20 487
Natuur- en Milieu-educatie

nr. 22
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 mei 2008

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1, de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2 en de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer3 hebben op 17 april 2008 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en staatssecretaris Dijksma van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:

– de brief van de minister van LNV van 20 februari 2008 met de aanbieding van de nota (20 487, nr. 21);

– de brief van de minister van LNV van 13 april 2006 over natuurbeleving in het basisonderwijs (30 300 XIV, nr. 84);

– de brief van de minister van LNV van 20 augustus 2007 over NME en natuurbeleving bij de jeugd en over de sluiting van het Natuurmuseum in Groningen (20 487, nr. 19).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Cramer (ChristenUnie) is blij dat er na twintig jaar een nieuwe nota Natuur- en Milieu Educatie is waarvoor structureel geld beschikbaar komt. Het is echter jammer dat de nota te weinig voortbouwt op bestaande structuren en initiatieven.

– Het NME-veld heeft behoefte aan meer centrale regie en richtinggevende kaders zodat het beleid effectiever wordt.

– Het optuigen van een uitgebreide organisatie met een interdepartementale werkgroep, projectbureau, ambtelijke werkgroep en Kenniscentrum draagt niet bij aan de slagkracht van het beleid.

– Hoeveel geld wordt besteed aan concrete initiatieven?

– Kinderen moeten meer dan eenmaal per jaar een contactmoment met de natuur hebben.

– Gemeenten dienen een cruciale rol te spelen bij het beschikbaar stellen van NME aan individuele burgers en scholen.

– Hoe kunnen de witte plekken, gemeenten die niet meedoen aan NME-beleid, groen worden?

– NME-beleid moet onderdeel worden van de prestatieafspraken in het bestuursakkoord.

– Wat is de rol van provincies en NME-organisaties als IVN en Veldwerk Nederland?

– Is er bij de subsidievoorwaarden aandacht voor een goede balans tussen innoveren en intensiveren? Het eerste mag niet ten koste gaan van het laatste.

– Behalve projectfinanciering is ook structurele financiering nodig.

– Hoe verhoudt de wens voor landelijke dekking en algemene beschikbaarheid van NME zich met de vraaggerichte aanpak?

– Hoe kan het NME-beleid een stevige plaats krijgen op pabo’s en mbo’s?

– Hoe wordt, naast de financiële bijdrage, de betrokkenheid van het ministerie van VROM zichtbaar?

– Wanneer is het uitvoeringsprogramma gereed?

– De uitvoerders, NME-mensen in het veld, moeten zeer nauw betrokken worden bij het uitvoeringsprogramma.

Mevrouw Ouwehand (PvdD) vindt dat kinderen, natuur en milieu een belangrijke combinatie vormen voor een dier- en natuurvriendelijke toekomst. NME is echter geen panacee voor alle duurzaamheidsuitdagingen waar de samenleving voor staat.

– De nota maakt de samenhang in de problematiek rondom natuur, milieu en dierenwelzijn onvoldoende duidelijk.

– Hoe kan voorkomen worden dat de diverse thema’s van NME, zoals bescherming van natuur en bescherming van dieren, elkaar in de weg gaan zitten?

– In de nota zijn de inbedding en koppeling van burgers als consument en de consequenties daarvan voor maatschappelijke vraagstukken ten aanzien van natuur en milieu onvoldoende uitgewerkt.

– De begrippen in de nota zijn onvoldoende uitgewerkt.

– Als de nota naar tevredenheid wordt ingevuld, moet er voldoende geld worden vrijgemaakt om de ambities te kunnen waarmaken. De ministeries van VROM, EZ en V&W moeten financieel bijdragen aan het NME-beleid.

– Er wordt een educatieve rol toegeschreven aan kinderboerderijen, terwijl hier geen specifieke regelgeving voor bestaat.

De heer Biskop (CDA) vindt dat de overheid gezien de bijbelse opdracht van rentmeesterschap tot taak heeft NME te bevorderen. Hij zet echter vraagtekens bij de effectiviteit van de gekozen aanpak.

– De uitwerking van de voorgestelde speerpunten in het beleid is te weinig concreet.

– Het beleid moet beter ingebed worden in de praktijk.

– De verschillende rollen van gemeente, provincie, brancheorganisaties en vrijwilligers bij NME-beleid moeten duidelijk zijn. Het onderwijs is niet als enige verantwoordelijk.

– Het brede veld van NME is op zoek naar samenhang, efficiency en effectiviteit bij de inzet van middelen.

– NME moet onderdeel uitmaken van het bestaande onderwijs, zoals geformuleerd in de kerndoelen. Nieuwe lespakketten zijn niet nodig.

– Kinderen hoeven niet ver weg te gaan om een natuurbeleving te hebben. Een schooltuintje kan al voldoende zijn.

– De rol van het ministerie van OCW bij het NME-beleid wordt niet duidelijk in de nota, terwijl er voor dit ministerie toch een grote rol is weggelegd.

– Jongeren moeten gestimuleerd worden om te kiezen voor een groene invulling van hun maatschappelijke stage.

– Wat is de precieze taak van de stuurgroep?

– Is de nu voorgestelde manier wel op de meest effectieve om de beperkte middelen in te zetten? Kan de 5 mln. via een vliegwieleffect leiden tot veel meer inzet?

Volgens de heer Polderman (SP) is de nota NME een aanfluiting. In plaats van in een gedegen aanpak, wordt er slechts voorzien in een circus van pratende pakken.

– Burgers moeten over de juiste kennis en grondhouding beschikken om te kunnen participeren in de beleidsvorming voor milieu, natuur en duurzaamheid en om de grote stroom van informatie hierover te verwerken. Educatie speelt hierin een belangrijke rol.

– Er moet een doorlopende leerlijn ecologische basisvorming in het primair onderwijs komen.

– Er moet een uitdagende omgeving voor informeel leren worden geschapen, die onverwachte momenten van contact met de natuur mogelijk maakt.

– Om bovenstaande te realiseren zijn duidelijke doelstellingen nodig over wat het formele onderwijs de leerlingen moet leren op het gebied van natuur en milieu. Wat zijn de ambities van het ministerie van OCW? Hoeveel fte worden er ingezet?

– Het bedrag dat het ministerie van OCW beschikbaar stelt, is een lachertje. OCW moet zich nadrukkelijk uitspreken over de plaats van NME in het onderwijs en over de vraag hoe dit verankerd wordt in het onderwijscurriculum.

– Als het ministerie van OCW niet bereid is flink bij te dragen, moeten de gemeenten laagdrempelig NME-aanbod verzorgen.

– NME moet weg uit de vrijwilligerscultuur.

– Financiële bijdragen aan NME-initiatieven moeten structureel worden en de innovatie-eis moet komen te vervallen.

– Er moet meer vrije speelruimte in een uitdagende omgeving komen voor kinderen.

– Wil de minister zich ervoor inzetten dat de eis van 75 m2 groen in de nabijheid van woning prioriteit krijgt bij de bestuurders?

– Scholen moeten gestimuleerd worden om schooltuinen te bieden aan leerlingen.

– Leerlingen in de bovenbouw van havo en vwo moeten via de universiteit van Wageningen kennismaken met toegepaste wetenschap rondom natuur en milieu.

Mevrouw Jacobi (PvdA) vindt dat er een goede intentie spreekt uit de nota. Een gedegen integrale aanpak ontbreekt echter.

– Zonder langjarig plan met duidelijke doelen verzanden de goede initiatieven.

– Er is geen sprake van rustige financiering en een efficiënte besteding. Er moet één loket komen waar organisaties op vaste tijden verzoeken voor financiering kunnen indienen.

– Betere samenwerking tussen de verschillende partijen is gewenst.

Volgens mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) is het beleid zoals geschetst in de huidige nota nog te weinig integraal. De inzet van het ministerie van OCW is te beperkt.

– Veel groepen houden zich al met NME bezig. Dat moet gestructureerder gaan gebeuren.

– De werkelijke natuurbeleving is te weinig zichtbaar.

– Het kind staat ten onrechte niet centraal in de nota.

– Er is meer samenwerking nodig tussen de ministeries van LNV en OCW.

– Basisschoolkinderen moeten een goed fundament in NME krijgen.

De minister onderschrijft dat er met nota NME niet opnieuw wordt begonnen, maar dat er geprobeerd moet worden om het werk van bestaande organisaties en vrijwilligers op landelijk niveau aan elkaar te knopen. Op deze manier kan de huidige situatie, waarbij soms door de bomen het bos niet meer wordt gezien, snel veranderen. De kern van het beleid is dat NME aantrekkelijk, uitdagend en actueel moet zijn. NME is gericht op iedereen, van zeer jong tot zeer oud, met nadruk op de jeugd.

– Er moeten niet te veel regels, ge- en verboden komen voor de betrokken organisaties, inclusief kinderboerderijen.

– De gezondheid en het welzijn van de dieren op kinderboerderijen is momenteel voldoende en wordt in de gaten gehouden door het LICG en geborgd door de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Als het wel mis mocht gaan, hoort de minister daar graag concrete voorbeelden van.

– Er wordt 45 mln. geïnvesteerd in NME-beleid. Gemeenten dragen bij via het Gemeentefonds.

– Op de website zal zichtbaar worden welke gemeenten actief bezig zijn met NME-beleid. Pas als dit in kaart is gebracht, kunnen er eventueel maatregelen genomen worden tegen gemeenten die te weinig doen.

– Het groene onderwijs en de Groene Kennis Coöperatie is gevraagd om (bij)scholing te bieden, zodat er vraaggericht ingespeeld kan worden op de wensen van organisaties en individuen.

– NME moet vermaatschappelijkt worden. Er moet niet te veel van bovenaf worden opgelegd, de rijksoverheid moet vooral sturen.

– Eén natuurmoment per jaar is inderdaad weinig, maar voor veel kinderen al een verbetering ten opzichte van de huidige situatie.

– Er bestaat inderdaad spanning tussen natuurbescherming en dierenwelzijn. Het is de taak van NME om kinderen van beide aspecten op de hoogte te brengen.

– De nota NME stimuleert de informele kant van NME. Het is de taak van gemeenten om toe te zien op de uitvoering van de nota. Succesvolle projecten kunnen op de website worden geplaatst om zo landelijke bekendheid te verkrijgen.

– De criteria van het NME-beleid staan in de nota zelf. Zij zijn ontwikkeld door mensen met praktijkervaring. Het beleid moet goed aansluiten op de vragen en behoeften van de gebruikers, systematisch en planmatig zijn, en ook effectief, aantrekkelijk, uitdagend en actueel.

– Het kind staat voldoende centraal in de nota: het is nummer drie van een lijst met vijf speerpunten.

– Er zal jaarlijks een uitvoeringsprogramma worden opgesteld. De stuurgroep werkt nu aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2008–2009.

– Structurele financiering moet plaatsvinden door de decentrale overheden. Er is hier 45 mln. per jaar voor nodig.

– Het ministerie van VROM heeft een eigen subsidieregeling voor maatschappelijke organisaties en milieu. Hiervan is jaarlijks ongeveer 9 mln. beschikbaar voor activiteiten van niet-gouvernementele organisaties. Verder draagt VROM 1,5 mln. per jaar bij aan het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling. In het klimaatakkoord tussen Rijk en gemeenten is NME-beleid als instrument opgenomen.

– Van de 5 mln. die door de rijksoverheid beschikbaar wordt gesteld, gaat slechts 6% naar kosten voor bureaucratie. 0,3 mln. daarvan betreft overhead, de rest betreft kosten die gemaakt worden voor de verbindingsactiviteiten waar het veld zelf om heeft gevraagd. In het jaarprogramma wordt goed in de gaten gehouden dat dit geld praktisch en effectief wordt besteed.

– Organisaties moeten zich niet van kastje naar de muur gestuurd voelen als zij financiële steun vragen. De website moet concrete informatie geven over waar en hoe organisaties zich kunnen aanmelden voor financiële ondersteuning.

– De interdepartementale stuurgroep bestaat uit aanpakkers en zal zeker niet de vergadercultuur aanwakkeren.

– De gemeenten spelen de hoofdrol in het NME-beleid. Op provinciaal niveau is er een consulentschap dat functioneert als een makelaar tussen landelijke projecten en kennis aan de ene en vragen uit de NME-praktijk aan de andere kant. Zowel gemeenten als niet-gouvernementele organisaties kunnen een beroep doen op het provinciaal consulentschap. Ook kan het groepen vrijwilligers steunen bij activiteiten betreffende natuur en milieu. De waterschappen worden ook actief bij het NME-beleid betrokken, evenals brancheorganisaties en bestaande NME-organisaties. De laatste twee functioneren als ontwikkelaar, aanbieder en organisator van maatschappelijke initiatieven, en als intermediair, aanjager en pleitbezorger. De rol van het rijk is verbinden en het faciliteren van nieuwe ontwikkelingen.

– Door gebruik te maken van de informatie op de website en door gemeenten aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid moeten de witte plekken groen worden. De minister belooft na te gaan of daarnaast de provinciale consulentschappen een rol spelen dan wel kunnen gaan spelen bij het in kaart brengen en aanpakken van de witte vlekken.

– Het ministerie van V&W participeert in de interdepartementale stuurgroep. Hiervoor is €80 000 per jaar gereserveerd.

– De criteria voor een projectaanvraag moeten op gemeentelijk niveau vastgelegd worden. Er bestaat bij gemeenten geen behoefte aan criteria die door de rijksoverheid zijn opgelegd. Mocht die behoefte er wel komen, dan zal de rijksoverheid criteria opstellen.

– De website moet zeer duidelijk in elkaar zitten, omdat deze de toegang vormt tot alle informatie over het nieuwe beleid.

– De minister benadrukt de belangrijke rol van vrijwilligers bij NME. Zij zijn zeer verantwoordelijk en betrokken, er is zeker geen sprake van vrijblijvendheid.

De staatssecretaris merkt op dat er met instemming van de Kamer gekozen is voor globalere kerndoelen in het onderwijs. Dit betekent dat scholen zelf mogen beslissen hoe zij de kerndoelen invullen. Dit kabinet heeft rekenen en taal tot speerpunt van het onderwijsbeleid uitgeroepen. Er is dus minder aandacht voor NME. Daar komt nog bij dat op advies van de commissie-Dijsselbloem ervoor gezorgd moet worden dat het curriculum niet te overladen wordt. Dit alles neemt niet weg dat NME belangrijk is.

– De bijdrage van het ministerie van OCW aan het NME-beleid is niet bescheiden. In het verleden zijn er enkele intensieve interdepartementale implementatieprogramma’s uitgevoerd. Daardoor is NME goed verankerd in het onderwijs, zowel in de kerndoelen als in de lesmethodes. Verder biedt Schooltv voor de groepen 5 en 6 wekelijks een natuurprogramma dat door 80% van de doelgroep bekeken wordt. Ook worden natuuronderwerpen aangekaart bij ander vakken, bijvoorbeeld in het taalonderwijs.

– In 2009 zal het Cito een balansonderzoek uitvoeren waarin de staat van het biologieonderwijs geëvalueerd wordt.

– NME is ingebed in maar liefst vijf kerndoelen.

– Omdat scholen zelf mogen beslissen hoe zij de kerndoelen invullen, kan het inderdaad gebeuren dat leerlingen kadavers moeten ontleden of dat omstreden onderwerpen als de jacht of kernenergie behandeld worden. De staatssecretaris is niet van plan hier iets tegen te ondernemen: er moet geen staatspedagogiek komen.

– Leraren moeten toegerust zijn om NME te onderwijzen, gezien het feit dat dit onderdeel uitmaakt van de kerndoelen. De lerarenopleidingen gaan zich in accreditatieprocedure verantwoorden voor de wijze waarop zij het onderwijs aan hun studenten vormgeven. In het pabo-circuit wordt NME gestimuleerd en worden er netwerken gevormd waarin best practices en goede voorbeelden worden uitgewisseld. Ook hier geldt dat het curriculum niet door de overheid wordt vastgelegd.

– In het mbo bestaat geen traditie in het voorschrijven van vakken en de tijd die eraan moet worden besteed. NME-onderwijs kan zo dus niet door de overheid worden bevorderd.

– Maatschappelijke stages in de groene sector zijn bij uitstek een mogelijkheid om het NME-beleid in de praktijk te verankeren.

– In de buitenschoolse opvang wordt al veel aan NME gedaan.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Van de Camp

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Berenschot


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP)

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Depla (PvdA), Slob (ChristenUnie), Remkes (VVD), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Aptroot (VVD), Leerdam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Jasper van Dijk (SP), Besselink (PvdA), De Rooij (SP), Ouwehand (PvdD) en Dibi (GroenLinks).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Ferrier (CDA), Gill’ard (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Uitslag (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Dijken (PvdA), Hamer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Peters (GroenLinks) en Van Bommel (SP).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).

Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).

Naar boven