20 487
Natuur- en Milieueducatie

30 800 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2007

nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 augustus 2007

In bovengenoemde brief vraagt u mij naar een reactie op de opheffing van het Groninger Natuurmuseum, mijn algemene visie op natuur- en milieueducatie (NME) en de toezegging van een analyse en plan van aanpak betreffende natuurbeleving bij de jeugd.

Groninger Natuurmuseum

Mij is duidelijk geworden dat het niet zozeer de bedoeling is van de gemeente Groningen om te stoppen met NME, maar dat de combinatie van een «museale functie» en NME in de zin van educatieve programma’s en producten voor Groninger scholen en voor burgers een zware financiële last is. Indien de museale functie – een verantwoordelijkheid van OCW – niet financieel op de NME-activiteiten drukt, ziet men meer ruimte om de NME-activiteiten voor de Groninger scholen en burgers anders te organiseren.

Overigens is de lokale invulling van NME altijd al een lokale verantwoordelijkheid geweest. De landelijke rol betreft voorwaardenscheppende kaders, kennisinfrastructuur, innovatie, de relatie met onderwijsbeleid en de ondersteuning van de landelijke organisaties zoals bijvoorbeeld het Instituut voor Natuurbeschermingseducatie (IVN).

Visie op NME

Ik hecht veel waarde aan NME als instrument om bewustwording in de samenleving te stimuleren, kennis over natuur- en milieuonderwerpen te vergroten en burgers in staat te stellen competenties te verwerven die hen in staat stellen – individueel en collectief – hun eigen rol en verantwoordelijkheid te nemen. Dat is noodzakelijk voor draagvlak en effectieve uitvoering van beleid, maar ook voor een leefbare en duurzame samenleving.

Samen met VROM en OCW en in samenspraak met IPO, VNG en UvW werk ik aan een nota NME, waarin de verschillende rollen en verantwoordelijkheden zijn uitgewerkt, nieuwe acties worden voorgesteld en waar bestuurlijke overeenstemming over is. Na afronding zal ik de nota aan uw Kamer doen toekomen.

De lijn dat het de individuele verantwoordelijkheid van een gemeente is om de uitvoering van NME en de bijbehorende NME-voorzieningen in te vullen, wordt in de nota voortgezet.

Natuurbeleving Jeugd

Ten aanzien van uw vraag over mogelijkheden en methoden om natuurbeleving bij de jeugd te stimuleren, kan ik u antwoorden dat er binnen mijn ministerie en bij mij veel energie is om dit onderwerp vorm te geven. Thans wordt gewerkt aan analyse en plan van aanpak tot het kanaliseren van de vele initiatieven, het bepalen van de Rijksrol en het zoeken van de benodigde middelen. Het zal duidelijk zijn dat het NME-beleid één van de belangrijkste instrumenten is om de natuurbeleving bij de jeugd te stimuleren.

Ik zal de Kamer na de zomer nader informeren over de inhoudelijke vorderingen op de genoemde gebieden.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven