21 436
Wijziging Visserijwet 1963

nr. 11
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 februari 1996

In artikel I van het voorstel van wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De onderdelen B tot en met N worden vernummerd tot C tot en met O.

2. Er wordt een nieuw onderdeel B ingevoegd, luidende:

B

Artikel 2c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vernummerd tot het derde lid.

2. Er wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

Onze Minister kan bij ministeriële regeling regelen stellen in het belang van het welzijn van de dieren die als aas bij het vissen worden gebruikt. Deze regelen kunnen een verbod van het gebruik van dieren als aas bevatten.

3. In het derde lid wordt na «het eerste lid» ingevoegd de woorden: dan wel een krachtens het tweede lid.

3. In onderdeel D, wordt artikel 16, tweede lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt het woord «en» vervangen door het leesteken punt.

2. Onderdeel c vervalt.

Toelichting

In het voorstel van wet was reeds in artikel 16 een voorziening getroffen voor het stellen van regelen in het belang van het welzijn van de dieren die als aas bij het vissen worden gebruikt.

Deze regeling was evenwel beperkt tot de open binnenwateren. Omdat het gebruik van levend aasvis ook voorkomt bij de sportvisserij in de gesloten binnenwateren (singels e.d.) en de kustwateren, wordt in de voorgestelde 3e nota van wijziging voorzien in de mogelijkheid om ook ten aanzien van deze wateren regelen te stellen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven