21 062
Grotestedenbeleid

nr. 139
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES EN VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 april 2005

Rotterdam gaf in haar actieprogramma «Rotterdam zet door. Op weg naar een stad in balans» een duidelijk signaal af dat de problemen in de stad de normale maat, zelfs die voor een grote stad, overstegen. Het kabinet vond de achterliggende Rotterdamse analyse overtuigend en herkenbaar. Daarom heeft het in zijn kabinetsreactie op 23 april 2004 concrete oplossingen aangedragen. Toezeggingen die Rotterdam en andere grote steden in staat moeten stellen op onorthodoxe wijze de grootstedelijke problematiek te lijf te gaan1.

De uitvoering van de kabinetsreactie is inmiddels in de laatste fase gekomen. Door specifieke rijksinzet in de vorm van extra menskracht en middelen zijn, gezamenlijk met Rotterdam, in een kort tijdsbestek concrete resultaten geboekt. Deze brief geeft de stand van zaken weer van de meest in het oog springende maatregelen. Deze vallen uiteen in vier categorieën:

1. Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

2. Woonbeleid.

3. Sociaal-economisch beleid.

4. Migratie en integratiebeleid.

In overleg met de betrokken collega's in het kabinet zijn alle mogelijkheden bezien die kunnen bijdragen aan een oplossing van de problemen in Rotterdam. In de bijlage vindt u een compleet overzicht van alle gedane toezeggingen en bereikte resultaten die in het kader van de uitvoering van de genoemde kabinetsreactie tot stand gekomen zijn.

1. Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek

In november 2004 is het wetsvoorstel «Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek» voor spoedadvies aan de Raad van State gezonden. Inmiddels is het wetsvoorstel, gezamenlijk met het advies van de Raad van State en het nader rapport, aan uw Kamer gezonden. De Raad onderkent de geschetste problemen en de noodzaak om maatregelen te treffen. Op aanwijzing van het advies van de Raad heeft het kabinet de onderbouwing op een aantal punten van het wetsvoorstel verbeterd. Voor het overige verwijzen wij u naar de betreffende stukken.

2. Woonbeleid

Het beleid op het gebied van wonen kan van grote invloed zijn op de leefbaarheid in de wijken. Maatregelen voor de regulering van de huisvesting en de aanpak van overlast, die onderdeel uitmaken van het bovengenoemde wetsvoorstel, zijn daarbij van wezenlijk belang. Maar ook de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad moeten verbeteren om meer kansrijken naar de stad te trekken. Daarvoor zijn investeringen in de kwaliteit van de woningvoorraad nodig. Zowel voor de nieuwbouw als voor de herstructurering ontvangt Rotterdam substantiële bijdragen aan deze investeringen van het Rijk.

Het Rijk hanteert het uitgangspunt dat de randgemeenten rond de grote gemeenten dienen bij te dragen aan de huisvesting van lage inkomensgroepen. De minister van VROM heeft toegezegd partijen aan tafel te vragen en zonodig te interveniëren, als Rotterdam daar met de omliggende gemeenten niet uitkomt. Inmiddels is duidelijk geworden dat zowel in het kader van de woningbouwafspraken als op het gebied van stedelijke vernieuwing de vereiste regionale afstemming naar tevredenheid van Rotterdam heeft plaatsgevonden en er dus geen beroep op de minister van VROM hoefde te worden gedaan.

Voor de overige onderwerpen op het gebied van wonen verwijzen wij u naar de bijlage.

3. Sociaal-economisch beleid

Rotterdam wil de fysieke en sociaal-economische herstructurering van achterstandswijken bevorderen. De gemeente doet dit door het aantrekken van investeringen in de woningvoorraad van deze wijken. Daarnaast wil Rotterdam het vestigingsklimaat aantrekkelijker maken voor nieuwe ondernemers.

Het kabinet stelt exclusief voor Rotterdam een budget voor economische kansenzones beschikbaar van € 6 miljoen per jaar voor een periode van vier jaar. Rotterdam heeft zich verplicht tenminste een gelijk bedrag in te zetten. Het rijksbudget wordt ingezet voor subsidie aan MKB-ondernemers die investeren in hun bedrijfspand, duurzame nagelvaste productiemiddelen, bedrijfswoning, bedrijfsomgeving of aan woongelegenheden, als bedoeld in de Woningwet, die in directe fysieke samenhang staan met bedrijfsruimten. De Rotterdamse investeringen van € 24 miljoen zullen bestaan uit impulsen in fysiek-economische projecten, die de economische structuur versterken en ten goede komen aan het investeringsklimaat in de kansenzone.

