21 062
Grotestedenbeleid

nr. 138
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2005

Bij brief d.d.14 juli 2004 hebben de colleges van de G4 het kabinet verzocht om hen te helpen bij een tiental specifieke grootstedelijke knelpunten, de «Agenda doorzettingsmacht G4». In een gezamenlijk traject hebben Rijk en G4 het afgelopen half jaar de knelpunten doorgenomen. Voor de meeste gemeentelijke verzoeken is een voorziening getroffen van rijkszijde. Daarbij is in sommige gevallen voor een andere vorm gekozen dan de G4 primair voor ogen hadden.

De colleges van de G4 hebben over het algemeen positief gereageerd op de rijksinspanningen.

Met deze brief wil ik u informeren over de kabinetsreactie op de «Agenda doorzettingsmacht G4». De tien punten die door de G4 aangedragen zijn worden in de bijlage afzonderlijk toegelicht.

De geschetste kabinetsreactie schept volgens het kabinet aan de G4 voldoende ruimte om op adequate wijze de problemen in de eigen stad aan te pakken. Deze reactie past in het streven van dit kabinet tot het terugdringen van onnodige bureaucratie en oplossen van knelpunten in de uitvoering door weten regelgeving. Vergroten van de doorzettings-macht van de steden past in de goede verhoudingen met het lokaal bestuur, die het kabinet nastreeft. Evenzeer behoort daartoe de uitvoering binnen het lokale domein van beleid dat binnen het rijksdomein wordt vastgesteld.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

Bijlagen:1

1. Afzonderlijke toelichting 10 punten

2. «Agenda doorzettingsmacht G-4» Colleges G4, d.d. 14 juli 2004

3. «Kabinetsreactie op uw brief van 14 juli 2004» Kabinet, d.d. 17 december 2004

4. «Kabinetsreactie op agenda doorzettingsmacht G4», Colleges G4 d.d. 8 februari 2005


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven