32 123 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2010

B
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 oktober 2009

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie1 heeft in haar vergadering van 8 september 2009 gesproken over enkele AMvB’s die op grond van de Wet Milieubeheer bij de Eerste Kamer zijn voorgehangen. De procedurele gang van zaken rond deze AMvB’s gaf aanleiding tot het maken van enkele opmerkingen. Daarom heeft zij de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 22 september 2009 een brief gestuurd.

De minister heeft op 7 oktober 2009 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie,

Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Den Haag, 22 september 2009

In de commissievergadering van 8 september is gesproken over enkele AMvB’s die op grond van de Wet Milieubeheer bij de Eerste Kamer zijn voorgehangen. De gang van zaken rond deze AMvB’s is voor de commissie aanleiding tot het maken van enkele opmerkingen.

Op 30 juni 2009 – 7 dagen voor het reces – bereikte de Kamer het besluit Implementatie Beschikking aanvaarding afvalstoffen op stortplaatsen. In de aanbiedingsbrief (BJZ2009042480) wordt vermeld dat de regel dat de 4 weken die de Kamer heeft om zich over het besluit uit te spreken voor drie vierde buiten het reces moeten liggen. Dit besluit wordt gemotiveerd met een verwijzing naar de implementatiedatum van 16 juli. Uit het Staatsblad (nummer 290, uitgegeven op 9 juli 2009) maakt de commissie op dat u niet de commissievergadering van 7 juli heeft afgewacht maar gelijk stappen heeft gezet naar een inwerkingtredingbesluit gedateerd op 1 juli 2009.

Tijdens het reces bereikten de Kamer de Voorhang ontwerpbesluit houdende milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen (brief van de minister van VROM d.d. 19 augustus 2009, BJZ2009049457) en de Voorhang Besluit lozen buiteninrichtingen (brief van de minister van VROM d.d. 20 augustus 2009, BJZ2009046838). Uit deze brief wordt niet duidelijk wat de reactietermijn is voor de Kamer. In een eerdere brief van de Griffier van de Eerste Kamer d.d. 16 juli 2008 aan uw Secretaris-generaal (141671.u/GJH/eos) zijn voorstellen gedaan voor gestandaardiseerde aanbieding van voorhangbrieven aan de Eerste Kamer. Onderdeel van deze afspraken is, dat in de aanbiedingsbrief altijd een reactiedatum wordt vermeld. Deze afspraken zijn op 1 oktober 2008 en 22 januari 2009 voor alle ministeries schriftelijk bevestigd door de Directie Wetgeving van het ministerie van Justitie en op 6 februari 2009 geaccordeerd door de minister-president.1 Hoewel het in veel gevallen goed gaat, vestig ik toch uw aandacht op deze afspraken, die zijn gemaakt om te allen tijde duidelijk te hebben welke ruimte de Eerste Kamer nog heeft om te reageren op gedelegeerde regelgeving.

Bij de voornoemde AMvB’s zou ten onrechte de indruk kunnen bestaan dat de reactietermijn afloopt op 16 resp. 17 september, terwijl dit op grond van aanwijzing 43a niet de bedoeling kan zijn. Zoals blijkt uit de gedrukte Kamerstukken (26 018, nr. 13 en 27 625, nr. 142) heeft deze werkwijze in ieder geval de griffie van de Tweede Kamer op het verkeerd been gezet, omdat daar uitgegaan is van bovenvermelde data.

De commissie verzoekt u vriendelijk de processen op het ministerie rond de aanbieding van gedelegeerde regelgeving aan de Eerste Kamer tegen het licht te houden en deze op basis van de bevindingen zodanig in te richten dat situaties zoals hierboven geschetst zich in de toekomst niet meer zullen voordoen.

Voorzitter commissie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie,

M. C. Meindertsma

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2009

In antwoord op de brief van 22 september 2009 met bovenvermeld kenmerk van de Voorzitter van de commissie VROM/WWI uit Uw kamer, ga ik in deze brief in op de verschillende situaties rond nahang en voorhang die tot opmerkingen aanleiding hebben gegeven.

Ten aanzien van de nahang van het Besluit van 12 juni 2009 tot implementatie van de Beschikking aanvaarding afvalstoffen op stortplaatsen maakt U op zich geen opmerkingen over het feit dat in dit geval ten nadele van de termijn voor de Eerste Kamer is gestreefd naar zo spoedig mogelijke inwerkingtreding. Uw klacht is dat de commissievergadering van 7 juli 2009 niet is afgewacht alvorens de procedure van inwerkingtreding in gang te zetten. Ik heb er alle begrip voor dat deze gang van zaken, ondanks het feit dat aan de wet en de Aanwijzingen voor de regelgeving is voldaan, een ongelukkige indruk heeft gemaakt en zal er alles aan doen om een dergelijke gang van zaken in de toekomst te voorkomen.

Kort na elkaar hebben zich enkele onzorgvuldigheden in voorhangbrieven voorgedaan, waardoor de indruk zou kunnen bestaan dat bij de ontwerpbesluiten voor buisleidingen en voor lozen buiten inrichtingen niet de minimaal vereiste reactietermijn voor de Eerste Kamer in acht zou worden genomen. Ik kan U verzekeren dat in beide gevallen feitelijk de minimum-termijn wel in acht wordt genomen, maar vanzelfsprekend had dit uitdrukkelijk moeten blijken. Inmiddels is hiervoor op verschillende niveaus binnen het ministerie opnieuw aandacht gevraagd, zodat ik verwacht dat deze onzorgvuldigheden zich niet meer zullen voordoen.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA) (voorzitter), Meulenbelt (SP), Rosenthal (VVD), Swenker (VVD), Slagter-Roukema (SP), Schouw (D66), Putters (PvdA), Eigeman (PvdA), Leijnse (PvdA), Thissen (GL), Slager (SP), Hendrikx (CDA), De Boer (CU), Willems (CDA), Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Goijert (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Laurier (GL), Meurs (PvdA), Leunissen (CDA), De Vries-Leggedoor (CDA) (vice-voorzitter), Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Smaling (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
1

Zie Kamerstuk 31 700 VI, K, blz. 4.

Naar boven