21 501-01
Interne Marktraad

nr. 104
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 8 december 1997

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U aan te bieden het verslag van de Interne Markt Raad d.d. 27 november 1997.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn

Verslag Interne Markt Raad d.d. 27 november 1997 te Brussel

De Interne Markt Raad bereikte op 27 november jl. overeenstemming over acht ontwerp-besluiten. De Raad stelde met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in eerste lezing een gemeenschappelijk standpunt over het richtlijnvoorstel wettelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen vast. Nederland stemde tegen het voorstel. De Raad bereikte tevens overeenstemming over het voorstel betreffende de derde wijziging van (notificatie-)richtlijn 83/189, waarbij Nederland zich onthield van stemming.

Debatten vonden plaats over onder meer het Actieplan voor de Interne Markt, de vereenvoudiging van wetgeving (de zgn. «SLIM»-exercitie) en het voorstel voor een richtlijn voor cacao-en chocoladeproducten. In het eerste, oriënterende debat over laatstgenoemd onderwerp bleken nog grote verschillen van mening te bestaan.

Actieplan voor de Interne Markt

Onder het agendapunt «Actieplan voor de Interne Markt» kwamen drie onderdelen gezamenlijk aan de orde, namelijk het werkprogramma van het Luxemburgs, Britse en Oostenrijkse voorzitterschap, het verslag van de Commissie over de stand van uitvoering (waaronder de presentatie van het zgn. «scoreboard») en een door Denemarken gepresenteerde nota inzake normalisatie.

Tijdens de presentatie van het scoreboard gaf Commissaris Monti aan dat er weliswaar flinke vorderingen zijn gemaakt voor wat betreft de omzetting van richtlijnen in nationale wetgeving, maar dat er nog altijd vóór 1 april 1998 een grote inhaalslag moet worden gemaakt. Hij stelde dat de trage omzetting van richtlijnen in nationale regelgeving en de achterstand die daarbij is opgelopen (26% van de richtlijnen is nog niet (geheel) omgezet) eigenlijk onduldbaar is. Ook de verschillen tussen de lidstaten, waarbij Nederland en Denemarken het best scoren en Oostenrijk en Duitsland het slechtst, geven aanleiding tot zorg. Mede door deze verschillen in implementatie binnen de Unie zijn de concurrentievoorwaarden voor het EU-bedrijfsleven nog altijd niet gelijk. Commissaris Monti vroeg de lidstaten om nader commentaar en aanvullingen op het scoreboard, opdat het kan worden aangepast en voorgelegd aan de Europese Raad te Luxemburg.

Alle lidstaten bevestigden hun steun voor het Actieprogramma Interne Markt en de uitvoering van het programma binnen de gestelde termijnen. Zowel het werkprogramma van de drie opvolgende voorzitterschappen als het scoreboard werden positief ontvangen.

Commissaris Monti zegde toe dat de Commissie aandacht zal schenken aan de door de lidstaten gedane suggesties en opmerkingen ter verbetering van het scoreboard (uitsplitsing per land/per sector, kwaliteitsaspecten). De geconstateerde onjuistheden in het scoreboard zullen worden verbeterd ten behoeve van de komende Europese Raad.

De Deense minister Trojborg presenteerde vervolgens zijn nota inzake de behoefte aan een effectievere normalisatie binnen de interne markt. In de zgn. «nieuwe aanpak»-richtlijnen worden geen normen meer vastgelegd, maar alleen de essentiële vereisten waaraan producten moeten voldoen. Het opstellen van deze normen wordt overgelaten aan de normalisatie-instituten. Denemarken vroeg aandacht voor de achterstand, die deze instituten hebben opgelopen om aan de EU-vraag (3690 normen) te kunnen voldoen en meer speciaal aan de Commissie om de stand van zaken te onderzoeken, de knelpunten te inventariseren en voorstellen tot verbetering te doen.

Alle lidstaten ondersteunden de Deense nota inzake normalisatie en de oproep aan de Commissie tot nader onderzoek naar de bestaande knelpunten.

Vereenvoudiging van wetgeving

Tijdens de bespreking van het onderwerp «SLIM» (Simpler Legislation Internal Market) wees Commissaris Monti nog eens nadrukkelijk op het belang ervan. Nederland sloot zich hierbij aan, maar bracht tevens naar voren dat de bewindslieden in de Raad de aandacht en belangstelling voor dit onderwerp moeten vasthouden. Dit teneinde te bevorderen dat de Commissie sneller met rapporten en voorstellen komt. De Commissie zou de Interne Markt Raad meer bij dit onderwerp kunnen betrekken door er frequenter over te discussiëren. De staatssecretaris stelde voor om met een Raadsresolutie richting aan de werkzaamheden van de Commissie te geven bij het uitwerken van de concrete aanpassingsvoorstellen. Duitsland viel Nederland bij voor wat betreft meer steun voor SLIM. Het is daarbij van belang goed te kijken naar prioritaire maatregelen waar het MKB wat aan heeft. Doel moet zijn de schadelijke effecten van een te zware administratieve last als gevolg van overbodige regelgeving te vermijden.

