21 501-01
Interne Marktraad

nr. 107
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 19 maart 1998

Ten behoeve van het Algemeen Overleg met uw commissies op 26 maart a.s. doe ik u hierbij de geannoteerde agenda van de Interne Markt Raad van 30 maart a.s. toekomen.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn

Geannoteerde agenda van de Interne Markt Raad, d.d. 30 maart 1998 te Brussel

1. Actieprogramma voor de Interne Markt

De Commissie zal verslag doen van de voortgang met betrekking tot de implementatie van het Actieprogramma voor de Interne Markt. De nadruk hierbij zal onder andere liggen op actie 1 van de eerste strategische doelstelling: het toepassen van overeengekomen Interne-Marktwetgeving.

Daarna zal de Raad een debat houden over «wederzijdse erkenning», dat in het Actieprogramma voor de Interne Markt wordt genoemd als een van de zwakke punten van de bestaande regels voor de Interne Markt. Krachtens dit beginsel dient een lidstaat elk product tot zijn markt toe te laten dat in een andere lidstaat rechtmatig is vervaardigd en in de handel is gebracht. Wederzijdse erkenning was een van de hoofdonderwerpen tijdens de informele Interne Marktraad in Cambridge van 13 en 14 maart 1998.

Over «wederzijdse erkenning» liggen tevens Raadsconclusies voor. In deze conclusies wordt het belang van het begrip «wederzijdse erkenning» voor het vrije verkeer van goederen in de Interne Markt onderstreept en worden de lidstaten opgeroepen dit principe beter toe te passen. De conclusies noemen een aantal maatregelen ter verbetering zoals administratieve samenwerking, het beter invulling geven aan Beschikking 3052/95 (dat de lidstaten verplicht elke weigering van goederen te notificeren), alsmede een grondige evaluatie van deze beschikking en het opnemen van wederzijdse erkenningsclausules in technische regelgeving.

Nederland verwelkomt de voorgenomen maatregelen ter verbetering van de toepassing van het wederzijdse-erkenningsprincipe. Het is een belangrijk instrument om het vrije verkeer van goederen te verzekeren daar waar geen harmonisatie van wetgeving heeft plaatsgevonden of waar Nieuwe-Aanpakrichtlijnen gelden.

2. Vereenvoudiging van wetgeving

De Commissie zal verslag doen van de stand van zaken met betrekking tot de instelling van een Europese testpanel voor het bedrijfsleven en van de vereenvoudigingsoperatie van Europese regelgeving, SLIM (Simpler Legislation for the Internal Market). Daarna zal het Britse voorzitterschap verslag uitbrengen van een in Manchester gehouden seminar over betere regelgeving.

De taak van het op te richten Europese testpanel voor het bedrijfsleven is de kosten en de administratieve lasten voor het bedrijfsleven van nieuwe wetgevingsvoorstellen te beoordelen. Tijdens de informele Interne Markt Raad in Cambridge van 13 en 14 februari hebben de lidstaten hun steun uitgesproken voor een dergelijk panel en aangegeven dat zij voorstander zijn van het gebruik maken van nationale panels die reeds bestaan of nog opgezet moeten worden. Een aantal landen, waaronder Nederland, heeft zich tijdens deze bijeenkomst aangemeld als vrijwilliger voor een proefproject van de Commissie, dat dit jaar van start zal gaan.

Voor de derde fase van SLIM heeft de Commissie gekozen voor de onderwerpen elektromagnetische compatibiliteit, verzekeringen en sociale zekerheidsrechten.

Nederland is een groot voorstander van vereenvoudiging van Europese regelgeving. Het sluit aan bij het streven om ook op nationaal niveau tot eenvoudiger regelgeving te komen, waarvoor de regering in 1994 de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW) in gang heeft gezet.

Nederland zal er daarom op aandringen dat de SLIM-operatie resulteert in een daadwerkelijke vereenvoudiging van wetgeving.

3. Voorstel voor een verordening van de Raad voor de instelling van een mechanisme ter opheffing van bepaalde handelsbelemmeringen

Het Britse Voorzitterschap wil een «oriëntatiedebat» houden over een interventiemechanisme tegen ernstige inbreuken op het vrij verkeer van goederen. Tijdens de Informele Raad van Cambridge van 13/14 februari jl. is duidelijk geworden dat voor het vergaande verordeningsvoorstel terzake van de Commissie onvoldoende steun bestaat, omdat dit voorstel zich niet laat verenigen met de in het Verdrag vastgelegde verdeling van bevoegdheden.

Het Britse Voorzitterschap zal een verslag presenteren van de tot nu toe gevoerde discussie over het Commissievoorstel en de Raad de vraag voorleggen wat er voor alternatieve oplossingen mogelijk zijn. Dit document is nog niet beschikbaar.

Nederland steunt het Voorzitterschap in zijn streven spoedig een interventiemechanisme tot stand te brengen. Daarbij kan gedacht worden aan een mechanisme voor politieke consultatie waarbij de Commissie bij ernstige inbreuken de betrokken lidstaten bijeenroept voor overleg over de te nemen maatregelen. Ook kan worden onderzocht of de juridische procedure van artikel 169 EG (ingebrekestelling van een lidstaat door de Commissie) kan worden versneld.

4. Statuut van de Europese Vennootschap

Het Voorzitterschap zal verslag doen van de stand van de besprekingen met betrekking tot het Statuut van de Europese Vennootschap.

