20 668 (R 1354)
Wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van de Raad voor de civiele orden

nr. 28
MOTIE VAN DE LEDEN APOSTOLOU EN SCHELTEMA-DE NIE

Voorgesteld 14 juni 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende, dat in het nieuw in te voeren decoratiestelsel geen geobjectiveerde toetsingsnormen als duur van het dienstverband, rang en leeftijd, maar bijzondere verdiensten jegens de samenleving doorslaggevend zijn;

overwegende voorts, dat in de nieuwe decoratiepraktijk het «bij automatisme» toekennen van ridderorden terecht wordt teruggedrongen;

constaterend, dat op deze regel in artikel 14 van het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau een uitzondering wordt gemaakt voor de verlening van de Orde van Oranje-Nassau aan ministers, staatssecretarissen en volksvertegenwoordigers en dat de Raad van State hierop indringend kritiek heeft geuit;

van mening, dat de regels van het nieuwe decoratiestelstel voor de gehele bevolking dezelfde behoren te zijn en dat mitsdien ook bij het automatisme verlenen van onderscheidingen aan ministers, staatssecretarissen en volksvertegenwoordigers niet moet worden gecontinueerd;

verzoekt de regering het Reglement van Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau in die zin aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Apostolou

Scheltema-de Nie

Naar boven