4. Migratie- en integratiebeleid

Rotterdam constateert in «Rotterdam zet door» dat in een aantal wijken de grens van het absorptievermogen is bereikt. Gemiddeld wordt de stad jonger en armer en bestaat voor een steeds groter wordend deel uit allochtonen. Uitgeprocedeerde asielzoekers verdwijnen met onbekende bestemming en illegalen veroorzaken overlast. Verder zijn zorgen geuit over de gebrekkige inburgering van allochtonen en de zwakke sociaal-economische positie van gezinsherenigers/-vormers en Antilliaanse jongeren.

De opvang en uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers is verbeterd door de maatregelen in de Terugkeernota1. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft daarnaast afspraken gemaakt met de VNG en de G4 over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. De Tweede Kamer is hierover meermalen geïnformeerd.

Rotterdam stelde dat wie met een partner uit het buitenland wil trouwen zich op basis van een inkomen uit werk samen moet kunnen redden. Het kabinet deelt de mening van Rotterdam en heeft inmiddels twee maatregelen genomen: de leeftijdseis van 21 jaar voor beide partners en de verhoging van de inkomensgrens naar 120% van het Wettelijk minimumloon bij toelating in het kader van gezinsvorming.

Om de problematiek van Antilliaanse jongeren aan te pakken sluit het kabinet binnenkort bestuurlijke arrangementen met de 18 Antillianengemeenten waaronder Rotterdam.

Tenslotte heeft Rotterdam de noodzaak van inburgering van oud- en nieuwkomers hoog op haar agenda staan. De gemeente stelde hierbij dat het verlenen van een verblijfsvergunning moet worden gekoppeld aan de mate van inburgering en burgerschap. Het kabinet onderschrijft deze koppeling en regelt dit in het nieuwe inburgeringstelsel, onder meer door de verkrijging van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd afhankelijk te stellen van het behalen van het inburgeringsexamen. Overigens vindt in Rotterdam één van de pilots van het nieuwe inburgeringstelsel plaats over de samenloop van reïntegratie- en inburgeringstrajecten. Kansen en knelpunten worden bij deze pilots in kaart gebracht. Mogelijke oplossingen worden ontwikkeld die bij de implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel kunnen worden overgedragen aan andere gemeenten.

5. Ter afronding

Toezegging

Door middel van deze brief geven wij ook invulling aan de toezegging gedaan tijdens het AO van 13 oktober 2004 over het Grotestedenbeleid, om schriftelijk te reageren op de nota «Welkom in de wijk» van de Tweede Kamerfractie van Groen Links. Het rapport bevat de voorstellen van Groen Links naar aanleiding van het Rotterdamse actieprogramma, zoals dat in het genoemde AO aan de orde is gesteld. Het kabinetsstandpunt ten aanzien van de meeste in het rapport genoemde voorstellen treft u in voorliggende brief aan.

Ofschoon de beleidsdoelstellingen van Groen Links op een aantal terreinen sporen met het kabinetsbeleid, bestaat er ten aanzien van de maatregelen die hiertoe moeten worden genomen minder overeenstemming. Wat betreft de voorstellen over de bijdrage die randgemeenten dienen te leveren aan het huisvesten van mensen lage inkomens uit de centrumgemeenten, verwijzen wij u naar de brief van de minister van VROM, waarin zij uitvoering geeft aan de motie Bos c.s. (TK 2003–2004, 28 689, nr. 24) over de regionale afstemming van de woningbouwprogramma's (TK 2004–2005, 27 562, nr. 4).

Inmiddels is in vrijwel alle stedelijke regio's overeenstemming bereikt over de regionale woningbouwafspraken en het aandeel sociale woningbouw dat de randgemeenten voor hun rekening nemen. Ook in de regio Rotterdam zijn recentelijk de convenanten ondertekend over de bouwopgave 2005–2010, waarbij tevens per gemeente afspraken zijn gemaakt over het aandeel te bouwen goedkope sociale huurwoningen en de omvang en ontwikkeling van de totale goedkope woningvoorraad. Tevens wijzen wij u op de voorstellen voor de nieuwe Huisvestingswet en het huurbeleid, zoals die door de minister van VROM aan uw Kamer bekend worden gemaakt.

Tenslotte

Samen met Rotterdam heeft het kabinet het afgelopen jaar eendrachtig gewerkt aan een ingrijpende aanpak van de bovenmaatse Rotterdamse problematiek.

De uitgewerkte maatregelen zijn voor een groot deel ook toepasbaar op andere steden. Het kabinet staat open voor signalen uit de grote steden over knelpunten in de uitvoering van beleid. Vervolgacties die voortvloeien uit deze kabinetsreactie lopen via de reguliere kanalen van Rotterdam en de desbetreffende departementen. In elk geval is de afspraak gemaakt om gezamenlijk met Rotterdam te werken aan de verdere ontwikkeling van kansenzones, ook in internationaal verband. Daarnaast is ook samenwerking op de aanpak van malafide huiseigenaren een gemeenschappelijke prioriteit in de komende periode.

De speciaal voor Rotterdam opgezette projectstructuur wordt nu beëindigd. Naast deze specifieke implementatie heeft Rotterdam in de periode 2005–2009 een nieuw convenant afgesloten met het kabinet in het kader van het grotestedenbeleid (GSB III). Deze gecombineerde rijksinzet versterkt de slagkracht van Rotterdam om te werken aan een stad in balans.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Kopie aan:

College van Burgemeester en Wethouders Rotterdam

BIJLAGE

Implementatie Kabinetsreactie op het Actieprogramma «Rotterdam zet door.»

