzitter De Miguel aan dat het inmiddels genoegzaam bekend is wat ieders positie en pijnpunten zijn. Ondanks zijn herhaalde oproep om daarom allemaal water bij de wijn te doen om tot een akkoord te komen, bleken met name Portugal, Frankrijk en Duitsland zelfs bezwaren te hebben tegen de hierboven gememoreerde, uiterst korte Raadsconclusie. Frankrijk kon zich met name niet vinden in de formulering dat een akkoord was bereikt over de gemeenschappelijke aanpak als er nog een veelheid aan open punten resteert. Duitsland wees daarbij op het onopgeloste probleem van het systeem van rechtspleging. Portugal zag problemen over de gehele linie.
De Miguel concludeerde dat inmiddels vele creatieve oplossingen de revue zijn gepasseerd. Het is nu aan het inkomende Deense Voorzitterschap het stokje over te pakken.
De Raad bereikte een politiek akkoord over het richtlijnvoorstel voor de plaatsing van overheidsopdrachten voor diensten, leveringen en werken (klassieke richtlijn). De Raad heeft daarnaast kennis genomen van een voortgangsverslag over het richtlijnvoorstel voor het plaatsen van opdrachten door bepaalde nutssectoren. Dit laatste voorstel bleek nog niet rijp om daarover tijdens deze Raad een politiek akkoord te kunnen sluiten. Nu er een akkoord is bereikt over de klassieke aanbestedingsrichtlijn en er inhoudelijk veel overlap is tussen de twee voorstellen, zou definitieve afronding van het gehele traject voor 2002 mogelijk moeten zijn. De verordening inzake de Gemeenschappelijke Aanbestedingsvocabulaire (GAV) is zonder discussie aangenomen.
Commissaris Bolkestein merkte in zijn inleiding op dat de Commissie om de verschillende lidstaten tegemoet te komen, uiterst flexibel is geweest bij de onderhandelingen, met name waar het ging om de elektronische veilingen, centrale inkooporganisaties en sociale en milieucriteria.
De Nederlandse voorstellen van Nederland om gebonden officiële ontwikkelingshulp (ODA) onder de reikwijdte van de richtlijn te brengen en ontwikkelingslanden betere toegang te bieden tot de Europese overheidsopdrachten uit hoofde van ontwikkelingshulp ondervonden geen steun in de Raad. Ook niet van de op OS-gebied gelijkgezinde Lidstaten, de Nederlandse lobby-inspanningen voorafgaande aan de Raad ten spijt. Minister Jorritsma heeft te kennen gegeven het zeer te betreuren dat deze mogelijkheid niet wordt geboden in de tekst van de richtlijn. Wel is toegezegd door het toekomstige Deense Voorzitterschap dat dit punt zal worden geagendeerd op de eerste Raad voor Ontwikkelingssamenwerking onder dit voorzitterschap, teneinde hierover een inhoudelijk debat te voeren.
Op basis van de overeengekomen tekst is het voor aanbestedende diensten mogelijk milieucriteria te hanteren bij het gunnen van overheidsopdrachten. Nederland is zeer ingenomen met dit resultaat en heeft zich daarvoor tijdens de onderhandelingen ook actief ingespannen. Daarnaast pleitte Nederland tevens voor ruimere mogelijkheden voor aanbestedende diensten om sociale gunningcriteria bij aanbestedingen te hanteren, om daarmee invulling te geven aan doelstellingen van sociaal beleid. Minister Jorritsma, evenals haar Belgische collega Picqué en haar Franse collega Donnedieu de Vabre, waren in dit verband voorstanders van een duidelijke verwijzing in het corpus van de richtlijn naar sociale criteria analoog aan de verwijzing naar milieucriteria. Dit ondervond geen steun bij andere Lidstaten en de Commissie zodat Nederland en zijn medestanders uiteindelijk genoegen moesten nemen met een verwijzing naar sociale criteria in de overwegingen. Het bereikte onderhandelingsresultaat is naar de mening van het kabinet onder de gegeven omstandigheden het maximaal haalbare. Belangrijk in dit verband is dat de mogelijkheid wordt opengelaten voor aanbestedende diensten om sociale aspecten mee te wegen in het aanbestedingsproces, met name in de contractfase van een aanbesteding.