Richtlijnvoorstel wettelijke bescherming biotechnologische uitvindingen

De Raad stelde met gekwalificeerde meerderheid in eerste lezing een gemeenschappelijk standpunt over het richtlijnvoorstel wettelijke bescherming biotechnologische uitvindingen vast. Nederland stemde tegen het voorstel, omdat het niet in kon stemmen met de mogelijke octrooieerbaarheid van planten en dieren, zoals opgenomen in het richtlijnvoorstel. Nederland sloot zich aan bij een Verklaring van het Verenigd Koninkrijk, waarin expliciet om aandacht voor de positie van de ontwikkelingslanden wordt gevraagd. België en Italië onthielden zich van stemming, nadat een Italiaans voorstel om de besluitvorming over de richtlijn uit te stellen niet werd ingewilligd door het voorzitterschap.

Derde wijziging van richtlijn 83/189 inzake notificatie van technische voorschriften

Ook over de derde wijziging van richtlijn 83/189 (uitbreiding met diensten van de informatiemaatschappij) stelde de Raad in eerste lezing met gekwalificeerde meerderheid een gemeenschappelijk standpunt vast. Nederland en Duitsland onthielden zich van stemming. België, dat volledige uitsluiting wenste van de financiële diensten, stemde tegen het voorstel. Nederland besloot tot de stemonthouding (in plaats van de voorgenomen tegenstem), omdat het lukte een evaluatieclausule in de richtlijn op te nemen. Na twee jaar zal een evaluatie-rapport over de werking van de gehele richtlijn aan de lidstaten worden voorgelegd. Daarna kan de Commissie, na uiterlijk nog één jaar, zo nodig een voorstel tot wijziging van de richtlijn indienen.

Richtlijn inzake chocolade

Commissaris Bangemann lichtte het voorstel voor een richtlijn inzake chocolade toe en verdedigde het Commissie-voorstel om maximaal 5% cacao-vreemde vetten in de gehele EU toe te laten bij de productie van chocolade, maar daaraan wel de voorwaarde te verbinden dat de consument, via het etiket, geïnformeerd dient te worden dat ook andere plantaardige vetten dan cacao zijn gebruikt. De toelichting door Commissaris Bangemann vormde de aanleiding voor een eerste oriënterend debat over dit onderwerp, waarin alle lidstaten hun (uiteenlopende) visies op het Commissievoorstel naar voren brachten. België, Luxemburg, Frankrijk, Spanje en Nederland achtten het Commissievoorstel in de huidige vorm onaanvaardbaar; Portugal, Griekenland, Zweden, Oostenrijk, Duitsland en Denemarken konden instemmen met het voorstel. Ook het VK steunde het Commissievoorstel en zal trachten tijdens zijn komende voorzitterschap een oplossing te vinden.

Commissaris Bangemann stelde, in antwoord op de reacties van de lidstaten, dat onderzoek heeft aangetoond, dat de consumptie van chocolade toeneemt. Hij verwachtte niet dat de Europese chocolademarkt ten gevolge van de nieuwe richtlijn fundamenteel zal veranderen. Hij erkende dat een nauwkeurige onderzoeksmethode om vast te stellen dat niet meer dan 5% cacaoboter vervangende vetten wordt gebruikt niet bestaat. De Commissie heeft om die reden opdracht gegeven een adequate analyse-methode te ontwikkelen. Commissaris Bangemann constateerde dat er in de Raad bijna een gekwalificeerde meerderheid bestond voor aanvaarding van zijn voorstel. Hij zal een rondreis maken langs de betrokken hoofdsteden om ook de overige lidstaten te overtuigen.

Hervorming van het communautair transitsysteem

Commissaris Monti gaf een overzicht van de stand van zaken, waarbij hij vooral inging op de voorgenomen regelgeving (wijziging toepassingsverordening Communautair Douanewetboek), de noodzaak van een geautomatiseerd systeem en de noodzaak van versterkte samenwerking tussen douanediensten onderling en tussen douanediensten en de Commissie. Monti concludeerde dat de hervormingen inmiddels van start zijn gegaan. Het is nu aan de Raad om met daden de eerder uitgesproken politieke wil tot modernisering en vereenvoudiging van het transitsysteem te bevestigen.

Statuut voor de Europese Vennootschap

Het Luxemburgs voorzitterschap sprak de hoop uit dat de Sociale Raad in december tot overeenstemming over de medezeggenschapsaspecten van dit dossier kan komen. Commissaris Monti gaf aan deze hoop volledig te delen, maar sloot niet uit dat ook het komende Britse voorzitterschap zich nog met dit dossier zal moeten bezighouden. De Raad nam kennis van de stand van zaken in dit dossier.

