21 195
Algemene regels ter verzekering van de beveiliging door waterkeringen tegen overstromingen door het buitenwater en regeling van enkele daarmee verband houdende aangelegenheden (Wet op de waterkering)

nr. 18
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 september 1995

Het nader gewijzigd voorstel van wet (stuk nr. 15) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, vijfde lid, vervalt.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin van het eerste lid vervalt «bij in de Staatscourant bekend te maken beschikking».

2. Het zesde lid vervalt.

C

In artikel 11, eerste lid, wordt «veiligheidsnorm in de zin van artikel 3» vervangen door: veiligheidsnorm bedoeld in artikel 3, eerste lid,.

D

In artikel 15a wordt in onderdeel a «artikel 3, eerste of tweede lid» vervangen door: artikel 3, eerste lid.

E

Aan artikel 16 wordt een derde lid toegevoegd dat luidt:

3. In de Wet voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie vervalt onderdeel 22 van deel F. MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT.

Toelichting

Onderdelen A, B, en D

Hiermee worden enkele aanpassingen gerealiseerd waarin aanvankelijk is voorzien bij de Wet voltooiing eerste fase rechterlijke organisatie (Stb. 1993, 650) onder de opschortende voorwaarde dat het voorstel van Wet op de waterkering tot wet is verheven en vervolgens in werking is getreden (zie ook onderdeel D van deze nota van wijziging). Anders dan toen viel te verwachten strekt de behandeling van dat voorstel van wet zich over een aanzienlijk langere tijdsperiode uit. Met de huidige wijziging wordt bereikt dat de noodzakelijke aanpassing rechtstreeks, en ook onmiddellijk zichtbaar, geschiedt in het voorstel van wet zelf. Niet alleen komt dit de duidelijkheid bij de verdere behandeling ten goede maar ook voorkomt dit complicaties bij eventuele hernummering van artikelen.

Onderdelen C en D

Door deze wijziging komt beter tot uitdrukking dat de werking van artikel 11, alsmede die van artikel 15a (in samenhang met de artikelen 15b tot en met 15n) zich uitstrekt tot het uitvoeren van die nieuwe of versterkingswerken welke noodzakelijk zijn om daarmee voor de eerste maal te voldoen aan de bij wet vastgestelde veiligheidsnorm. Uitgangspunt is nl. dat van een eventueel nader bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 3, tweede lid, voor de afzonderlijke dijkringgebieden niet eerder sprake zal zijn dan na de uitvoering van die werken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven