21 501-01
Interne Marktraad

nr. 108
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 april 1998

Hierbij heb ik de eer U aan te bieden het verslag van de Interne Markt Raad gehouden op 30 maart 1998 te Brussel.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn

Verslag Interne Marktraad d.d. 30 maart 1998 te Brussel

De Interne Marktraad van 30 maart 1998 had als belangrijkste agendapunt een oriënterend debat over het interventiemechanisme van de Commissie ter opheffing van bepaalde handelsbelemmeringen. Tijdens dit debat bleek dat de Commissie nog steeds wil vasthouden aan haar eigen voorstel, maar dat hiervoor in de Raad onvoldoende steun bestaat. De Raad zal de besprekingen nu verder voeren op basis van een door het Voorzitterschap gepresenteerd alternatief model dat bestaat uit een verordening en een begeleidende resolutie.

De Raadsconclusies over wederzijdse erkenning werden aangenomen. De Raad kende verder geen beslispunten.

Actieprogramma voor de Interne Markt

Onder het agendapunt actieprogramma voor de Interne Markt kwamen aan de orde de uitvoering van het actieprogramma voor de Interne Markt, de omzetting en toepassing van Interne-Marktwetgeving en het onderwerp «wederzijdse erkenning». Over dit laatste onderwerp lagen tevens Raadsconclusies voor.

Voorzitter Lord Simon deelde mee dat de Commissie met een mededeling zal komen over hoe de omzetting van EU-regelgeving in het nationale recht van de lidstaten kan worden verbeterd. Tevens zei hij dat het Voorzitterschap streeft naar Europese-Raadsconclusies over dit onderwerp in Cardiff.

Commissaris Monti hield een betoog over de vorderingen bij de uitvoering van het actieprogramma. Hij zei dat weliswaar vooruitgang is geboekt met betrekking tot de omzetting van richtlijnen – het percentage nog niet in alle lidstaten omgezette richtlijnen is gedaald van 27 naar 21 procent – maar dat deze omzetting nog niet snel genoeg gaat. Op andere terreinen van het actieprogramma, zoals de bestrijding van fiscale concurrentie en de opheffing van sectorale belemmeringen op het gebied van energie en telecommunicatie, is meer vooruitgang geboekt.

De Raadsconclusies over wederzijdse erkenning werden aanvaard. De Commissie deelde mee tijdens het Oostenrijkse Voorzitterschap met een mededeling over wederzijdse erkenning te zullen komen. In deze mededeling zal niet alleen worden uiteengezet welke problemen marktdeelnemers in welke sectoren nog tegenkomen, maar ook welke maatregelen genomen kunnen worden ter verbetering van de toepassing van het principe van wederzijdse erkenning.

Staatssecretaris Patijn onderstreepte het belang van een goede toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. Het maakt ongeveer één derde van het intracommunautaire handelsverkeer mogelijk. Staatssecretaris Patijn merkte tevens op dat het goed is dat de Commissie op dit moment eist dat nationale regelgeving die op basis van richtlijn 83/189 EG genotificeerd moet worden, een wederzijdse erkenningsclausule bevat. Hij moedigde de Commissie aan de nationale regelgeving die ten onrechte nog niet zo'n wederzijdse erkenningsclausule bevat, aan te pakken.

Vereenvoudiging van wetgeving

Onder het agendapunt vereenvoudiging van wetgeving werden het testpanel voor Europese bedrijven, SLIM (Simpler Legislation for the Internal Market) en het in Manchester gehouden seminar over betere regelgeving besproken.

Over het testpanel voor Europese bedrijven zei Commissaris Monti dat rekening zal worden gehouden met de wens van de lidstaten bij de opzet van dit panel gebruik te maken van bestaande of nog op te richten nationale panels. De Commissie zal nu zo snel mogelijk met een mededeling komen over de opzet van het proefproject.

Commissaris Monti lichtte de stand van zaken met betrekking tot SLIM toe. De Commissie wil voor het einde van dit jaar met zoveel mogelijk voorstellen komen over de onderwerpen die in het kader van SLIM II zijn behandeld. Voor SLIM III zijn de onderwerpen elektromagnetische compatibiliteit, verzekeringen en de coördinatie van sociale zekerheid gekozen. De teams die zich bezig gaan houden met het opstellen van aanbevelingen ter vereenvoudiging van bestaande regelgeving, zullen nu zo snel mogelijk aan de slag gaan.

Naar aanleiding van het in Manchester gehouden seminar over betere regelgeving deelde de Oostenrijkse bewindsman de Raad mee dat tijdens het Oostenrijkse Voorzitterschap een vervolgseminar zal worden gehouden over «betere regelgeving voor werkgelegenheid».

Interventiemechanisme van de Commissie ter opheffing van bepaalde handelsbelemmeringen

Over het interventiemechanisme van de Commissie ter opheffing van bepaalde handelsbelemmeringen werd een oriënterend debat gehouden. Lord Simon leidde de discussie in met de stelling dat tijdens de besprekingen in de Raadswerkgroep duidelijk was geworden dat voor het Commissievoorstel onvoldoende steun bestaat, zodat de oplossing in een andere richting moet worden gezocht. Het Voorzitterschap stelde daarom voor te streven naar een bindend instrument (een verordening) waarmee de lidstaten zich verplichten om ernstige inbreuken tegen te gaan en alle relevante informatie te verschaffen en waarmee de Commissie de bevoegdheid krijgt een aanbeveling met te nemen maatregelen tegen de inbreuk te doen aan de betrokken lidstaat. Deze verordening zou worden aangevuld met een resolutie waarin de lidstaten zich politiek vastleggen om ernstige verstoringen op te heffen. Tevens zal worden bezien of er afspraken kunnen worden gemaakt over de versnelling van de ingebrekestellingsprocedure van artikel 169 EG.

Commissaris Monti hield in zijn betoog vast aan het Commissievoorstel. De discussie die daarop volgde toonde echter duidelijk aan dat een overgrote meerderheid in de Raad dit voorstel niet acceptabel vindt, met name omdat het in strijd is met de in het Verdrag vastgelegde verdeling van bevoegdheden tussen de instellingen. Ook Nederland kon niet instemmen met het Commissievoorstel. Het is volgens Staatssecretaris Patijn ongewenst dat de Commissie het recht krijgt in te grijpen in binnenlandse conflictsituaties, die vaak zeer gevoelig liggen. Hij stelde dat gezocht moet worden naar een werkbaar alternatief, dat echter niet te vrijblijvend mag zijn. Naar aanleiding van een Frans memorandum over het interventiemechanisme, waarin gesteld wordt dat het mechanisme slechts bedoeld zou moeten zijn voor onrechtmatig optreden door particulieren, merkte Staatssecretaris Patijn op dat ook overheden zich schuldig kunnen maken aan onrechtmatig gedrag. Verder stelde hij dat dat het stakingrecht weliswaar een onaantastbaar recht is, maar dat dit stakers nog niet het recht geeft naast het neerleggen van het werk ook grootschalig de orde te verstoren. De overheid dient te kunnen ingrijpen wanneer de situatie uit de hand loopt.

De Voorzitter concludeerde dat nu toegewerkt zal worden naar een interventiemechanisme op basis van de door het Voorzitterschap gesuggereerde oplossingsrichting.

Statuut van de Europese vennootschap

Het Voorzitterschap lichtte het verslag over de voortgang van de besprekingen over het statuut van de Europese vennootschap toe. Dit verslag beperkte zich tot de verordening waarin de vennootschappelijke aspecten worden geregeld. Commissaris Monti feliciteerde het Voorzitterschap met de bereikte voortgang. Het echte probleem is nog steeds de richtlijn over de medezeggenschap van werknemers en deze wordt behandeld door de Sociale Raad. Commissaris Monti stelde dat het uiteindelijke compromis moet voldoen aan datgene waarvoor de Europese Vennootschap is bedoeld.

De Voorzitter concludeerde dat er voldoende steun is om verder te gaan op de ingeslagen weg.

Communautair Douanewetboek

Ook over het Communautair Douanewetboek lag een voortgangsverslag voor. Lord Simon zei te hopen dat het Europese Parlement vóór de Raad van 18 mei met zijn oordeel komt. Informeel was al vernomen dat de mening van het EP niet ver afligt van die van de Raad. Ook kondigde hij aan dat er binnenkort een ontmoeting zou zijn met de Visegrad- en de EFTA-landen, omdat dezelfde regels voor het douanevervoer ook moeten worden toegepast bij het douanevervoer tussen de Europese Unie en deze landen.

Auteursrechten en naburige rechten in de informatiemaatschappij

De Commissie lichtte een nieuw richtlijnvoorstel over auteursrechten en naburige rechten in de informatiemaatschappij toe. Met dit richtlijnvoorstel streeft de Commissie naar harmonisatie van wetgeving in de lidstaten op het terrein van het auteursrecht en de aanverwante rechten in de informatiemaatschappij. De Commissie beoogt met het voorstel meer rechtszekerheid te scheppen voor de rechthebbenden (o.a. auteurs, kunstenaars, filmproducenten) teneinde de investeringen in creatieve producties en innovaties op het terrein van auteursrechtelijk beschermde producten (bijv. boeken, platen, CD's, CD-ROM's, computerprogramma's) te stimuleren. Het voorstel is het vervolg op een Groenboek van de Commissie over de informatiemaatschappij. Volgens Commissaris Monti kan de Gemeenschap met dit voorstel gevolg geven aan internationale verdragen op dit terrein, zoals het WIPO-verdrag. Verder zei hij dat het voorstel uitdrukkelijk niet gaat over andere zaken die voorkomen in de informatiemaatschappij, zoals racistische uitingen en (kinder-)porno op internet.

