32 218
Subsidiariteitstoets van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, en de inhoud van de verlengde bescherming (herschikking) (COM (2009) 551)

A
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR DE JBZ-RAAD

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2009

Op 21 oktober 2009 heeft de Europese Commissie het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, en de inhoud van de verleende bescherming (herschikking) (COM (2009) 551) gepubliceerd.1

Onderhavig voorstel is in de vaste commissie voor de JBZ-Raad van de Eerste Kamer getoetst aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. De commissie heeft daarbij toepassing gegeven aan artikel 5 EU-Verdrag en Protocol 2 bij dit Verdrag betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

In het kader van de toets heeft genoemde Kamercommissie tevens afstemming gezocht met de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets (TCS) van de Tweede Kamer. Dit heeft geresulteerd in een gezamenlijk voorstel voor een brief aan de Europese Commissie2 dat ik hierbij graag ter instemming aan de plenaire vergadering voorleg (zie bijlage).

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De voorzitter van de vaste commissie voor de JBZ-Raad van de Eerste Kamer,

M. J. M. Kox

BIJLAGE

Conceptbrief aan de Vicevoorzitter van de Europese Commissie inzake de subsidiariteitstoets van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, en de inhoud van de verleende bescherming (herschikking) (COM (2009) 551)

Beide Kamers der Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden hebben – overeenkomstig de door hen vastgestelde procedures – het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, en de inhoud van de verleende bescherming (herschikking) (COM (2009)551) getoetst aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Zij hebben daarmee toepassing gegeven aan artikel 5 EU-Verdrag en Protocol 2 bij dit Verdrag betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.

Beide Kamers der Staten-Generaal zijn van oordeel dat in de EU-verdragen voldoende rechtsgrondslag bestaat voor maatregelen zoals voorgesteld in de ontwerprichtlijn. Ten aanzien van de subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel zijn de beide Kamers der Staten-Generaal van oordeel dat er geen bezwaren zijn gebleken.

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,

P. René H. M. van der Linden

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Gerdi A. Verbeet


XNoot
1

Zie dossier 2.1.39 op www.europapoort.nl; Nederlandstalige versie beschikbaar sinds 27 oktober 2009.

XNoot
2

Een nagenoeg gelijkluidende brief zal – na instemming van de Eerste Kamer met onderhavig voorstel – worden verzonden naar de voorzitters van de Raad van Ministers van de Europese Unie en het Europees Parlement, de Nederlandse regering en het COSAC-secretariaat.

Naar boven