PuntStand van Zaken
Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiekIn het wetsvoorstel zijn de volgende onderdelen opgenomen: OZB differentiatie, eisen voor toegang tot woningmarkt en uitbreiding van de wet Victor. Deze onderdelen worden nader toegelicht bij de agendapunten OZB differentiatie, binnenlandse migratie, de aanpassing van de huisvestingswet en de aanpak malafide huiseigenaren en illegale pensions.
Integratiebeleid 
Verblijfsvergunning koppelen aan integratieHet kabinet heeft deze koppeling onderschreven en vastgelegd in het nieuwe inburgeringstelsel (TK 2003–04, 29 543, nr. 2). Hierin worden zowel oud- als nieuwkomers verplicht in te burgeren in de Nederlandse samenleving.
Opvang en begeleiding uitgeprocedeerdenDe overheid heeft verschillende maatregelen getroffen gericht op het realiseren van een actief en effectief uitzettingsbeleid en het aanpakken van met illegaliteit gepaard gaande overlast en criminaliteit. In de Terugkeernota van november 2003 (TK 2003–04, 29 344, nr. 1) heeft het kabinet maatregelen afgekondigd die voorzien in een effectiever terugkeerbeleid (zoals de intensivering van het politiële toezicht op illegalen en het bevorderen van de documentatie inzake identiteit en nationaliteit van asielzoekers). Daarbij wordt momenteel de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers die onder de oude Vreemdelingenwet (vóór 1 april 2001) Nederland zijn binnengekomen intensief gefaciliteerd. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft hierover afspraken gemaakt met de VNG en de G4. Tevens heeft het Rijk, evenals de gemeenten zelf, een taak bij het tegengaan van overlast en criminaliteit veroorzaakt door illegalen, alsmede het bestrijden van de uitbuiting van illegalen. Ten aanzien hiervan heeft het Kabinet maatregelen aangekondigd in de Illegalennota, (TK 2003–04, 29 537, nr. 2) welke zich richt op speerpunten waarbinnen de illegalenproblematiek zich prominent manifesteert. Het gaat dan met name om het krachtiger en effectiever bestrijden van mensenhandel, het tegengaan van bewoning door en verhuur aan illegalen en van illegale tewerkstelling. Doel van al deze maatregelen is te komen tot een stijging van het aantal niet (langer) rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen dat Nederland daadwerkelijk verlaat. Hiermee wordt zoveel getracht mogelijk te voorkomen dat uitgeprocedeerde asielzoekers na de beëindiging van hun opvangvoorzieningen in de gemeente op straat belanden. Tevens beogen de genoemde maatregelen (in met name de Illegalennota) illegaal verblijf te ontmoedigen.
Gezinshereniging en huwelijken met personen uit het land van herkomstOp 1 november 2004 zijn twee maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord, te weten de leeftijdseis van 21 jaar voor beide partners en de verhoging van de inkomensgrens naar 120% van het Wettelijk minimumloon bij toelating in het kader van gezinsvorming, in werking getreden. Op deze punten is Rotterdam dan ook tegemoet gekomen.
Opvang en begeleiding van jonge AntillianenIn het kader van de uitvoering van de notitie Antilliaanse risicojongeren (TK 2004–05 26 283, nr. 19) worden bestuurlijke arrangementen afgesloten tussen het rijk en de 18 Antillianengemeenten waaronder Rotterdam. De bestuurlijke arrangementen zullen in de eerste helft van 2005 worden afgesloten. Voor de jaren 2005 tot en met 2008 worden door het rijk extra financiële middelen beschikbaar gesteld (totaal landelijk voor vier jaar 20 miljoen euro). € 18 Miljoen van deze middelen zullen op basis van cofinanciering (50 % gemeente en 50 % Rijk) worden ingezet voor maatwerkoplossingen om de problematiek van de Antilliaanse risicojongeren aan te pakken. Uitgangspunt is dat de problematiek in de periode tot en met 2008 zodanig is teruggebracht dat de extra bijdrage kan worden gestopt cq. oplossingen onderdeel zijn geworden van de generieke aanpak. Doelgerichtheid van de aanpak wordt bevorderd door het gebruik van outcome-prestatieindicatoren op de terreinen van vermindering van voortijdig schoolverlaten, jeugdwerkloosheid en jeugdcriminaliteit.
Meer balans in de binnenlandse migratieDe Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek reguleert de toegang van kansarmen tot de woningmarkt door eisen te stellen aan het soort inkomen van de betrokkenen. Het kabinet erkent de noodzaak van Rotterdam om de instroom van kansarme woningzoekenden die minder dan zes jaar ingezetene zijn van de regio te reguleren. Onder deze groep bevinden zich ook kansarme statushouders. Zie verder onder agendapunt «Aanpassing huisvestingswet.»
Verbetering clientvolgsysteem in versneld tempoRotterdam heeft het verzoek gedaan voor een landelijk programma-coördinator voor de invoering van de Verwijsindex Antillianen. Een nader advies over de aanpak is beschikbaar. Bezien wordt in overleg met Rotterdam of aanpassing van de aanpak nodig is en hoe het probleem van Rotterdam (en de overige Antillianengemeenten) kan worden opgelost.
Vestigingsbeleid 
Vrijstelling statushouders voor stadsregio Rotterdam voor 4 jaarKabinetsreactie 23 april 2004: Het kabinet is van mening dat niet moet worden getornd aan de landelijk afgesproken verdeling van statushouders. Rotterdam gaat hier mee akkoord.
Aanpak malafide huiseigenaren en illegale pensionsKabinetsreactie: Het verbeurd verklaren van onroerend goed is een bestaande mogelijkheid (artikel 33 en 33c van het Wetboek van Strafrecht). Er moet dan wel sprake zijn van een strafbaar feit (bijvoorbeeld een illegale hennepkwekerij). Nieuwe ontwikkelingen: Om de handhaafbaarheid van de bouwregelgeving sterk te verbeteren is een wijziging van de Woningwet voorbereid. Dit wetsvoorstel ligt momenteel in de Tweede Kamer. Het niet voldoen aan de bouwregelgeving is dan een overtreding waartegen direct kan worden opgetreden met bestuursdwang of dwangsom. Daarnaast blijft een dwangsom op een pand ook gelden voor rechtsopvolgers. Onderlinge verkoop van panden door huisjesmelkers wordt hierdoor niet meer lucratief. Onderdeel van het in gang gezette wetsvoorstel is ook het voornemen om de mogelijkheid uit te breiden voor een gemeente om het beheer van een pand over te laten nemen door een bonafide verhuurder. De wet Victor wordt hiermee uitgebreid (zie ook Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek). De minister van VROM heeft tevens aan het IPSV-project «aan twee kanten van de voordeur» in Rotterdam € 5 miljoen ter beschikking gesteld. In deze aanpak gaat het om een combinatie van handhaving, stimulering en zorg. Zogenaamde stadsmariniers zorgen ervoor dat bijna alle gemeentelijke diensten, de woningcorporaties, zorginstellingen, politie en justitie één team vormen bij deze totaalaanpak.
Verhogen kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraadWanneer blijkt dat het in Rotterdam niet lukt om vrijwillige matching tussen arme en rijke corporaties te realiseren om investeringen voor herstructurering te realiseren, kan Rotterdam dit aankaarten bij VROM. Als Rotterdam snel tot prestatie-afspraken in de wijken komt en bijvoorbeeld financiële knelpunten bij VROM neerlegt, zal de minister van VROM dit met voorrang oppakken en helpen oplossen. Impulsteams van VROM kunnen Rotterdam bijstaan bij het doorbreken van impasses van de stedelijke vernieuwing in het kader van prestatie-afspraken. Impulsteams kunnen geen wijzigingen in gemeente of rijksregelgeving doorvoeren. Door een fiscale maatregel in de Belastingwet 2005 zijn de financiële mogelijkheden van de woningbouwcorporaties voor herstructureringsprojecten toegenomen. Woningbouwcorporaties kunnen hun panden zonder overdrachtsbelasting verkopen aan een nieuwe instelling, die geld betrekt van corporaties die voldoende hebben. Voor deze constructie geldt wel de voorwaarde, dat het beschikbaar gekomen kapitaal binnen zeven jaar wordt benut voor investeringen in herstructureringsprojecten. Verder kunnen al enige tijd het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV), het Actieprogramma Herstructurering en het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) aangewend worden voor stadsvernieuwing en uitbreidingsnieuwbouw in Rotterdam.
Verstrekking GBA gegevens aan woningbouwcoöperatiesDe wet GBA biedt mogelijkheden om op gemeentelijk niveau gegevens te verstrekken aan corporaties. Op basis van artikel 100 Wet GBA kan de gemeente in een verordening opnemen dat bepaalde woningcorporaties voor bepaalde doeleinden GBA-gegevens kunnen krijgen. Op basis van artikel 96 Wet GBA kan de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting in het kader van gemeentelijk beleid of regelgeving GBA-gegevens opvragen en deze onder het regime van de Wet bescherming persoonsgegevens verstrekken aan woningcorporaties.
Aanpassing huisvestingwetDe Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek reguleert de toegang van kansarmen tot de woningmarkt. Gemeentebesturen krijgen de mogelijkheid om bij woningtoewijzing, in aangewezen gebieden, inkomenseisen te stellen aan woningzoekenden die minder dan zes jaar ingezetene zijn in de regio. Tevens wordt het gemeentebestuur de mogelijkheid geboden om in die gebieden dezelfde vormen van positieve ballotage toe te passen als die welke door verhuurders in de sociale sector worden toegepast. Daartoe omvat het voorstel een aanvulling op de toepassingsgronden van de Huisvestingswet.
Illegalen / Aanpak criminelen / Vreemdelingen 