Het voorstel bestaat uit een verordening, waarin de vennootschappelijke aspecten worden geregeld en een aanvullende richtlijn betreffende de medezeggenschap van werknemers. Over het vraagstuk van de medezeggenschap bestaat, zoals bekend, reeds lang verschil van mening binnen de EU. Deze materie zal tijdens de Sociale Raad van 7 april a.s. worden besproken.

5. Communautair Douanewetboek

Het Britse Voorzitterschap zal een voortgangsrapportage uitbrengen over de stand van de besprekingen over de wijziging het Communautair Douanewetboek. Het oorspronkelijke Commissievoorstel van september 1997, waarin vrijwel alle bevoegdheden inzake het douanevervoer naar een comité zouden worden overgeheveld, werd door de Raad niet acceptabel gevonden. Op dit moment wordt gesproken over een veel beperktere overheveling van bevoegdheden naar een comité.

In de Raad zal geen besluitvorming plaatsvinden, daar het Europees Parlement nog geen advies heeft uitgebracht.

6. Mededeling van de Commissie over overheidsopdrachten

Naar aanleiding van de reacties op het Groenboek over overheidsopdrachten, komt de Commissie nu met een mededeling waarin zij aangeeft hoe zij zal omgaan met deze reacties. De Commissie zal tijdens de Raad hierover een presentatie geven. Belangrijkste gegeven is dat de huidige regels en procedures verduidelijkt of vereenvoudigd moeten worden. Aan het einde van de mededeling is een tijdpad opgenomen, waarin de belangrijkste te nemen maatregelen zijn opgenomen.

Nederland vindt het een goede zaak dat er aandacht is voor de gebrekkige werking en toepassing van de bestaande regels inzake overheidsopdrachten. De door de Commissie voorgestelde maatregelen ter verbetering moeten nog worden beoordeeld.

7. Mededeling van de Commissie over commerciële communicatie

De Commissie heeft in 1996 een Groenboek uitgebracht over commerciële communicatie. Onder commerciële communicatie worden alle vormen verstaan van reclame, direct marketing, sponsoring, verkoopbevordering en public relations waarmee producten en diensten worden aangeboden. Naar aanleiding van de reacties van de lidstaten op dit Groenboek, heeft de Commissie een mededeling opgesteld, die zij tijdens de Raad zal presenteren.

Nederland heeft in zijn reactie op het Groenboek gesteld dat alleen daar waar zich werkelijk knelpunten op Europees niveau voordoen, harmonisatie van wetgeving kan worden overwogen.

8. Mededeling van de Commissie over het millenniumprobleem in de computerwereld

De Commissie zal een inleiding houden over haar mededeling «Het millenniumprobleem in de computerwereld». In deze mededeling schetst zij de oorsprong van dit probleem en de mogelijke gevolgen, zoals het verlies van concurrentievermogen voor ondernemingen. Ook stelt zij dat dit probleem zich min of meer tegelijk voordoet met de invoering van de euro, hetgeen ook grote aanpassingen vergt. Er is dus reden de voorbereidingen te intensiveren. Hoofdverantwoordelijke is de gebruiker van informatiesystemen zelf. Overheden kunnen door voorlichting een rol spelen. Ook de Commissie kan een bijdrage leveren door bijvoorbeeld een internet-site. Daarnaast zal zij de voortgang volgen, informatie uitwisselen, best practices documenteren en regelmatig verslag uitbrengen aan de Raad.

Nederland hecht groot belang aan een voortvarende aanpak van dit probleem en dringt aan op een zeer actieve opstelling van de lidstaten. Nederland heeft zelf het Millennium Platform opgericht, dat zich met dit probleem bezighoudt.

9. Elektronische handel

De Raad zal een oriënterend debat houden naar aanleiding van een memorandum van de Franse delegatie over elektronische handel. Dit memorandum beoogt een aantal concrete acties in gang te zetten om een sterke groei van de elektronische handel in Europa te stimuleren. Zo worden maatregelen voorgesteld om het sluiten van contracten langs elektronische weg te vereenvoudigen en transacties te beveiligen, zoals bijvoorbeeld de vaststelling van de vereisten waaraan een elektronische handtekening moet voldoen, de aanpassing van het consumentenrecht en de ontwikkeling van een elektronisch betalingssysteem. Daarnaast gaat het memorandum in op algemene vraagstukken in verband met de ontwikkeling van de informatiemaatschappij, zoals de bescherming van persoonsgegevens.

Nederland staat in beginsel positief ten opzichte van het Franse memorandum. Ook wij vinden het van belang dat er op Europees niveau wordt gesproken over de maatregelen die nodig zijn om elektronische handel te stimuleren en in goede banen te leiden. Daarbij is een duidelijk prioriteitsstelling van groot belang.

10. Cacao- en chocoladerichtlijn

Het Voorzitterschap zal een voortgangsrapportage presenteren over de discussies inzake de herziening van de cacao- en chocoladerichtlijn. Ter tafel ligt een Commissievoorstel waarin het aan lidstaten wordt toegestaan zelf het percentage vast te stellen van cacaobotervervangende vetten, tot een maximum van vijf procent. Vooralsnog bestaat er een blokkerende minderheid tegen het Commissievoorstel.

Nederland behoort tot die blokkerende minderheid, aangezien zijn standpunt is dat harmonisatie moet worden doorgevoerd op nul procent cacaobotervervangende vetten. De Raad zal tijdens een volgende bijeenkomst een gemeenschappelijk standpunt moeten vaststellen, waarna het voorstel voor een tweede lezing naar het Europees Parlement zal gaan.

Naar boven