Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-01 nr. 163 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-01 nr. 163 |
Vastgesteld 8 januari 2002
De algemene commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 22 november 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Ybema van Economische Zaken over:
– het verslag Interne Marktraad, Consumentenzaken en Toerisme van 27 september 2001 (EU-01-274/EZ-01-563);
– de agenda Interne Marktraad, Consumentenzaken en Toerisme van maandag 26 november 2001 (EU-01-297/EZ-01-601).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Van Walsem (D66) hecht, net als zijn collega in het Europarlement mevrouw Van der Laan, er erg aan dat in de cosmeticarichtlijn wordt bepaald dat geen cosmeticatesten op dieren mogen plaatsvinden. Hij heeft begrepen dat op Nederlands ambtelijk niveau in de raad, van de kant van WVS, nog steeds de ruimere interpretatie wordt gehanteerd.
Naar zijn oordeel is niet alles octrooieerbaar. Octrooien moeten altijd technisch van aard zijn. Het Europees Octrooibureau moet binnen zijn domein blijven en niet trachten via het gemeenschapsoctrooi dat domein sluipenderwijs uit te breiden.
De overheid moet bij het geven van opdrachten een voortrekkersrol spelen op het gebied van milieu, maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) enz. Hij ziet dit graag verwerkt in de Europese stukken over overheidsopdrachten. Hij vraagt of de Europese Commissie inmiddels een standpunt heeft bepaald over maatschappelijk verantwoord ondernemen en zo nee, wanneer het te verwachten is.
Vervolgens vraagt hij wat het Statuut van de Europese coöperatieve vennootschap bepaalt omtrent medezeggenschap van aandeelhouders en werknemers.
Hoogwaardige diensten van nationaal belang zouden eventueel gesubsidieerd kunnen worden. Geldt dat ook voor de KPN?
In afwachting van de uitkomsten van het onderzoek naar de weekmakers in babyspeelgoed dient naar het oordeel van de heer Van Walsem het voorzorgsbeginsel te blijven gelden.
De heer De Haan (CDA) beschouwt de onderwerpen op de agenda van de Interne Marktraad als behorende tot de kleine integratie, ook al zijn het belangrijke onderwerpen. Hij stelt vast dat de Nederlandse delegatie bij de meeste punten de juiste richting opgaat.
Hij vraagt zich af of toerisme nu echt een zaak is die in Europees verband aan de orde moet komen. Hij vindt dat voor die sector beter het subsidiariteitsbeginsel kan worden toegepast.
Over de cosmeticarichtlijn is hij het volstrekt eens met de heer Van Walsem en naar hij aanneemt het kabinet. Hij dringt aan op spoed.
Hij acht voor het gemeenschapsoctrooi een regime met twee talen, Engels en de nationale taal, ruim voldoende. Hij vreest overigens dat het EOB uit Rijswijk gaat verdwijnen, omdat de regering allerlei maatregelen niet neemt.
Bij overheidsopdrachten kan een gebrek aan concurrentie leiden tot allerlei opzetjes, zoals in de aannemerswereld nu weer is gebleken. Hij ziet maar één weg om die situatie te doorbreken, namelijk door de markt open te breken en de Europese aanbestedingsregels te effectueren en te vereenvoudigen.
De heer Vendrik (GroenLinks) vindt het hoogst merkwaardig dat er een cosmeticarichtlijn uit 1993 is die nog steeds niet is geëffectueerd, maar dat de cosmetica-industrie nog steeds klaagt dat er onvoldoende alternatieven zijn voor dierproeven. De besluitvorming mag hierdoor absoluut niet worden beïnvloed. Er zijn inmiddels winkelketens die cosmeticaproducten verkopen met de harde garantie dat die volledig dierproefvrij zijn, dus er zijn alternatieven voorhanden. In Nederland is er een verbod op dierproeven ten behoeve van de cosmetica-industrie, maar er kan als de richtlijn buiten werking wordt gesteld dan wel hervormd, weer worden gehandeld in producten waarvoor dierproeven zijn gehouden. Dat is dan een achteruitgang die hem buitengewoon verontrust. Als er strijdigheid is met WTO-regels, moeten de WTO-regels worden aangepast. Hij hoopt dat het kabinet de harde lijn kiest en niet akkoord gaat met de aanpassing van de richtlijn, waarnaar nu gestreefd lijkt te worden.