Richtlijnvoorstel voor producten met gebreken

Commissaris Monti presenteerde het richtlijnvoorstel, dat deel uitmaakt van het Actieprogramma Interne Markt. Hiermee worden naar aanleiding van de BSE-crisis ook landbouwgrondstoffen onder de werkingssfeer van de bestaande richtlijn 85/374 gebracht. De Commissie heeft het voorstel overigens ook onlangs tijdens de Consumentenraad gepresenteerd. De Raad nam kennis van de presentatie door de Commissie.

Richtlijnvoorstel aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep

De Raad stelde een gemeenschappelijk standpunt in eerste lezing vast over het richtlijnvoorstel aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep. Nederland en Oostenrijk gaven aan dat zij over minder zwaarwegende bezwaren tegen onderdelen van het compromispakket konden heenstappen en konden instemmen met het voorstel. Slechts Duitsland bleef tegen het voorgestelde compromis.

Actie Robert Schuman

De Commissie verzocht om een stemming over de voorgestelde rechtsbasis (art. 100A EG) voor besluitvorming in eerste lezing over dit programma, dat beoogt de bekendheid van rechters, procureurs en advocaten met het Europees recht te vergroten. Over het programma als zodanig bestaat vrijwel geheel overeenstemming. Omdat slechts Nederland, Zweden en Denemarken zich tegen art. 100A als rechtsbasis uitspraken, constateerde de voorzitter dat er een gekwalificeerde meerderheid voor het voorstel bestond.

Karolus-programma

De Raad stelde met unanimiteit in eerste lezing een gemeenschappelijk standpunt vast over de uitbreiding van het uitwisselingsprogramma voor ambtenaren «Karolus» tot de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de EVA-landen en Cyprus.

Richtlijnvoorstel voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnose

De Raad stelde unaniem in eerste lezing een gemeenschappelijk standpunt vast ten aanzien van het richtlijnvoorstel voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnose.

Groenboek octrooirecht

De Raad nam kennis van de presentatie van het Groenboek door de Commissie. In dit Groenboek worden de bestaande nationale, Europese en Gemeenschapsoctrooien in kaart gebracht. De Commissie zal in breed kader met alle belanghebbenden overleg voeren. Aansluitend zal de Commissie een wenselijke lijn uitzetten en voorstellen doen ter verbetering van het bestaande systeem. De Commissie is overtuigd van de noodzaak van een Gemeenschapsoctrooi, maar realiseert zich dat het hierbij om een delicaat onderwerp gaat.

Wijziging van richtlijn 95/2 betreffende levensmiddelenadditieven

Het voorstel tot wijziging van richtlijn 95/2 betreffende levensmiddelenadditieven dreigde te leiden tot een uitvoerige discussie. Toen het voorzitterschap besloot een stemming te houden aanvaardde de Raad met gekwalificeerde meerderheid in eerste lezing het compromisvoorstel van het voorzitterschap. Duitsland, Denemarken en Oostenrijk stemden tegen het voorstel en België onthield zich van stemming.

Richtlijnvoorstel voor koffie-en cichorei-extracten

De Raad stemde in eerste lezing in met het richtlijnvoorstel, nadat België, Ierland, Portugal en Nederland eerdere reserves hadden ingetrokken. De Commissie liet een Verklaring in de notulen opnemen, waarin zij haar (kritische) standpunt ten aanzien van de comité-procedure neerlegt.

Groenboek Levensmiddelenrecht

Over het «Groenboek Levensmiddelenrecht», waarin het huidige levensmiddelenbeleid wordt beschreven en waarin voorstellen worden gedaan voor toekomstig beleid, vond een oriënterende gedachtenwisseling plaats. Het Groenboek is ook reeds aan de orde geweest in de Landbouw Raad, de Consumenten Raad en in de Gezondheid Raad van 4 december jl.

Met betrekking tot het onderwerp van de etikettering benadrukte de Commissaris dat slechts geëtiketteerd moet worden wat nuttig is voor de consument; niet alle informatie behoeft op het etiket te worden opgenomen. Hij concludeerde dat het Groenboek een oproep doet om verstandige beginselen te kiezen voor de communautaire levensmiddelenwetgeving.

Het Luxemburgs voorzitterschap heeft in een Voorzittersdocument een voorlopige balans opgemaakt van hetgeen in de verschillende Raden over het Groenboek naar voren is gebracht. Dit document staat op de agenda van de Europese Raad.

Richtlijnvoorstel voor bussen en toerbussen

De Raad nam kennis van de presentatie door Commissaris Bangemann van het richtlijnvoorstel voor bussen en toerbussen. Doel van deze ontwerprichtlijn is om, in samenhang met het Europese typegoedkeuringssysteem, speciale voorschriften ter verbetering van de veiligheid vast te stellen voor voertuigen met meer dan acht zitplaatsen, bestemd voor het vervoer van passagiers. Het richtlijnvoorstel beoogt een harmonisatie van de bijzondere regels voor deze voertuigen binnen het raamwerk van de algemene kaderrichtlijn voor voertuigen (richtlijn 70/156/EEG).

De Raad riep het Coreper op voorrang te geven aan de voortgang van de werkzaamheden met betrekking tot dit richtlijnvoorstel.

Naar boven