De Raad heeft een gemeenschappelijke aanpak vastgesteld voor het Douane 2007 Actieprogramma, in afwachting van het advies van het Europees Parlement. Het actieprogramma is een voortzetting van het Douane 2002 actieprogramma en zal lopen van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2007. Het actieprogramma Douane 2007 vormt het kader voor alle acties die ter versterking van de interne markt op douanegebied worden ondernomen. Dit programma omvat een reeks van activiteiten met betrekking tot automatisering, werkmethoden, opleiding en uitwisseling op douanegebied tussen de douanediensten van de Gemeenschap onder het motto «vijftien diensten opereren als waren zij één». Hiervoor wordt in totaal 133 miljoen euro uitgetrokken.
Alleen met betrekking tot de rechtsgrondslag van het voorstel was er nog onenigheid. Met gekwalificeerde meerderheid is besloten om artikel 95 (het «interne markt» artikel) als rechtsbasis te nemen. Een drietal lidstaten wilde liever artikel 135 («douanesamenwerking») aangezien het versterken van de douanesamenwerking een van de belangrijkste doelstellingen van het programma is. Het Europees Parlement is bezig met de afronding van het voorstel in eerste lezing. De verwachting is dat ook het Parlement akkoord zal gaan.
• Erkenning Beroepskwalificaties
De Raad nam nota van een presentatie van Commissaris Bolkestein over het richtlijnvoorstel wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties. Om het stelsel inzake erkenning van beroepskwalificaties duidelijker, eenvoudiger, begrijpelijker en beter toepasbaar te maken, zijn alle richtlijnen inzake de erkenning van beroepstitels (met behoud van de voornaamste voorwaarden en waarborgen) gecombineerd tot dit voorstel voor een enkele richtlijn. Het gaat hierbij om beroepskwalificaties voor de beroepen: arts, ziekenverpleger, tandarts, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect. Nederland steunt dit voorstel van de Commissie van harte. De Commissie gaf aan zo spoedig mogelijk met de Raad en het Europees Parlement een akkoord over het voorstel te willen bereiken.
• Statuut Europese Coöperatieve Vennootschap
De Raad bereikte overeenstemming over het voorstel voor een verordening betreffende het statuut van de Europese Coöperatieve Vennootschap (ECV). Deze consensus maakte het voor de Sociale Raad, die plaatsvond op 3 juni jl., mogelijk hierover, samen met het bijbehorende richtlijnvoorstel betreffende medezeggenschap, een gemeenschappelijke aanpak aan te nemen.
De concept-verordening introduceert een nieuwe rechtsvorm: de ECV. De verordening stelt regels voor de oprichting van de ECV, de inhoud van de statuten, hoogte en samenstelling van het kapitaal en de positie van bestuurders en leden. De ECV wordt een rechtsvorm naast bestaande nationale rechtsvormen.
Nederland heeft tijdens de Raad gewezen op het bezwaar van het verplicht samenvallen van de statutaire zetel van een ECV en de werkelijke zetel. Het kan grensoverschrijdende activiteiten ten goede komen als de feitelijke zetel van een coöperatieve vennootschap ook kan worden gevestigd buiten de lidstaat van oprichting. Omdat voor deze zienswijze verder geen steun was, heeft Nederland omwille van een algeheel compromis, ingestemd met de voorliggende tekst.
Het laatste twistpunt in de Raad betrof de rechtsvorm. Evenals bij de verordening voor de Europese Vennootschap (EV) heeft de Raad zich uitgesproken voor artikel 308 EG-verdrag als rechtsbasis: besluitvorming vindt plaats bij unanimiteit na raadpleging van het Europees Parlement. De Commissie heeft een voorkeur voor artikel 95 (gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad, medebeslissing van het Parlement) en handhaafde haar bezwaren tegen artikel 308.
• Diversen: Financiële Dienstverlening op Afstand
De Commissie had gevraagd dit onderwerp te agenderen om een korte presentatie te kunnen geven over de voortgang op dit dossier. De richtlijn beoogt harmonisatie van de nationale regels voor de verkoop van financiële diensten (verzekeringen, bancaire diensten, hypotheken, etc.) op afstand (via internet, per post, fax of telefoon) en werd aangenomen tijdens de IMC&T Raad van september vorig jaar. Commissaris Byrne lichtte toe dat het Europees Parlement het voorstel op 14 mei jl. in tweede lezing heeft behandeld en een tweetal amendementen heeft aangenomen die zijns inziens geen afbreuk doen aan het in de Raad gesloten compromis. Hij riep de Raad dan ook op om het voorstel, met overneming van de amendementen van het EP, zo spoedig mogelijk definitief aan te nemen in de Raad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-01-171.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.