De Nederlandse overheid zou zeer kunnen profiteren van een internationale aanbesteding van infrastructurele projecten, even ervan afgezien of al die projecten uitvoeringswaardig zijn. De heer Vendrik is echter van mening dat de richtlijn die thans voorligt volstrekt onvoldoende ruimte laat voor allerlei aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hij begrijpt het Nederlandse standpunt niet, want de staatssecretaris van Economische Zaken wilde werk maken van aanbestedingen door de overheid met inachtneming van MVO-aspecten. De Europese richtlijn zal ruimte moeten laten voor een initiatief dat de regering zelf heeft genomen en tegenover de Kamer verdedigd. Sterker, ook andere staten zouden erdoor aangespoord moeten worden om MVO in het aanbestedingsbeleid te betrekken. Als de regering nu een andere mening heeft, acht hij het nodig om het debat plenair voort te zetten.
In het zesde milieuactieplan wordt gesteld dat bij overheidsopdrachten de hele levenscyclus van het product, dus ook de productiefase, van belang is. Dit lijkt de heer Vendrik zeer dwingend voor de verdere ontwikkeling van de richtlijn voor overheidsopdrachten. Mocht er geen ondubbelzinnige bevestiging van de regering komen, dan overweegt hij een plenair vervolg van het debat aan te vragen.
Voor speelgoed voor kinderen jonger dan drie jaar wordt bepaald dat er een waarschuwing op moet staan als er ftalaten in zijn verwerkt. De heer Vendrik vindt dit een bizarre leeftijdsgrens. Oudere kinderen steken ook nog wel eens iets in hun mond. Alle ftalaten moeten gewoon uit kinderspeelgoed worden geweerd.
Mevrouw Voûte-Droste (VVD) steunt de keuze van de regering voor Brussel of Luxemburg als vestigingsplaats voor het EVA, met een voorkeur voor Brussel.
De consument op de interne Europese markt wordt steeds mondiger. Dat moet tot uiting komen doordat de consument meer keuze krijgt op een vraaggerichte markt, met meer dynamiek. Zij dringt erop aan steeds weer vast te houden aan de ambitie om Europa in 2010 de meest concurrerende markt te laten zijn. Die ambitie moet ook blijken uit concrete maatregelen.
Mevrouw Voûte-Droste stelt het op prijs dat de Nederlandse regering voor het gemeenschapsoctrooi zou willen volstaan met één taal of desnoods een drietalenregime.
Zij acht het van belang dat er geharmoniseerde regels komen voor de beroepskwaliteit en integriteit van de verzekeringsbemiddelaars. Ter wille van de duidelijkheid van de consument moet de scheiding tussen onafhankelijke tussenpersonen en gevolmachtigde tussenpersonen, in de stukken gedefinieerd als de facto gelieerd, duidelijk en transparant zijn. Ook op Europees niveau moet daartoe een toezichtsstructuur tot stand komen.
Europese aanbesteding van overheidsopdrachten kan innovatiebevorderend en zeer effectief zijn. Regels op dit terrein dienen in reciprociteit tussen de lidstaten te worden uitgevoerd.
Mevrouw Voûte-Droste roept de bewindslieden op om vast te houden aan het uitgangspunt dat de tarieven voor grensoverschrijdende betalingen niet hoger mogen zijn dan die voor binnenlandse betalingen. Het is onacceptabel dat de banken daar niet op tijd op hebben ingespeeld, met een actieplan met bijbehorend tijdpad.
De vereenvoudiging van wetgeving voor diensten van algemeen belang is van groot belang. Zij herinnert aan de door de Kamer aangenomen motie om een Europese Actal in het leven te roepen, een commissie die erop toeziet dat bij regelgeving zo weinig mogelijk administratieve lasten ontstaan.
Het antwoord van de bewindslieden
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken bevestigt dat de Interne Marktraad zich vaak bezighoudt met de kleine integratie, maar met grote gevolgen. In de laatste raad zijn heel wat besluiten genomen en hopelijk gebeurt dat nu weer, over verzekeringsbemiddeling, grensoverschrijdende betalingen en gevaarlijke stoffen. Hij verwacht dat het nog niet mogelijk zal zijn over openbare aanbestedingen, het Europees octrooi en de voedselautoriteit tot volledige afronding te komen. Het scoreboard voor de interne markt ontwikkelt zich inmiddels gunstig. Het streefniveau dat bij de top van Barcelona gehaald dient te zijn is door Nederland al bereikt.
Wat de cosmeticarichtlijn betreft, wordt er steeds weer van spoor gewisseld. Het grote probleem is in hoeverre een handelsverbod voor cosmetica waarvoor dierproeven plaatsvinden WTO-conform is. Als niet gewacht kan worden op een nieuw WTO-regime, moet binnen de bestaande WTO-regels tot beleid worden gekomen. Het Belgisch voorzitterschap stelt nu een partieel handelsverbod voor, voor producten waarvoor in OECD-verband gevalideerde alternatieve testmethoden voorhanden zijn. Dat zou een grote dekking inhouden, want vrijwel alle producten worden in OECD-landen geproduceerd, dus het lijkt een interessant voorstel. De staatssecretaris zal in de raad nagaan of hierover nauwkeurige cijfers zijn te geven. Nederland is voorstander van een verbod op dierproeven, maar het is de vraag of dit werkelijk kan worden gerealiseerd. Op dat punt wordt een link gelegd met het voorhanden zijn van communautair aanvaarde alternatieve testmethoden. Hij vindt dat een concessie aan de industrie. Er zal kritisch bekeken moeten worden wat het Belgisch voorzitterschap op tafel heeft gelegd en wat het Europees Parlement daarvan vindt. Voor de staatssecretaris is de ondergrens dat het Nederlandse verbod op dierproeven gehandhaafd kan blijven.
De discussie over weekmakers in speelgoed spitst zich toe op het onderscheid tussen speelgoed dat bestemd is om in de mond genomen te worden en speelgoed dat niet bestemd is om in de mond te worden genomen. Omdat dit moeilijk te hanteren is wordt gedacht aan een onderscheid tussen speelgoed voor kinderen jonger dan drie jaar en speelgoed voor kinderen van drie jaar of ouder. Die grens is misschien wat arbitrair. Er wordt gewerkt aan de omschrijving en het stellen van regels voor kinderverzorgingsartikelen. Nederland is in de loop van de tijd een strikter standpunt gaan innemen, hetgeen aansluit bij de gevoelens die de commissie uit.
Wat het gemeenschapsoctrooi betreft, stelt de Nederlandse regering zich flexibel op. De bottomline is dat het octrooisysteem goedkoper moet zijn dan het nu is en werkzaam moet zijn voor het bedrijfsleven. Over de vestiging van het EOB in Rijswijk vindt thans goed overleg plaats. Het EOB stelt een aantal eisen die niet zomaar kunnen worden ingewilligd.
De staatssecretaris heeft voorkeur voor Brussel als vestigingsplaats voor de voedselautoriteit, maar hij durft geen garantie te geven. Het is denkbaar dat een pakket wordt gemaakt met vestigingsplaatsen voor een aantal agentschappen.
De staatssecretaris is niet gelukkig met voorstellen om het toezicht op de verzekeringsbemiddeling te differentiëren.
Na eerdere twijfels is de Nederlandse regering bereid te accepteren dat de tarieven voor elektronische grensoverschrijdende betalingen, zoals pinnen, per 1 juli 2002 worden gelijkgeschakeld met de binnenlandse en de tarieven voor andere overmakingen per 1 juli 2003. Als de banksector bereid is via zelfregulering een vergelijkbare adequate regeling op te stellen, kan daarover worden gepraat. Aan de termijnen moet nu wel de hand worden gehouden.
De staatssecretaris van Economische Zaken verzekert dat het niet de bedoeling is dat het domein van het Europees octrooibureau sluipenderwijs wordt uitgebreid. Binnenkort is er met de Kamer een overleg over de toetsing door het EOB van de zogenaamde softwareoctrooien. De Kamer krijgt zeer binnenkort een brief daarover.