Gestructureerde gegevens uitwisseling tussen partners en diensten voor een ketengerichte aanpakOp dit moment ligt het wetsvoorstel politiegegevens, waarbij de Wet politieregisters volledig wordt herzien, bij de Raad van State. Het wetsvoorstel is beter toegespitst op de huidige politiepraktijk en kent meer ruimte voor het verstrekken van politiegegevens aan derden. Er wordt bijvoorbeeld geregeld dat de korpsbeheerder in overleg met de gezagsdriehoek zelf kan beslissen om in het kader van een samenwerkingsverband tussen de politie en andere personen of instanties onder bepaalde voorwaarden politiegegevens kan verstrekken. Onder de huidige regelgeving is dit niet mogelijk. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan wensen uit de (lokale) praktijk, zoals die ook in Rotterdam bestaan, om meer informatie-uitwisseling tussen de politie en derden mogelijk te maken.
Strafbaar stellen van illegaliteitUw Kamer is reeds meermalen geïnformeerd over het standpunt van het kabinet inzake het al dan niet strafbaar stellen van illegaal verblijf. Hierbij zij gewezen naar de Illegalennota en de brief inzake de moties naar aanleiding van het illegalendebat d.d. 4 maart 2005.
IdentificatieplichtKabinetsreactie 23 april: Het kabinet voert geen algemene identificatieplicht in, omdat door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel op de uitgebreide identificatieplicht (Kamerstukken I, 2003/04, 29 218) naar de mening van het kabinet voldoende de mogelijkheden verruimt om een identificatiebewijs te vorderen samen met de mogelijkheden die de Vreemdelingenwet daartoe biedt.
Doorbreking koppeling uitzetbaarheid/vervolging/berechtingIn de bijlage bij de Kabinetsreactie aan het College van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam wordt uitgelegd dat deze koppeling niet doorbroken kan worden (bijlage bij TK 2003/04 21 062, nr. 117). Zowel Nederlandse als Europese (EVRM) regelgeving vormen een beperking.
Afgifte laissez-passersHet aantal succesvolle uitzettingen is in sommige landen mede afhankelijk van de medewerking van de ambassade en afgifte van een laissez-passer door de ambassade. Om die afgifte te vergemakkelijken heeft de IND haar visitaties bij de ambassades geïntensiveerd.
Belonen goed gedrag in bewaring gestelde vreemdelingDit punt is in de brief van 23 april naar tevredenheid afgehandeld: In overleg met Rotterdam is geconstateerd dat de terugkeer op een andere wijze wordt vormgegeven.
Inburgering oudkomersIn het nieuwe inburgeringstelsel (TK 2003–04, 29 543, nr. 2) zal de verantwoordelijkheid voor de inburgering verschuiven van de overheid naar de inburgeraar zelf. Het kabinet zal in dit kader geen extra middelen ter beschikking voor de inburgering van oudkomers. Rotterdam is één van de zes gemeenten/ gemeentelijk samenwerkingsverband waarmee de minister op 27 oktober 2004 een convenant heeft afgesloten om pilots te draaien over de samenloop van reïntegratie en inburgering. In deze pilots wordt ervaring opgedaan met het combineren van inburgering- en reïntegratiedoelen binnen één traject. Kansen en knelpunten worden daarbij in kaart gebracht en mogelijke oplossingen ontwikkeld die bij de implementatie van het nieuwe inburgeringstelsel kunnen worden overgedragen naar andere gemeenten. (Maatschappelijke) stages maken deel uit van de Rotterdamse combitrajecten.
Opvang overlastgevendenIn een brief van de staatssecretaris van VWS mede namens de ministers van BZK en Justitie van 17 december 2004 werd het Plan van aanpak verloedering en overlast naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2004/05, 29 325, nr. 2). In dit plan van aanpak wordt de aanpak van overlastgevende zorgwekkende zorgmijders besproken. Hierbij wordt aandacht aan een meer assertieve houding van zorgverleners ten aanzien van de zorgmijders, een beter en meer passend hulpaanbod voor de zorgmijders, versterkte samenwerking tussen gemeente en zorginstellingen en betere toepassing van de wet Bopz. Ook krijgt de gemeente een grote rol doordat er AWBZ-middelen voor de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) worden overgeheveld naar gemeenten.
Kansenzones 
Investeringssubsidie voor kansenzones.Het rijk stelt voor Rotterdam een investeringssubsidie beschikbaar van 6 miljoen euro per jaar voor een periode van vier jaar (2005–2008). Dit wordt besteed aan subsidies voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, die investeren in aan te wijzen wijken met een buitenmaatse grootstedelijke problematiek («economische kansenzones»). De subsidie bedraagt per ondernemer niet meer dan € 100 000 in drie jaar. Rotterdam besteedt de middelen op grond van een gemeentelijke subsidieverordening,: de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam.
 Rotterdam heeft zich verplicht tenminste een gelijk bedrag (24 € miljoen) in te zetten voor investeringen in de kansenzones. Deze gemeentelijke investeringen dienen gericht te zijn op de verbetering van het investeringsklimaat. Gedacht kan worden aan: fysiek-economische projecten, zoals het creëren van voorzieningen voor nieuw ondernemerschap, zoals bedrijfsverzamelgebouwen en het oplossen van knelpunten in economisch vastgoed in de economische kansenzones.
 Het Rijk is nog in overleg met Rotterdam over de specifieke projecten die Rotterdam wil financieren met het gemeentelijke subsidiebudget voor de kansenzones. Dit overleg wordt voor 18 april afgerond.
 Rotterdam krijgt de vrijheid om van de door het Rijk ter beschikking gestelde € 24,0 miljoen een bedrag van ten hoogste € 4,0 miljoen aan te wenden voor subsidiëring van investeringen door eigenaren van woongelegenheden, als bedoeld in de Woningwet, die in directe fysieke samenhang staan met bedrijfsruimten. Dit specifieke budget is opgenomen in de gemeentelijke verordening.
OZB differentiatie De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek biedt de mogelijkheid tot OZB differentiatie. De OZB eigenaren en de OZB gebruikers van niet-woningen (kleinschalige bedrijven) kan door de gemeente indien gewenst worden verminderd tot nul. De maatregel geldt alleen voor kleinschalige bedrijven met bedrijfspanden met een maximale WOZ-waarde van € 500 000 in bepaalde gebieden. Deze gebieden moeten voldoen aan een aantal specifieke EU-criteria die samen aangeven dat een gebied een achterstand heeft.
Aanvullende – algemeen geldende – fiscale maatregelenTwee fiscale maatregelen zijn opgenomen in de Belastingwet van 2005. Allereerst kunnen woningbouwcorporaties kapitaal verwerven zonder overdrachtsbelasting te betalen, zoals staat beschreven onder punt «Verhogen kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad». Daarnaast worden voor de (her)ontwikkeling van bedrijfslocaties de fiscale regels van de herinvesteringreserve (HIR) versoepeld (Kamerstukken II 2004/05, nr. 3, blz. 20–22).
Hantering van de RESVoor het sturen op gewenste en niet-gewenste branches in kansenzones zal de gemeente – in tegenstelling tot hetgeen hierover in de Kabinetsreactie op het Actieprogramma van Rotterdam staat vermeld – de RES niet verder ontwikkelen. Naar aanleiding van contacten met het ministerie van VROM en een beoordeling van de verschillende bestaande mogelijkheden gaat de gemeente het komend halfjaar de mogelijkheden na om te sturen met behulp van criteria voor een investeringspremiesubsidie, de Leefmilieuverordening en het bestemmingsplan. De gemeente heeft aangeven hierover, indien nodig, met het ministerie van VROM in gesprek te willen blijven.
Vroegtijdige schoolverlaters 
Verhogen leerplicht tot 23 jaarZoals in februari per brief aan de Tweede Kamer is gemeld (TK 2003–04, 21 062, nr. 111), acht het kabinet de verhoging van de leerplichtige leeftijd geen goed instrument om jongeren van 18 tot 23 jaar te bewegen een startkwalificatie te behalen. Het kabinet streeft ernaar om meer jongeren een startkwalificatie te laten halen via leerwerktrajecten.
PilotIn overleg met SZW en OCW heeft Rotterdam een pilot gestart betreffende de mogelijkheden om niet meer leerplichtinge voortijdige schoolverlaters «met drang en dwang» te bewegen weer naar school te gaan of een leer-werktraject te volgen, waar mogelijk gericht op het alsnog behalen van de startkwalificatie. OCW en SZW participeren in deze pilot. Rotterdam onderzoekt in eerste instantie zelf welke mogelijkheden door combinaties van bestaande regelingen en geldende wet- en regelgeving worden geboden. Indien hierbij belemmeringen in de sfeer van wet- en regelgeving blijken zullen deze aan de landelijke overheid worden voorgelegd. Er hebben expertmeetings plaatsgevonden om mogelijkheden te verkennen en te prioriteren. Op basis van een gezamenlijk overeengekomen prioriteitenlijst is een aantal mogelijkheden nader verkend in subgroepen. Dit heeft een eindrapport opgeleverd, «Pilot leer(werk-)plicht voor jongeren onder de 23 jaar zonder startkwalificatie» van februari 2005. Een aantal punten, met name betreffende de rol van de ROC in de effectuering van de leerwerkverplichting, zal de komende periode nog nader worden verkend. In september is nog een expertmeeting van alle betrokken partijen voorzien.
Evaluatie RMC-wetBij de evaluatie van de Wet houdende regels inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (bijlage bij TK 2003–04, 26 695, nr. 15) is niet gebleken dat aanpassing van deze wet opportuun is in verband met van de kant van Rotterdam genoemde punten. Met ingang van 2006 zal de invoering van het onderwijsnummer op deze punten meer mogelijkheden bieden. Dit onderdeel van het actieprogramma is daarmee afgesloten.
Agenda voor de toekomstRotterdam verzoekt verlenging van deze agenda, zodat de gemeente ook na 2005 de overeengekomen 10 000 trajecten en de uitstroom daaruit voor bijstandsgerechtigden kan realiseren. SZW is bereid in overleg te treden met Rotterdam om de bestuurlijke afspraken op het punt van uitstroom met een jaar te verlengen als het landelijke beeld in relatie tot de bestandsontwikkeling van Rotterdam daar aanleiding toe geeft. Dit agendapunt zal door SZW bilateraal in de contacten met de gemeente worden afgehandeld.

XNoot
1

Kamerstukken, 2003/2004, 21 062, nr. 117.

XNoot
1

TK 2003–2004, 29 344, nr. 1.

Naar boven