32 027
Implementatie van de rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden (Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden)

D
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 januari 2010

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft kennis genomen van de nota naar aanleiding van het verslag d.d. 18 december 2009 bij wetsvoorstel 32 027 (Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden).

Naar aanleiding van een antwoord op vragen van de leden van de CDA-fractie, dat de mogelijkheid tot beroep tegen een arbitraal vonnis, bedoeld in artikel 20, onderdeel b, inderdaad ziet op de mogelijkheid tot vernietiging als bedoeld in artikel 1064 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de commissie de minister van Economische Zaken bij brief d.d. 22 december 2009 verzocht om de verduidelijking van de regels voor rechtsbescherming alsnog expliciet in het wetsvoorstel op te nemen.

De minister heeft op 29 december 2009 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Den Haag, 22 december 2009

De commissie voor Economische Zaken heeft met interesse kennis genomen van de nota naar aanleiding van het verslag d.d. 18 december 2009 bij wetsvoorstel 32 027 (Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden). Daarin geeft u aan, in antwoord op vragen van de leden van de CDA-fractie, dat de mogelijkheid tot beroep tegen een arbitraal vonnis, bedoeld in artikel 20, onderdeel b, inderdaad ziet op de mogelijkheid tot vernietiging als bedoeld In artikel 1064 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De commissie Economische Zaken zou graag zien dat deze verduidelijking van de regels voor rechtsbescherming alsnog expliciet in het wetsvoorstel wordt opgenomen. De term «beroep» in artikel 20, onderdeel b, van het wetsvoorstel zou vervangen moeten worden door de term «vernietiging, als bedoeld In artikel 1064 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering». De commissie Economische Zaken verzoekt u een daartoe strekkend wetsvoorstel tot wijziging van wetsvoorstel 32 027 aanhangig te maken bij de Tweede Kamer. Gelet op de eerdere geuite wens van de regering dit wetsvoorstel met spoed te behandelen, verzoek ik u mij op korte termijn te laten weten of u aan de wens van de commissie Economische Zaken tegemoet kunt komen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 december 2009

De commissie voor Economische Zaken heeft mij bij brief van 22 december jl. verzocht om een nieuw wetsvoorstel (novelle) in te dienen bij de Tweede Kamer teneinde een terminologische verduidelijking op te nemen in bovenvermeld wetsvoorstel.

De verduidelijking betreft het gebruik van de term «vernietiging» in plaats van «beroep» waar het gaat om de mogelijkheid een rechtsmiddel aan te wenden tegen een in een aanbestedingsgeschil gewezen arbitraal vonnis.

In reactie hierop wil ik graag eerst nog eens de achtergrond van de in artikel 20 van het wetsvoorstel gebruikte term «beroep» toelichten. Deze term is gekozen om aan te sluiten bij de terminologie die is opgenomen in artikel 2, negende lid, van de richtlijn die door middel van het voorliggende wetsvoorstel wordt geïmplementeerd.

In de richtlijn is bepaald dat wanneer in een aanbestedingsgeschil gebruik wordt gemaakt van een buitengerechtelijke instantie, moet worden voorzien in procedures waarmee «beroep» kan worden ingesteld bij een onafhankelijke rechterlijke instantie.

In het verslag en in de nota naar aanleiding van het verslag is vervolgens verduidelijkt dat aan de door de richtlijn en het wetsvoorstel vereiste mogelijkheid van «beroep» op een rechterlijke instantie is voldaan met de in artikel 1046 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geregelde mogelijkheid voor partijen bij een arbitrage om een vordering tot vernietiging van een arbitraal eindvonnis in te stellen bij de rechter. De richtlijn verzet zich daar niet tegen.

Tegen deze achtergrond heb ik geen bezwaar tegen het voorstel dat in de brief van de commissie ligt besloten om in de bedoelde zin de mogelijkheid van beroep op de rechter in de wet zelf te verduidelijken.

Het opstellen en in procedure brengen van een nieuw wetsvoorstel voor deze terminologische verduidelijking vind ik echter wel een wat zware procedure. Gegeven hetgeen gewisseld is in het verslag en de nota naar aanleiding van het verslag, is er op dit punt naar mijn mening inhoudelijk immers geen onduidelijkheid. Wachten op een nieuw voorstel zou betekenen dat de implementatietermijn substantieel wordt overschreden en dat de met de wet beoogde bescherming nog niet wordt gerealiseerd.

Ik kan mij in dit geval dan ook een andere benadering voorstellen, waarbij uw Kamer het wetsvoorstel op korte termijn plenair alsnog in stemming brengt, in de wetenschap van de toezegging die ik hierbij graag doe om in de wet zo spoedig mogelijk de gevraagde verduidelijking alsnog aan te brengen. Ik streef daarbij naar indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2010.

Daarbij denk ik in de lijn van de suggestie in de brief van de commissie aan het aldus herformuleren van de bepaling, dat als ter zake van een aanbestedingsgeschil arbitrage is overeengekomen, een vordering tot vernietiging van een arbitraal eindvonnis kan worden ingesteld bij de rechter als bedoeld in artikel 1064 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Graag zie ik spoedige besluitvorming van de commissie hierover tegemoet.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Samenstelling:

Schuurman (CU), Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), Broekers-Knol (VVD), Terpstra (CDA), Kneppers-Heynert (VVD) (voorzitter), Kox (SP), Essers (CDA), Hamel (PvdA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Franken (CDA), Böhler (GL), Willems (CDA), Reuten (SP) (vice-voorzitter), Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Elzinga (SP), Vliegenthart (SP), Kuiper (CU) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven