21 436
Wijziging van de Visserijwet 1963

nr. 15
AMENDEMENTEN VAN HET LID M. B. VOS

Ontvangen 21 februari 1996

De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:

In artikel I, onderdeel D, wordt artikel 16, eerste lid, als volgt gewijzigd:

I

In de aanhef wordt «kunnen ten aanzien van het vissen in de wateren bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, met uitzondering van de wateren bedoeld in artikel 10, negende lid, regelen worden gesteld» vervangen door: worden ten aanzien van het vissen in de wateren bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, met uitzondering van de wateren bedoeld in artikel 10, negende lid, regelen gesteld.

II

Aan het slot van onderdeel a vervalt «of». Aan het slot van onderdeel b wordt de punt vervangen door: of.

Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:

c. in het belang van het welzijn van de vissen in die wateren of de in die wateren uit te zetten vissen.

Toelichting

De uitvoeringsregels van artikel 16 dienen ook in het belang van het welzijn van de vissen te zijn. Jaarlijks dreigt ten gevolge van zuurstofgebrek massale wintersterfte onder de vissen. Om te verzekeren dat er eisen worden gesteld aan de waterbeheerder ten aanzien van de waterkwantiteit en -kwaliteit, die de zuurstofvoorziening bepalen ten tijde van afsluiting van het water door ijs, dient artikel 16 het stellen van regels imperatief te omschrijven.

M. B. Vos

Naar boven