nr. 29
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 22 november 1996
Overeenkomstig mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg op donderdag
7 november jl. (20 644, nr. 28) over de eerste voortgangsrapportage BIOS,
Tw.K. 1996–1997 20 644 nr 27, doe ik u hierbij de antwoorden toekomen
op enkele specifieke vragen.
Voortgang programma onderdeel Overheidsloket 2000
De uitvoering ligt op schema. De startmanifestie heeft 25 september jl.
plaatsgevonden. De belangstelling was groot. De manifestatie markeerde de
start van vijftien gemeentelijke pilots.
Een expertmeeting vraagpatronen heeft eveneens dit najaar plaatsgevonden.
Inmiddels is een onderzoeksopdracht uitbesteed aan vier onderzoeksinstituten
gezamenlijk.
De oprichting van een platform voor kwaliteitshandvesten is in voorbereiding.
Het ligt voor de hand dat de consumentenbond bij het platform zal worden betrokken.
Zij hebben reeds geparticipeerd in de begeleidingsgroep rond een onderzoek
naar de mogelijkheden van «kwaliteitshandvesten in Nederland».
Voortgang programma onderdeel Doorzicht
Mijn streven is nog steeds in de eerste helft van 1997 een set concrete
tips en aanbevelingen uit te brengen voor het houden van elektronische burgerconsultaties.
Het plan van aanpak Digitale Duurzaamheid is u op 19 september 1996 toegezonden.
Voortgang programma onderdeel Achter de Schermen
Informatiebeveiliging en ISO9000: In het voorjaar van 1997 zal ik de Tweede
Kamer, zoals eerder toegezegd, berichten over de stand van zaken ten aanzien
van de invoering van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst binnen
de Rijksoverheid.
De mogelijkheid om op ISO 9000-achtige manier om te gaan met de kwaliteitsaspecten
(waaronder informatiebeveiliging) van de bedrijfsprocessen van
de ministeries heeft de aandacht. In een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven
wordt nu al een kader voor evaluatie en certificering op het terrein van informatiebeveiliging
ten behoeve van het beoordelen van organisaties nader uitgewerkt.
IVR: bij wijziging van het besluit Informatievoorziening Rijksdienst blijft
de kern overeind: de toedeling van verantwoordelijkheden voor specifieke deelgebieden
aan de desbetreffende ministers. Enkele verplichtingen, zoals de instelling
van adviescolleges, zullen uit het besluit verdwijnen.
Privacy-aspecten chipcards: op 18 september jl. heeft het Bestuur van
het Nationaal Chipcard Platform, in welk Platform ruim 50 grote organisaties
uit de kring van overheid en bedrijfsleven participeren, een «Afsprakenstelsel
voor een nationale open infrastructuur voor chipcard-toepassingen» vastgesteld.
Als integraal onderdeel van dit afsprakenstelsel zijn gedragsregels voor privacy
en kaartintegriteit opgesteld. Deze gedragscode is op 23 september jl. ter
beoordeling aan de Registratiekamer gezonden en op 7 oktober accoord verklaard.
Inmiddels is deze gedragscode ook door DMSA, de branchevereniging van direct-marketingbedrijven,
onderschreven. Over specifieke chipcard toepassingen zijn nadere toetsingsafspraken
tussen NCP en de Registratiekamer in voorbereiding.
Privacybescherming en RINIS: de Registratiekamer is nauw betrokken bij
de privacybescherming rond specifieke onderdelen van RINIS. Zeer onlangs heb
ik de Registratiekamer in aanvulling daarop een algemeen advies gevraagd over
de privacybescherming in het kader van RINIS.
Privacybescherming en GBA:
De opzet en werking van het GBA-stelsel is voor een belangrijk deel bepaald
door privacy-overwegingen. In dit verband te noemen kenmerken zijn: een decentrale
basisadministratie in plaats van één bestand, een beveiligd
en niet-interactief netwerk, in de wet verankerd inzage- en correctierecht
van burgers en zorgvuldige juridische toetsing (autorisatie) van afnemers
van gegevens uit de GBA.
Naast een aantal feitelijke constateringen maakt de Algemene Rekenkamer
slechts één kritische opmerking over het privacy-aspect in de
GBA. Zij merkt op dat indien een gemeente gegevens heeft toegevoegd aan het
voorgeschreven basispakket, de transparantie van de privacybescherming voor
de burger beperkt wordt omdat deze zogenaamde aangehaakte gegevens onder de
Wet persoonsregistraties vallen (en niet onder de Wet GBA).
Formeel is hier – noodzakelijkerwijs – sprake van twee wetten,
materieel wordt de privacybescherming op gelijkwaardige wijze gewaarborgd
en behoeft geenzins belemmerend te werken voor de burger.
Daarentegen doet de Algemene Rekenkamer de aanbeveling om een aanvullende
centrale verwijsindex te introduceren met een centrale toepassing ten behoeve
van alle gegevensverstrekkingen aan buitengemeentelijke afnemers.
Om de gegevensverstrekking aan afnemers vanuit de centrale verwijsindex
te kunnen doen plaatsvinden is het nodig dat (nagenoeg) alle gegevens ook
centraal worden vastgelegd. Dit zou een volledige duplicering van de bevolkingsboekhouding
betekenen. Gemeenten behouden immers hun eigen administratie, zowel ten behoeve
van de bijhouding, de verstrekking aan de burgers als ten behoeve van de verstrekkingen
aan binnengemeentelijke afnemers.
Dit centrale bestand heeft aldus alle kenmerken van de destijds afgewezen
Centrale Personen Administratie, namelijk een bestand met alle gegevens van
de ruim 15 miljoen in Nederland ingeschreven personen en rechtstreeks
benaderbaar door ca. 250 buitengemeentelijke afnemers.
Zeker uit privacy-oogpunt is de introductie van een dergelijke centrale
voorziening ongewenst.
Dit laat onverlet dat ik inmiddels wel een onderzoek ben gestart om na
te gaan of in het GBA-stelsel een centrale functionaliteit moet worden opgenomen,
waarin op landelijk niveau een beperkt aantal gegevens zijn opgenomen die
direct opvraagbaar zijn.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm