20 487
Natuur- en Milieu-educatie

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2007

Jeugd is belangrijk, daarom heb ik het voornemen om tijdens de huidige kabinetsperiode vanuit mijn beleidsdomein speciale aandacht te geven aan de relatie jeugd, natuur, voedsel en gezondheid en stuur ik u mijn plannen mede namens de minister voor Jeugd en Gezin.

Het belang van voedsel en natuur voor jeugd

Voor een gezonde mentale en fysieke ontwikkeling van de jeugd is verbondenheid met voedsel en groen essentieel. Een steeds groter deel van de jongeren groeit echter op in een stedelijke omgeving. Regelmatig contact met de groene omgeving en kennis over de herkomst van voedsel is niet meer vanzelfsprekend. Tegelijk komt er meer wetenschappelijk bewijs beschikbaar dat problemen kunnen worden voorkomen wanneer de jeugd zich verbonden voelt met voedsel en groen. Die verbondenheid kan een bijdrage leveren aan het voorkómen en terugdringen van diverse maatschappelijke problemen zoals obesitas en het ontbreken van sociale cohesie.

De LNV-aanpak jeugd

Het doel van de LNV-aanpak jeugd is dat in één schoolgeneratie jeugd in Nederland kennis heeft over eten en de groene omgeving. Met deze kennis wordt de betrokkenheid bij voedsel en de groene omgeving vergroot. Ook wordt een basis gelegd voor medeverantwoordelijkheid hiervoor. En die vind ik van wezensbelang.

De doelgroep jeugd is divers. Er zijn verschillen in leeftijd, tussen stad en platteland, in sociaal-economische achtergrond en tussen autochtone en nieuwe Nederlanders. Dit vraagt om maatwerk in de benadering en om het betrekken van de jeugd zelf bij de beleidskeuzes.

Rollen van LNV

LNV stimuleert het totstandkomen van netwerken. Netwerken van maatschappelijke organisaties, andere overheden, ondernemend Nederland en burgers die zich gezamenlijk inzetten om het genoemde doel te halen.

In de ondersteunende rol schept LNV de voorwaarden om jeugd te betrekken via natuur- en milieueducatie en via subsidieregelingen zoals de Regeling draagvlak natuur. Daarnaast zal ik in dossiers over de breedte van mijn beleidsterrein expliciet aandacht besteden aan jeugd. Zo heb ik in het verleden activiteiten ondernomen om schoolkinderen te betrekken bij de realisatie van de Ecologische hoofdstructuur, en een jeugdconferentie georganiseerd als onderdeel van de recente CoP van CITES.

Speerpunten

De LNV-aanpak jeugd heeft de volgende speerpunten.

Reguliere activiteiten die meer op de jeugd worden gericht

• Het beleid voor natuur- en milieueducatie (NME) is één van de belangrijkste pijlers voor de beoogde bewustwording van jeugd. Het Rijk heeft de rol ervoor te zorgen dat alle burgers in Nederland bereikt worden met goede NME en dat kennis, vraag en aanbod op elkaar aansluiten. Uitvoering vindt veelal plaats op gemeentelijk niveau. Later dit jaar zal ik u mede namens mijn collega’s van VROM en OCW informeren over het NME-beleid voor 2008–2011.

• Via de Regeling draagvlak natuur ondersteun ik veel projecten en programma’s die bijdragen aan het eerder geformuleerde doel. Voor deze regeling trek ik € 2,5 miljoen per jaar uit. Binnen deze regeling zal ik speciale aandacht geven aan initiatieven die specifiek op jeugd gericht zijn.

• Een maatschappelijk initiatief dat ik hier wil noemen, is de coalitie van natuur- en milieu-organisaties die zich inzet om elk kind een «topervaring» in de natuur te laten beleven (www.nationaleuitdaging.nl). Dit initiatief wordt gevolgd door een groeiend aantal organisaties. LNV biedt ondersteuning vanuit de Regeling draagvlak natuur.

• Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Nationale Parken zorgen voor voorlichting, educatie en natuurbeleving. Zij geven daarbij veel aandacht aan jeugd, bijvoorbeeld door de aanleg van speelbossen. Ik zal deze organisaties vragen die aandacht te versterken en ik zal hen daarbij eventueel financieel ondersteunen.

Nieuwe activiteiten voor de jeugd

• Ik wil stimuleren dat in 2011 tienduizend plaatsen voor «groene» maatschappelijke stages zijn gerealiseerd ten behoeve van het voortgezet onderwijs. Daartoe heb ik € 1 miljoen uitgetrokken voor pilot-projecten in 2008.

Over de uitvoering ben ik in overleg met het groene onderwijs en met verschillende potentiële aanbieders van stageplaatsen, waaronder terreinbeheerders, organisaties in de agrarische en de levensmiddelensector, organisaties voor natuur- en milieueducatie. De eerste signalen zijn bemoedigend.

• De Smaaklessen van LNV en de Schoolgruiten van VWS zijn een belangrijk en succesvol onderdeel van mijn aanpak om voedsel bij jeugd onder de aandacht te brengen. LNV en VWS streven naar het integreren van deze programma’s zoals omschreven in onze brief van 8 maart 2007 (30 800 VIV, nr. 84). Ik breid de Smaaklessen uit naar 1000 basisscholen en trek hier de komende jaren extra middelen voor uit.

• Het programma «Ga voor gezond» behelst een scholencompetitie voor de gezondste school, waarin naast LNV ook andere departementen, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven participeren. Ik investeer hierin € 500 000 voor de periode 2008–2011 voor groen, platteland en voeding.

Projecten die mede op de jeugd worden gericht

• In het programma Groen en de stad besteed ik de komende 4 jaar € 8 miljoen aan het verbinden van groen met maatschappelijke thema’s. De projecten in dit programma richten zich veelal op het verbeteren van de groene voorzieningen in en om de stad, zoals groene parken, speelplaatsen en hangplekken en «groene» festiviteiten. Jeugd is een doelgroep die daar nadrukkelijk van profiteert en moet profiteren.

• Steeds meer boeren richten zich op verbredingsactiviteiten waarvan een deel gericht is op jeugd. Voorbeelden zijn kinderopvang, zorg of educatie op de boerderij. Voor de verdere ontwikkeling hiervan is een opschaling en professionalisering gewenst. Ik stel binnenkort een Taskforce multifunctionele landbouw in, die ook de beschikking heeft over financiële middelen om ontwikkelpilots vanuit de sector te ondersteunen. Ik zal u daarover binnenkort informeren.

• In het uitwerkingsprogramma bij de nota Dierenwelzijn wordt aandacht besteed aan het houden van dieren met specifieke aandacht voor de relatie tussen jeugd en dieren.

Kennis en monitoring

• Voor de periode 2007–2008 heb ik de groene kennisinstellingen extra financiële ruimte geboden van € 1 miljoen voor een gezamenlijk programma Groene Kennis voor Burgers. Het programma is gericht op de ontwikkeling van een infrastructuur voor groene educatie, met speciale aandacht voor jongeren.

• In aanvulling hierop investeer ik in 2008 en 2009 circa € 1 miljoen in netwerken voor de verspreiding van kennis over natuur, voedsel en gezondheid. Ook hier krijgt de jeugd speciale aandacht.

• Het belang van de relatie tussen natuur en voedsel en jeugd is evident. Toch meen ik dat het van groot belang is deze relatie nader te onderbouwen en uit te dragen.

Dit jaar en volgend jaar trek ik circa € 800 000 uit voor dit nieuwe onderzoeksthema. Het betreft onder andere onderzoek naar de effectiviteit van verschillende leeractiviteiten, naar doelgroepsegmentatie, naar de beleving van voedsel en naar de relatie tussen groen, bewegen en gezondheid (met name obesitas).

• Ik ben overtuigd van de inzet en enthousiasme van alle betrokken partijen. Toch is het verstandig om te volgen of onze inspanningen effect hebben. Daarom zal ik een instrument ontwikkelen waarmee we die effecten kunnen monitoren.

Samenhangende aanpak

• Voor het waarborgen van de samenhang binnen de LNV-aanpak jeugd heb ik een programmaleider benoemd binnen mijn departement.

• De uitvoering van dit programma zal niet los worden gezien van de uitvoering van het actieplan Jeugd, Milieu en Gezondheid zoals dat past binnen de uitvoering van de Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid waarover de minister van VROM u in een later stadium zal informeren.

Bij de uitwerking van de LNV-aanpak jeugd zal ik in overleg met alle betrokkenen bezien of verdere verdieping dan wel extra impulsen gewenst zijn. Ik zal de Tweede Kamer hierover te zijner tijd nader informeren.

Ik ben ervan overtuigd dat de LNV-aanpak jeugd een waardevolle bijdrage levert aan het toekomstig draagvlak voor een gezonde groene leefomgeving en verantwoord voedsel, en aan gezonde toekomstige generaties.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven