21 501-01
Interne Marktraad

21 501-03
Begrotingsraad

nr. 105
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 26 januari 1998

De algemene commissie voor Europese Zaken1 heeft op 20 november 1997 overleg gevoerd met staatssecretaris Patijn van Buitenlandse Zaken over de agenda van de Begrotingsraad van 27 november 1997 (Kamerstuk 21 501-03, nr. 23), het verslag van de informele Internemarktraad van 3 en 4 oktober 1997 en de agenda van de Internemarktraad van 27 november 1997(Kamerstuk 21 501-01, nrs. 100 en 101).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Agenda Begrotingsraad 27 november 1997

De heer Van Walsem (D66) wees erop dat het Europees parlement de korting van de Raad van 1 mld. ecu op de structuurfondsen ongedaan heeft gemaakt, omdat de uitgaven van deze fondsen zo goed verlopen. Als de korting wel was doorgegaan, zouden wellicht reeds aangemelde projecten geen doorgang hebben kunnen vinden, wat de betrouwbaarheid van de Europese overheid niet ten goede zou zijn gekomen. Deelt de staatssecretaris de mening dat de Unie onverkort moet voldoen aan haar cofinancieringstaak?

De Begrotingsraad is van groot belang voor het welslagen van een effectief werkgelegenheidsinitiatief op Europees niveau, omdat de Raad de juridische basis moet leveren voor het initiatief van het Europees parlement. In het verleden zijn voorgenomen uitgaven te vaak niet geëffectueerd vanwege het ontbreken van een juridische basis. De Kamer verwacht dat de Nederlandse vertegenwoordiger in de Raad zich hiervoor zal inzetten.

Het Europees parlement haalt de financiële dekking voor het werkgelegenheidsinitiatief uit categorie 3 (de niet-verplichte uitgaven). Terecht heeft het EP de kortingen in de categorieën 3 en 4 teruggedraaid. Die vormen het enige deel van de EU-begroting waarin het EP eigen accenten mag aanbrengen.

Tot slot vroeg de heer Van Walsem naar het resultaat van de triloog op 17 november.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD) ondersteunde het restrictieve begrotingsbeleid dat de Raad voorstaat en betreurde dan ook het terugdraaien van de korting van 1 mld. ecu op de structuurfondsen door het Europees parlement. Dat komt de doelmatigheid niet ten goede. Om welke reden heeft het EP dat gedaan?

Op de Raad komt de reservering van 150 mecu voor het werkgelegenheidsinitiatief aan de orde, wat verwonderlijk is, omdat bij het Verdrag van Amsterdam is afgesproken dat er een werkgelegenheidsparagraaf zou zijn, maar geen financiering. Wat voor soort werkgelegenheidsinitiatieven zouden door de EU wél en door de lidstaten níet kunnen worden gerealiseerd?

Is de staatssecretaris bereid aan te dringen op een compromis tussen Raad en EP, zodat zowel op de sociale fondsen als op de landbouw wordt gekort?

De heer Van der Linden (CDA) sloot zich aan bij de opmerking van mevrouw Voûte over de structuurfondsen. Zijn fractie heeft in het verleden aangedrongen op het terugdringen van de uitgaven van de structuurfondsen en op concentratie van die fondsen op bepaalde gebieden. Te denken valt met name aan grensoverschrijdende infrastructuurprojecten ter versterking van de economie. Hij vreesde dat de Nederlandse poging in het kader van Agenda 2000 om bepaalde activiteiten binnen Nederland onder de structuurfondsen te brengen, een opwaartse druk zal veroorzaken op de uitgaven in categorie 2.

Het Rekenkamerrapport over de Europese uitgaven is vernietigend. Zal de staatssecretaris de kritiek van de Rekenkamer ook inbrengen in de Begrotingsraad? Niet alleen europarlementariërs, maar ook nationale parlementariërs die met hun Europese overtuiging de boer op gaan, hebben veel last van de verhalen over Europese verspilling.

Ook de heer Woltjer (PvdA) verwees naar het Rekenkamerrapport en stelde op grond van het voorstel van de Commissie over de invulling van de bezuinigingen op het GLB vast, dat er niets is gedaan aan de overcompensatie, de oorzaak van de discussie over de bezuiniging van 1,4 mld. ecu in categorie 1. Komt dit onderwerp nog aan de orde? De druk op de ministers van Landbouw moet zeker na het Rekenkamerrapport worden verhoogd. Hoe wil de Commissie in dit verband 400 mln. ecu uit forfaitaire kortingen putten, als daar geen veranderingen in de verordening tegenover komen te staan?

Het gentlemen's agreement over de administratieve uitgaven houdt in, dat de instituties met elkaar hebben afgesproken geen invloed uit te oefenen op elkaars administratieve uitgaven indien die zoveel mogelijk binnen de daarvoor vastgestelde marges en meerjarenramingen blijven. Mede op grond van het laatste Rekenkamerrapport vroeg de heer Woltjer zich af of het gentlemen's agreement niet moet worden doorbroken. Hij verzocht de staatssecretaris na te denken over mogelijkheden daartoe en over de consequenties.

De staatssecretaris onderschreef dat het de hoofdlijn van het Nederlandse beleid en het Nederlandse optreden in de Begrotingsraad is, om een uiterst restrictief begrotingsbeleid te bereiken. Waar in het kader van de EMU een behoorlijk restrictieve begrotingspolitiek wordt verwacht, zullen de instellingen van de EU zeker het voorbeeld moeten geven. Nederland heeft die lijn bij de eerste lezing van de ontwerpbegroting naar voren gebracht. Daarbij zou sprake zijn van een geringe stijging (0,5% of 0,6%). De bewindsman betreurde het dan ook dat het EP is afgeweken van de formele afspraken in de triloog tijdens het Nederlandse voorzitterschap. De extra 1 mld. ecu voor de structuurfondsen is ongewenst, omdat er sprake is van een redelijke onderuitputting. Het EP heeft dat gedaan uit onvrede over de wijze waarop de Raad omgaat met de verwerking van de kortingen op de landbouwbegroting: omdat er sprake is van meer onderuitputting, behoeft er minder omgebogen te worden.

Het kabinet is van mening dat moet worden uitgegaan van de restrictieve groeicijfers. Nederland heeft voorgesteld om de beperking van de groeicijfers als uitgangspunt te nemen en de landbouwbegroting met 0,5 mld. ecu om te buigen en om ook de toevoeging aan de structuurfondsen te beperken tot 0,5 mld. ecu.

Het EP heeft, anticiperend op de besluitvorming op de werkgelegenheidstop, voor de drie komende begrotingsjaren 150 mln. ecu per jaar gereserveerd. Het politieke uitgangspunt van de Nederlandse regering is: geen nieuw geld voor het begrotingsbeleid. Er is overigens wel een juridische basis voor in het Verdrag van Amsterdam, maar die geldt pas op het moment dat het verdrag is geratificeerd en in werking getreden. Niet uitgesloten is dat voor MKB-programma's of specifieke technologieprogramma's bestaande juridische bases worden aangewend om bepaalde werkgelegenheidsinitiatieven op grond van de top van Amsterdam te voorzien van een financiële portefeuille. Er is geen sprake van nieuw geld, omdat het EP in belangrijke mate de marge van categorie 3 aanwendt ter financiering van die driemaal 150 mln. ecu. In deze vorm hoeft het dus niet af te wijken van de algemene politieke uitgangspunten van de regering ten aanzien van de positionering van het werkgelegenheidsbeleid.

Bij interruptie werd verondersteld dat het dan gaat om werkgelegenheidsinitiatieven vanuit de marktsector en niet om een andersoortig initiatief. Op de top in Luxemburg moeten, aldus de staatssecretaris, voorstellen voor nieuwe impulsen op werkgelegenheidsgebied worden gedaan, waarna de Commissie voorstellen moet doen om het daar overeengekomene in specifieke bestaande programma's op bestaande rechtsbases te vertalen. In formele zin ligt het recht van initiatief bij de Europese Commissie, maar de top zal globaal het politieke kader aangeven waarbinnen de Commissie voorstellen moet uitwerken.

Gelet op bepaalde economische zwakheden in Nederland, typische zwakheden in de structuur van het Nederlandse arbeidsaanbod en de hoge arbeidsactieven-/inactievenratio, sloot de staatssecretaris niet uit, dat Nederland in de discussie over de toekomstige criteria voor de structuurfondsen suggesties zal doen om niet helemaal uit de boot te vallen. Duitsland bijvoorbeeld, zal erop aandringen de voormalige DDR-Länder goed te voorzien.