De Voorzitter concludeerde dat de Raad kennis had genomen van het voorstel van de Commissie.

Overheidsopdrachten

De Commissie presenteerde een mededeling over overheidsopdrachten. In deze mededeling, die het vervolg is op een Groenboek van maart 1997, wordt een aantal maatregelen genoemd die nodig zijn om de EU-regels op het gebied van de overheidsopdrachten beter te laten functioneren. Allereerst dienen de lidstaten de richtlijnen over overheidsopdrachten voor zover dit nog niet is gebeurd, onmiddellijk om te zetten en daadwerkelijk toe te passen. Hiervoor is meer controle nodig, zowel door de lidstaten als door de Commissie. Ten tweede streeft de Commissie naar eenvoudiger regelgeving op het terrein van de overheidsopdrachten. Voorwaarde hierbij is dat de nieuwe regels de ontwikkelingen in de markt kunnen volgen, zodat zij niet steeds hoeven worden aangepast. Ten derde dient de toegang tot overheidsopdrachten te worden vergroot, met name voor het MKB. Het gebruik van informatietechnologie kan daarbij een hulpmiddel zijn.

De Voorzitter deelde mee te streven naar Raadsconclusies over dit onderwerp in mei.

Commerciële communicatie

De Commissie presenteerde een mededeling over commerciële communicatie. Ook over dit onderwerp was eerder een Groenboek verschenen. Commissaris Monti legde uit dat vanwege het grensoverschrijdende karakter van commerciële communicatie en vanwege de grote verschillen in wetgeving tussen de lidstaten een geharmoniseerd rechtskader onontbeerlijk is geworden. Verder zei hij dat de Commissie van plan is een Expert Groep bijeen te roepen die binnen een jaar moet aangeven welke problemen er op het terrein van de commerciële communicatie zijn en op welke terreinen harmonisatie van wetgeving noodzakelijk is.

De Voorzitter kondigde aan in mei een meer inhoudelijke discussie over dit onderwerp te willen voeren.

Het millenniumprobleem in de computerwereld

Commissaris Monti presenteerde kort een mededeling over het millenniumprobleem in de computerwereld. Deze mededeling was ook in de Telecom Raad van 26 februari al gepresenteerd. Commissaris Monti onderstreepte nog eens hoe serieus het probleem is. Het voortbestaan van ondernemingen kan in gevaar komen als niet tijdig de juiste maatregelen worden genomen. Commissaris Monti stelde wel dat de gebruiker van informatiesystemen zelf hoofdverantwoordelijk is. De Commissie kan een rol spelen door bijvoorbeeld het geven van voorlichting op een internet-site. Daarnaast zal zij de voortgang volgen, informatie uitwisselen, «best practices» documenteren en regelmatig verslag uitbrengen aan de Raad.

De Voorzitter kondigde een grote conferentie in mei aan waarin «best practices» uitgewisseld kunnen worden.

Elektronische handel

Als laatste onderwerp stond het Franse memorandum over elektronische handel op de agenda. Dit memorandum is door Frankrijk ook in de Telecom Raad gepresenteerd.

De Franse minister Moscovici gaf aan dat elektronische handel grote mogelijkheden biedt voor het bedrijfsleven. Het welslagen hangt evenwel nauw samen met het vertrouwen dat marktpartijen hebben in elektronische handel. Volgens Frankrijk is het van groot belang dat de Gemeenschap met een Europees standpunt komt voor de internationale onderhandelingen. Volgens Frankrijk is het ook van groot belang dat de Interne- Marktraad zijn verantwoordelijkheid neemt. Terreinen waar regelgeving voor moet komen zijn onder andere de beveiliging van transacties, de elektronische handtekening, elektronisch betalingsverkeer en privacybescherming.

De Commissie dankte Frankrijk voor het memorandum. Commissaris Monti zei in grote lijnen te kunnen instemmen met het memorandum en verwees naar de mededeling van de Commissie van mei 1997 over dit onderwerp.

Cacao- en chocoladerichtlijn

Het oorspronkelijk geagendeerde voortgangsverslag over de discussies over de Cacao- en chocoladerichtlijn was door het Voorzitterschap van de agenda gehaald. Volgens het Voorzitterschap was er ten opzichte van de vorige Interne Marktraad van 27 november 1997 te weinig vooruitgang geboekt. Het onderwerp zal op de Interne Marktraad van 18 mei a.s. worden geagendeerd.

Naar boven