De staatssecretaris vindt de aandacht voor duurzaamheid en voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij een Europees aanbestedingsbeleid heel belangrijk. Een van de pluspunten van de nieuwe richtlijn is dat daarvoor ruimte wordt gemaakt. De aanbesteder kan selecteren op milieuvriendelijkheid. Bij gelijkwaardige offertes kan de voorkeur worden gegeven aan de duurzaam producerende onderneming. Aan de uitvoering van de overeenkomst kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld, zoals de inschakeling van een bepaald percentage werklozen bij de uitvoering van een project. De bedoeling van de aanbestedingsrichtlijn is om monopolistische structuren aan te pakken en het gunningstraject transparanter te maken. Raamovereenkomsten en de zogenaamde competitieve dialoog kunnen daarbij een rol spelen. Het innovatieve element mag ook in de aanbestedingen worden betrokken, waarbij de zogenaamde functionele specificaties de ruimte voor de ondernemer scheppen om in een latere fase zijn innovatieve opvattingen en technieken in te brengen.
De telecom is een dienst van algemeen belang. De KPN voldoet aan de voorwaarden.
De staatssecretaris is het geheel eens met de heer De Haan dat Europees toeristisch beleid niet vorm moet krijgen door middel van Europese budgetten. Subsidiariteit is bij uitstek de lijn die moet worden gevolgd. In Brugge is een soort vrijwillige samenwerking tussen lidstaten afgesproken, waarbij de Commissie activiteiten kan coördineren.
De staatssecretaris bevestigt dat bij de aanbesteding van overheidsopdrachten aanvullende eisen mogen worden gesteld omtrent de productiewijze, op basis van onder andere de resolutie van de milieuraad. Te denken valt aan het gebruik van groene stroom of het verbod op kinderarbeid.
De staatssecretaris is het eens met het pleidooi van mevrouw Voûte over een meer vraaggerichte aanpak in het consumentenbeleid. Er wordt hard getrokken aan de ambitie om in 2010 van de Europese markt de meest competitieve markt te maken.
Mevrouw Jorritsma heeft bij de begrotingsbehandeling al warme woorden gewijd aan een Europese Actal, die in de raad gevolgd zullen moeten worden door warme daden.
De heer Vendrik (GroenLinks) heeft vanochtend van de minister van Financiën gehoord dat het tarief dat Nederlandse burgers betalen voor het betalingsverkeer niet mag stijgen in verband met de grensoverschrijdende betalingen. Hij vraagt of dit past in de uitleg van staatssecretaris Benschop.
Het zou de heer Vendrik deugd doen als in het verslag van de Raad uitvoerig werd ingegaan op de mogelijkheden om bij Europese aanbestedingen rekening te houden met MVO. Hij verzoekt de staatssecretaris in het verslag ook in te gaan op een amendering van de samenwerkende milieubeweging op de milieurichtlijn over het belang van milieu en MVO bij aanbestedingen. Hij hoopt ook later nog te horen welke cosmeticaproducten precies tot de Europese markt toegelaten worden.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken deelt mee dat over de tarieven voor grensoverschrijdend betalingsverkeer in co-decisie met het Europees Parlement, dat op dit punt zeer duidelijke opvattingen heeft, wordt gesproken. Alleen voor heel inefficiënte overboekingen zou een tarief geheven kunnen worden. Ook wordt gedacht aan een pinpas de luxe, waarvoor een tarief zou kunnen worden geheven. Er mag geen uitruil door een verlaging van buitenlandse en een verhoging van binnenlandse tarieven plaatsvinden.
De staatssecretaris van Economische Zaken zegt toe dat in het verslag van de Raad wordt ingegaan op de MVO-aspecten en een reactie wordt gegeven op de brief van de milieubeweging.
Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Baalen (VVD) en Molenaar (PvdA).
Plv. leden: Verbugt (VVD), Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), Wilders (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Van der Hoeven (CDA), Waalkens (PvdA), Balkenende (CDA), Çörüz (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA) en Crone (PvdA).
Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), M.B. Vos (GroenLinks), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Ravestein (D66), Verburg (CDA), Blok (VVD), Hindriks (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA) en Horn (PvdA).
Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Molenaar (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), De Swart (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schimmel (D66), Van Baalen (VVD), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bakker (D66), Schreijer-Pierik (CDA), Udo (VVD), Hamer (PvdA), Koenders (PvdA), Schoenmakers (PvdA) en Smits (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-01-163.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.