De kritiek in het Rekenkamerrapport zal op passende en indringende wijze op de Begrotingsraad naar voren worden gebracht.

In de Landbouwraad was er geen gekwalificeerde meerderheid voor de door de Commissie voorgestelde kortingen in de akkerbouwsector. In het geval dat de begrotingsautoriteit (Raad en Commissie) bepaalde beperkingen voorstelt op diverse onderdelen van de landbouwbegroting, wordt de Landbouwraad gedwongen de verordening of de uitvoeringsbesluiten en interventies aan te passen. Daarom kan toch worden gekozen voor forfaitaire kortingen. In welke vorm die neerslaan in de akkerbouwsector zal aangegeven moeten worden door de Landbouwraad of de regulerende comités. Mocht er, zoals bij interruptie werd gesteld, bij onvoldoende gelden op bepaalde begrotingsposten in 1998 een aanvullende begroting worden ingediend, dan kan de Kamer het kabinet daarop aanspreken.

De staatssecretaris was slechts aarzelend bereid na te denken over doorbreking van het gentlemen's agreement. Administratieve uitgaven behoren namelijk tot de niet-verplichte uitgaven, bij de begrotingsvaststelling waarvan het EP onder alle omstandigheden het laatste woord heeft. De Raad zal het EP wel moeten aanmoedigen om orde op zaken te stellen en zal moeten aandringen op een sobere uitvoering van administratieve voorzieningen, maar als de Raad zich intensief met de administratieve uitgaven van het parlement gaat bemoeien, dan zal het parlement zich gaan bemoeien met de administratieve uitgaven van de Raad, zonder dat die daarop nog invloed kan uitoefenen. In een triloog zou over aanpassing van het gentlemen's agreement kunnen worden gesproken. Als het Europees parlement naar ieders oordeel over de schreef is gegaan, moet het zelf orde op zaken stellen.

Geannoteerde agenda Internemarktraad/verslag informele Internemarktraad

Mevrouw Voûte-Droste (VVD) vroeg naar de resultaten van het SLIM-project (Simpler legislation for the Internal Marketproject). Hoe vertaalt dit zich in Nederlandse wetgeving, mede in het licht van de door de Kamer recentelijk aangenomen motie over reducering van de administratieve lasten met 25%?

Mevrouw Voûte betreurde het van de agenda afvoeren van punt 11 (protocol van Madrid inzake merkenrecht) en vroeg of Nederland wanneer dit onderwerp aan de orde komt, wil aandringen op de reparatieclausule waarmee de monopoliepositie wordt bestreden.

Onder agendapunt 12 wordt een uitbreiding beoogd van de reikwijdte van verplichte notificatie van technische voorschriften tot nieuwe diensten van de informatiemaatschappij. Daarbij moet grote zorgvuldigheid worden betracht, omdat niet duidelijk is wat de wet- en regelgeving op dit punt aangeeft. Dat zou tot rechtsonzekerheid en problemen leiden. Bovendien moeten diensten op de elektronische snelweg juist bevorderd worden, omdat het van groot belang is voor de concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven om niet achter te lopen bij de VS.

Gegeven agendapunt 13 (groenboek octrooien), vroeg mevrouw Voûte naar de uitwerking van de in de Kamer aanvaarde motie, die inhoudt dat inzake gemeenschapsoctrooien kan worden volstaan met vertalingen van goede samenvattingen, zodat de kosten voor met name het MKB gedrukt worden.

De heer Van Walsem (D66) vroeg zich af of de Internemarktraad bij het volgende kabinet niet bij het ministerie van EZ ondergebracht zou moeten worden, omdat deze Raad veelal over economische zaken gaat. De commissie voor Economische Zaken zou dan ook eigenlijk een afschrift moeten krijgen van de agenda van vergaderingen van de Raad.

Zonder afbreuk te willen doen aan het belang van de werkgelegenheidstop, stelde hij dat het met name de Interne Markt is die leidt tot de creatie van banen.

Wat voor compromis behelst het nieuwe Commissievoorstel voor vereenvoudiging van de statistiekvoorschriften?

Particuliere normalisatie-instituten zijn verantwoordelijk voor het opstellen van normen en standaarden. Hoe kan in de uitwerking vaart worden gebracht? Door prestatiegebaseerde subsidies? Of moet het overdragen van deze verantwoordelijkheid van private organisaties worden overwogen?

Op de conferentie van 3 en 4 november over het Europese levensmiddelenbeleid heeft de industrie te kennen gegeven, dat waar mogelijk bedrijven zelf verantwoordelijkheid dienen te dragen voor het identificeren van de meest effectieve wijze om de doelstellingen te halen. Hoe denkt de staatssecretaris daarover?

Een van de vier strategische doelstellingen die de concurrentiepositie van Europa zouden kunnen versterken, bestaat volgens de Commissie uit vereenvoudiging van de wetgeving voor de Europese bouwsector en de openbare aanbestedingen. Wat is in dezen de stand van zaken?

De heer Van Walsem meende dat er nieuwe aanpakrichtlijnen inzake CE-markering zijn, waarbij de verantwoordelijkheid voor de overeenstemming van producten met de voorschriften wordt gelegd bij de Europese fabrikant ofwel degene die een product voor het eerst in de handel brengt, en de implementatie in de nationale Nederlandse wetgeving. In de Warenwet wordt een andere definitie gegeven van het «in de handel brengen». Daarin staat, analoog aan de productaansprakelijkheid, dat elke schakel in de keten verantwoordelijkheid draagt voor de conformiteitsverklaringen. De heer Van Walsem zegde toe zijn vraag schriftelijk te zullen specificeren.

De heer Van der Linden (CDA) vroeg om een schriftelijk antwoord op de vragen, neergelegd in de notitie van het stafbureau van de algemene commissie voor Europese Zaken.

Vindt de staatssecretaris het in het algemeen gesproken vanuit de Interne Markt verstandig als een land flink uit de Europese pas loopt en ver afwijkt van Europese afspraken, op welk gebied dan ook?

De heer Woltjer (PvdA) maakte zich zorgen over de procedures die gevolgd worden bij de vereenvoudiging van wetgeving. Heeft het Europees parlement daar ook zeggenschap over?

Er bestaat bijna overeenstemming over een budget van 30 000 ecu voor het actieprogramma Robert Schuman, waarmee de bekendheid van rechters, procureurs en advocaten met het Europees recht in alle lidstaten moet worden vergroot. Dit bedrag leek de heer Woltjer niet in verhouding staan tot het belang van dit programma.

Nederland heeft ten aanzien van het richtlijnvoorstel voor biotechnologische uitvindingen terecht een algemeen voorbehoud gemaakt bij de octrooibaarheid van planten en dieren. In de considerans is sprake van vrijwilligheid bij levering van menselijk materiaal voor biotechnologische technieken, maar in de artikelen wordt hiervan niet gerept. De heer Woltjer riep de regering op om in de Raad voor te stellen die vrijwilligheid ook in de artikelen op te nemen.

Hij bleef bezorgd over de positie van de ontwikkelingslanden in dit kader, omdat zij gebruik zullen moeten maken van technologische kennis die veelal in ontwikkelde landen wordt ontwikkeld.

Welke houding neemt de regering aan ten opzichte van het talenregime van het Europese merkenbureau? Dat dit alleen in het Frans, Engels, Duits, Italiaans of Spaans antwoordt, is volgens de regering wellicht in strijd met artikel 8 D EG, maar dit artikel is pas in het Verdrag van Amsterdam opgenomen.

Het Europees parlement heeft aan het gebruik van cacaobotervervangende vetten in cacaoproducten stringente voorwaarden verbonden, zoals traceerbaarheid van die vetten, beperking tot tropische plantaardige vetten en vermelding op het etiket. Als de Raad in meerderheid de Nederlandse wens afwijst om in dezen cacaobotervervangende vetten niet toe te staan, dan zal moeten worden gepoogd deze stringente voorwaarden in te vullen.

De staatssecretaris zegde toe de schriftelijke vragen schriftelijk te beantwoorden.

De SLIM-exercitie blijft in de ogen van de regering een onveranderd hoge prioriteit houden. Zij meent dat de wetgevende instellingen van de Europese unie constant moeten worden gedwongen tot onderzoek van de kwaliteit van wetgeving die in het verleden tot stand is gebracht. Wanneer wetgeving te ingewikkeld is of een onverantwoorde lastendruk of administratieve druk legt op het bedrijfsleven, met name het midden- en kleinbedrijf, moet daar iets aan worden gedaan. De uit de eerste exercitie voortgevloeide wijzigingsvoorstellen liggen ter behandeling voor in Raadskader. De regering zal afzonderlijke voorstellen tot wijziging van verordeningen proberen te vertalen in concrete actie. Op de Eurostat-verordening is een aantal concrete wijzigingen doorgevoerd die van belang zijn voor het midden- en kleinbedrijf. De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over de (voorgestelde) wijzigingen naar aanleiding van SLIM-exercitie-1/Eurostat.

Er zijn geen praktische afspraken met het EP gemaakt over het verwerken van de resultaten van de SLIM-exercitie. Daar gelden de normale procedures voor. De staatssecretaris sprak de hoop uit, dat de Europese Commissie het parlement zo tijdig informeert over deze resultaten en over voorgenomen wijzigingen, dat wijzigingsvoorstellen betrekkelijk snel kunnen worden afgedaan. Hij zegde toe in de Raad aandacht te vragen voor het creëren van een gelijke informatiebasis voor alle drie de instituten.

Op zich onderschrijft de regering de strategische doelstelling van de voorgestelde uitbreiding van de notificatieplicht tot elektronische diensten. In deze snel groeiende sector kan nationale regelgeving van individuele lidstaten een grote belemmering vormen voor de grensoverschrijdende aspecten van het elektronisch berichtenverkeer en de elektronische snelwegen. Het huidige voorstel is evenwel onvoldoende precies. De minister van EZ heeft zich over deze zaak specifiek tot commissaris Bangemann gewend.

De staatssecretaris beaamde desgevraagd dat de nieuwe richtlijn geen verhulde regulering van zich nieuw ontwikkelende dienstenmarkten moet zijn, maar hij vond dat er een Europese instantie moet zijn die een oordeel geeft over nationale pogingen tot regulering van het grensoverschrijdende elektronische verkeer.

In het kader van het groenboek octrooien deelde hij mee, dat de motie over vertalingen van samenvattingen op ambassadeursniveau aan de orde is, maar dat betwijfeld kan worden of er een meerderheid in de Raad voor te vinden is.

Bij de eerstvolgende formatie zal volgens hem een buitengewoon interessante discussie moeten worden gevoerd over de wijze waarop binnen het kabinet het Europees beleid in z'n algemeenheid, inclusief Internemarktzaken, moet worden georganiseerd en gecoördineerd. Men dient ervoor te zorgen dat onder alle omstandigheden in alle fora en op alle politieke niveaus gegarandeerd is dat de Nederlandse positie en belangen maximaal beschermd worden.

Het Deense memorandum signaleert dat de nieuwe aanpak van de standaardisatie – de Raad formuleert enkele uitgangspunten en laat de invulling aan de standaardisatie-organisatie over – niet goed werkt. Nederland zal de Europese Commissie oproepen na te gaan waar precies de problemen liggen en wat de lidstaten en de EU kunnen doen om die op te lossen.

Wat het levensmiddelenbeleid betreft, verwees de staatssecretaris naar de Nederlandse reactie op het groenboek levensmiddelenbeleid, waarin een belangrijke plaats is ingeruimd voor de eigen verantwoordelijkheid van de industrie en de ketenbenadering. Naarmate de volksgezondheid meer in het geding is, moet er meer worden geregeld en geharmoniseerd.

Als het mogelijk is die positie in klinkende munt of goede wetgeving om te zetten, dan kan het verstandig zijn om als lidstaat een excentrieke positie in te nemen, eventueel om een blokkerende minderheid te vormen.

Van het beschikbare budget voor het actieprogramma Robert Schuman kunnen in ieder geval een of twee pilotprojecten worden gefinancierd, waaruit – wanneer ze slagen – alle lidstaten lering kunnen trekken. Het gaat bovendien om cofinanciering.

De staatssecretaris zegde toe schriftelijk te zullen ingaan op de kwestie van het wel in de considerans en niet in de artikelen van de richtlijn voor biotechnologische uitvindingen voorkomen van vrijwilligheid bij levering van menselijk materiaal voor biotechnologische technieken.

Hoe ontwikkelingslanden kunnen delen in technologische ontwikkelingen in ontwikkelde landen in het algemeen, is meer een horizontaal probleem. Er wordt reeds lang gediscussieerd over een zodanige overdracht van technologie, dat ontwikkelingslanden in hun ontwikkelingsfase de juiste impulsen krijgen.

Wat de contradictie in het talenregime van het Europese merkenbureau betreft, zei de staatssecretaris: dat is eens, maar nooit weer. Of er komt een serieus spreektalenregime voor dit soort technische aangelegenheden, óf alle officiële talen van de gemeenschap worden gehanteerd. Er moet niet langer per regeling met de talen worden geïmproviseerd, aldus de bewindsman. Gegeven de uitbreiding van de unie in de komende jaren, verdient het werktalenregime zijns inziens serieuzere aandacht. Bij wetgeving behoort er wel sprake te zijn van vertaling in álle officiële talen, waarvan het Nederlands er één is. De bewindsman zei nooit te zullen meewerken aan het afschaffen van het Nederlands als officiële taal van de gemeenschap.

Het Europees parlement heeft met zijn amenderingen van het richtlijnvoorstel voor cacaoproducten, niet het hoofdpunt van kritiek weggenomen, namelijk dat het marktstelsel er niet door wordt geharmoniseerd. Nederland blijft voor harmonisatie van de toegestane hoeveelheid cacaobotervervangende vetten op 0%. De noodzaak van harmonisatie staat voorop. Nederland zal daarbij volledig rekening houden met de belangen van de cacao-exporterende ontwikkelingslanden, maar ook, als er toch cacaobotervervangende vetten worden toegestaan, met de belangen van de ontwikkelingslanden die producten exporteren die daarvoor kunnen dienen. De staatssecretaris vond het belangrijker dat er een geharmoniseerd marktstelsel komt, dan dat precies wordt vastgelegd wat er toegevoegd mag worden. Mocht er een product uit een ontwikkeld land op de markt verschijnen dat de cacao-industrie een nieuwe impuls geeft, dan moet dit zijns inziens niet worden uitgesloten.

Bij interruptie werd tegengeworpen dat het de Kamer en het Europees parlement er om te doen is, de belangen van de ontwikkelingslanden overeind te houden. De staatssecretaris stelde dat Nederland voorstander blijft van 0% cacaobotervervangende vetten, maar indien dat niet kan in de eerste plaats vasthoudt aan het streven naar harmonisatie en in de tweede plaats een optimale marktpositie wil handhaven voor zowel de cacao-exporterende landen als het cacaoverwerkende bedrijfsleven. Hij betoogde dat de belangen van de ontwikkelingslanden bij het kabinet veilig zijn. Waar het er niet naar uitziet dat er een gekwalificeerde meerderheid over dit onderwerp te bereiken is, zal er een nieuw voorstel moeten worden ontworpen.

De vereenvoudiging van de wetgeving voor de bouw en de bouwmaterialen is in de eerste SLIM-exercitie meegenomen, maar het resultaat ervan is door de Commissie in nadere studie genomen, omdat zij net begonnen was met een certificeringsproces. Het rapport daarover zal binnenkort verschijnen.

Inzake de warenwetgeving zal de Kamer een schriftelijk antwoord ontvangen op basis van de schriftelijke specificatie door de heer Van Walsem van zijn vraag.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veer

De griffier van de commissie,

Van Overbeeke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Linden (CDA), Blauw (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas (VVD), Terpstra (CDA), Verspaget (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Ter Veer (D66), voorzitter, Ybema (D66), Van Middelkoop (GPV), Leers (CDA), Sipkes (GroenLinks), Woltjer (PvdA), ondervoorzitter, Hendriks, Gabor (CDA), Voûte-Droste (VVD), Schuurman (CD), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Oven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Rouvoet (RPF), Van Waning (D66), Rehwinkel (PvdA) en Koenders (PvdA).

Plv. leden: Bukman (CDA), Te Veldhuis (VVD), Blaauw (VVD), Verhagen (CDA), Van der Ploeg (PvdA), Hillen (CDA), Koekkoek (CDA), Wessels (D66), Van den Berg (SGP), Van der Hoeven (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Witteveen-Hevinga (PvdA), Meyer (groep-Nijpels), G. de Jong (CDA), O. P. G. Vos (VVD), Poppe (SP), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Roethof (D66), Crone (PvdA), Verbugt (VVD), Leerkes (Unie 55+), Hoekema (D66), Lilipaly (PvdA) en Adelmund (PvdA).

Naar boven